Knessetleden in Middelburgse sjoel
MIDDELBURG – „Veertig jaar geleden kon je niet denken dat iemand je ”vuile Jood” zou noemen. Nu gebeurt het.” Opperrabbijn Jacobs vertelde donderdag in de Middelburgse synagoge aan leden van het Israëlische parlement over de positie van Nederlandse Joden. „Ik dacht dat Nederland een paradijs voor de Joden was”, zegt een lid van de Knesset onthutst.
De synagoge is een beetje verstopt achter een huizenrij. Een klein steegje leidt naar het gebouw met mooie boogramen. Binnen lopen allerlei mannen met een keppeltje op. Mogen vrouwen hier wel komen? Of moeten die een verdiepinkje hoger? Maar al snel wenkt een van de aanwezigen vriendelijk. SGP’er Belder, voorzitter van de Israëldelegatie van het Europees Parlement, valt meteen op met zijn oranje stropdas. „We organiseren geregeld bijeenkomsten waarbij het Europees Parlement en de Knesset politieke thema’s bespreken. Het is heel belangrijk om niet alleen over Joden te spreken, maar ook mét Joden. Zeker nu het antisemitisme de kop weer opsteekt”, zegt Belder.
Contant geld
De secretaris van Stichting Synagoge Middelburg vertelt eerst over de geschiedenis van de synagoge. Opperrabbijn Jacobs spreekt daarna over de positie van Joden in Nederland. „In de oorlog werden veel Joden weggevoerd. Niet alleen de Duitse bezetter, maar met name de Nederlandse politie haalde de Joden uit hun huis. Wereldwijd wordt gedacht dat Joden tijdens de oorlog in Nederland gespaard bleven. Dat maakt me verdrietig, want het is niet waar. Negentig procent van de Nederlandse Joden is gedood”, vertelt hij.
„Na de oorlog zei mijn vader: „Maak je geen zorgen. Dit gebeurt nooit meer.” Vijftien jaar later zei hij: „Zorg dat je altijd contant geld in je tas hebt. Je weet nooit.” Vlak voor hij stierf, zei hij: „Wees altijd alert. Het kan zo weer beginnen.””
Een Knessetlid reageert onthutst. „Ik dacht dat Holland een paradijs was voor Joden. Denkt u echt dat het weer kan gebeuren?” wil hij weten. „Verstandelijk gezien denk ik van niet”, antwoordt Jacobs. „Maar emotioneel gezien wel. Als ik veertig jaar geleden zou zeggen dat ze nu ”vieze Jood” tegen je zouden zeggen op straat, zou je het niet geloven. Maar het gebeurt nu. Dat is toch ondenkbaar?”
Ritueel slachten
Als voorbeeld noemt de opperrabbijn ook het probleem rond ritueel slachten. „Het wordt ritueel genoemd, maar waarom? We dansen toch niet eerst een rondje om zo’n koe? In Nederland hebben we een nieuwe religie en dat is antireligie. Enkel het woord ritueel maakt mensen al anti. Jaarlijks worden hier 500 miljoen dieren geslacht. Bij gewoon slachten krijgen dieren eerst een pin in hun kop. Bij 10 tot 20 procent gaat dat fout. Je hebt het dan over 50 miljoen dieren, terwijl het bij ritueel slachten maar om 2500 dieren gaat”, aldus Jacobs. „Ik sprak pas een Joodse vrouw van 94. Ze eet nooit koosjer, maar was toch geschokt over het wetvoorstel. De eerste wet van de Duitsers in de oorlog, verbood namelijk koosjer vlees.” De rabbijn benadrukt nog dat de Joodse gemeenschap wel veel steun ervaart van christenen en overheidsmensen, zoals „vriend Bas”, duidend op Europarlementariër Belder.
Parlementslid Dr. Nachman Shai vindt het een emotioneel bezoek. „Mijn moeder overleed vier maanden geleden en zei, net zoals de vader van opperabbijn Jacobs, dat je altijd alert moet zijn. We kennen elkaar niet en toch deel je veel met elkaar. De affectie en liefde die je hier voelt voor Israël, steunt ons. Ik vind het ook mooi om in deze sjoel te zijn. Ik herken de religieuze symbolen en leestekens. I’m home.”