Rechtbank: Verbod op kerkbezoek is daad van vervolging
DEN HAAG – De rechtbank in Den Haag heeft een besluit van de IND, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, verworpen om een 45-jarige christelijke Iraniër uit te zetten. Het was volgens de rechtbank onmogelijk om de man terug te sturen naar Iran, omdat hij daar bij bezoek aan een kerk grote kans loopt om te worden gearresteerd.
Dat maakte INLIA, het Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven ten behoeve van Asielzoekers, vorige week bekend. De rechtbank sprak zich hier begin november over uit.
Voor de rechtbank woog zwaar dat de christelijke asielzoeker, die sinds 1996 in Nederland verblijft, geen kerk kon bezoeken in Iran. In Iran worden alleen oude christelijke gemeenschappen min of meer getolereerd. Deze gemeenschappen mogen geen nieuwe leden opnemen. Nieuwe kerken worden onderdrukt door de overheid, zodat de Iraniër bij terugkeer waarschijnlijk zou worden gearresteerd bij een kerkbezoek. De rechtbank oordeelde „dat een dergelijke beperking in het recht op het bijwonen van kerkdiensten is aan te merken als een daad van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag.”
De rechtbank is van mening dat de vrijheid van godsdienst, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), niet betekent dat vreemdelingen altijd bescherming moet worden geboden. Landen zijn niet verplicht vreemdelingen op te nemen als die in hun eigen land hun godsdienst niet kunnen uitoefenen zoals in het Verdrag staat.
De rechtbank nam in het onderzoek mee dat de verweerder, de IND, niet voldoende kon motiveren waarom de christelijke Iraniër uitgezet zou moeten worden. De IND moet nu een nieuw besluit nemen.
Iraanse asielzoekers lijken vaak over te gaan tot het christendom, zo werd aan het begin van dit jaar duidelijk.