Kerk & religie

Prof. Douma lijdt aan de kerk

De druk vanuit de samenleving om Bijbelse standpunten te laten varen, is groot. „Je moet als kerk durf tonen”, vindt emeritus hoogleraar ethiek prof. dr. J. Douma. De onderlinge verdeeldheid binnen de kerken maakt het volgens hem niet gemakkelijk om voor standpunten uit te komen die vroeger vanzelfsprekend waren. „Zolang ik nog adem heb, wil ik getuigen van de rijkdom van het gereformeerde geloof. Daarmee dien ik de vrede, ook als ik vecht.”

23 November 2011 09:47Gewijzigd op 14 November 2020 17:49
Prof. dr. J. Douma. Foto RD, Anton Dommerholt
Prof. dr. J. Douma. Foto RD, Anton Dommerholt

Prof. Jochem Douma, die vandaag zijn tachtigste verjaardag viert, was van 1970 tot zijn emeritaat in 1997 hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Kampen van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Van 1993 tot 1998 was hij ook bijzonder hoogleraar medische ethiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Zijn werk als gemeentepredikant ligt nog verder in het verleden. Douma deed in 1961 intrede in de kerk van Rijnsburg. Van 1968 tot 1970 stond hij in het Limburgse Brunssum. Terugverlangen naar de pastorie deed Douma nooit; wel bleef hij zich altijd zien als een dienaar van het Woord. „Toen ik predikant was, deed ik dat werk met hart en ziel. Mijn benoeming tot hoogleraar zag ik als een taak van een predikant die wordt afgezonderd voor de dienst van het Woord. Ik werd kerkelijk hoogleraar en heb in al mijn theologisch werk altijd de gewone man in de gemeente voor ogen gehouden. Je blijft dienaar van het Woord. Ik preek overigens nog geregeld en zal er pas mee ophouden als mijn vrouw of een ander die mij kritisch volgt, van mening is dat ik het bijltje erbij neer moet gooien.”

Toen Douma in 1970 als hoogleraar aantrad, was het vak ethiek in opkomst. Hij stond voor de taak om vanuit zijn gereformeerde geloofsovertuiging veel zaken nieuw te formuleren. Zo schreef prof. Douma over uiteenlopende onderwerpen zoals het milieu en homofilie, maar ook over abortus, euthanasie en genetische manipulatie. In 1997 verscheen het boek ”Medische ethiek”, in 1999 ”Grondslagen van de christelijke ethiek”.

Wat zijn voor u de uitgangspunten voor een Bijbelse ethiek?

„Ik ga uit van het gezag dat de Bijbel over heel ons leven met al z’n uitingen heeft. Daarom was voor mij de beoefening van de ethiek de bezinning op het morele handelen, vanuit het perspectief dat ons in de Heilige Schrift geboden wordt.

Dat uitgangspunt zie ik jammer genoeg niet terug in het moderne ethische debat. Als de kerken leeglopen en zelfs vaak niet de moed meer hebben om standpunten te verdedigen die al vanaf de oude kerk werden ingenomen, moet je niet verwachten dat je in het algemene debat nog veel christelijks terug zult vinden.”

In hoeverre volstaat een beroep op de Schrift in ethische vragen? Christenen komen tot verschillende antwoorden, bijvoorbeeld op het gebied van homoseksualiteit.

„Het vak ethiek bedrijf je niet alleen door een serie Bijbelteksten op een rijtje te zetten. Je kunt de Bijbel ook wat ik noem biblicistisch hanteren en menen dat je met een paar teksten uit de Bijbel het antwoord hebt op homofilie, milieuverontreiniging of abortus. Voor veel moderne onderwerpen, zoals genetische manipulatie, zaad- en eiceldonatie, zijn helemaal geen teksten in de Bijbel te vinden. Je moet op hoofdlijnen letten.

Neem homofilie. Ik blijf bij mijn onderscheid tussen homofilie als geaardheid en homoseksualiteit als beleving van die geaardheid. Die geaardheid is bij velen een werkelijkheid. Maar zich homoseksueel gedragen door met iemand van hetzelfde geslacht samen te leven en zelfs een huwelijk aan te gaan, is een verkeerde keus. Dat noemen we nog geen sodomie, alsof Genesis 19 en Romeinen 1 zomaar op de huidige homoseksueel van toepassing zijn. Dat vind ik biblicisme. Maar vanuit de schepping en vanuit Christus gesproken is er alleen binnen het huwelijk seksuele gemeenschap mogelijk.”

De synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken kon dit jaar niet tot een eensluidende richtlijn inzake homofilie komen. Waar ligt dat dan aan?

„Bij gebrek aan kennis van christelijke gereformeerde zaken durf ik daar geen antwoord op te geven. Wel kan ik in het algemeen zeggen dat de druk vanuit de samenleving om Bijbelse standpunten te laten varen, heel groot is. Je moet als kerk durf tonen.”

De onderlinge verdeeldheid binnen de kerken maakt het volgens de gereformeerd vrijgemaakte emeritus hoogleraar niet gemakkelijk om voor standpunten uit te komen die de kerk vroeger nog als vanzelfsprekend innam. „Wat denkt u ervan dat in de visienota van de Protestantse Kerk in Nederland een zin over het „ongeboren leven” weer verdwijnt omdat te veel synodeleden daarin lazen dat de PKN tegen abortus zou zijn? Dat dúrft deze kerk niet meer te zijn. Ik las een paar dagen later een tweet waarin stond: „Een kind van vijf jaar mag je geen tik geven, maar een kind van enkele maanden mag je wel in stukken knippen.””

Uw boek ”Medische ethiek” verscheen in 1997. Bent u over bepaalde zaken anders gaan denken?

„Het boek is bijna vijftien jaar oud. Zou ik het weer schrijven, dan veranderde er nogal wat. Maar dan niet omdat ik een andere kijk op de problemen heb gekregen, maar omdat de medische ontwikkeling doorgaat en je voor nieuwe ethische vragen stelt. Ik zie geen noodzaak om andere standpunten in te nemen. Het ene vraagstuk is wel moeilijker dan het andere. Zo begrijp ik mensen die op hoge ouderdom het leven niet meer aankunnen en euthanasie willen beter dan jonge mensen die een abortus willen.”

U leverde de afgelopen jaren soms felle kritiek op allerlei ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Tegelijk omschreef u zichzelf eens als een „man van vrede.” Gaat dat samen?

„Dat vragen meer mensen zich af. Eerst was de hoogleraar breed denkend, keerde zich tegen vormen van extremisme binnen zijn eigen kerken. En nu lijkt het wel alsof hij vindt dat binnen die kerken niets meer deugt.

Waar sommigen een tegenstelling tussen vroeger en nu constateren, zie ik samenhang. Ik heb gevochten tegen extremisme en rechtlijnigheid binnen de kerken die mij in mijn positie van hoogleraar de kans gaven ook aan zelfreflectie te doen. Ik ben dankbaar dat er van de enghartigheid in het verleden niet veel meer over is. Maar ik vocht destijds niet om gereformeerd af te worden. En dat zie ik vandaag in eigen kring gebeuren. Destijds was het een strijden tegen de gedachte dat wij de enige ware kerk in Nederland waren, nu zie ik dat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zich over leerstellige zaken niet meer zo druk maken en meegenieten van een oecumenisch zo prettig mogelijk klimaat, waarin je je niet meer druk maakt over de onderlinge verschillen. Alle kerken hebben hun sterke en hun zwakke kanten, zegt men. En laten we ons vooral niet meer druk maken over wat de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de valse kerk schrijft.”

Dat is de kop in het zand steken, vindt prof. Douma. „Zolang ik nog adem heb, wil ik getuigen van de rijkdom van het gereformeerde geloof. Daarmee dien ik de vrede, ook als ik „vecht.””

Tien jaar geleden riep u op tot schulderkenning over de gang van zaken rond het ontstaan van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) in de jaren zestig. Zou u dat opnieuw doen?

„Wat ik aangewezen heb als zwakheden in ons kerkelijk optreden in de jaren zestig, met name rond het ontstaan van de NGK, daar sta ik vandaag nog achter. Wij kwamen beslist niet brandschoon uit dat conflict.

Van nauwere samenwerking met de NGK ben ik geen voorstander: we kunnen beter naast elkaar leven dan met elkaar. Maar mijn stem is in de kerken zwak geworden. Ik zou niet weten wat voor bezwaren er nog tegen het samengaan van beide kerkengroepen kan worden ingebracht, als je let op de oecumenische richting waarin onze kerken zich bewegen.”

Begin dit jaar gaf u aan zich niet te willen uitlaten over de besprekingen van de generale synode van de GKV. In juni klom u tóch in de pen.

„De datering die u aangeeft, berust op een vergissing. Ik nam het al op voor een aantal verontruste predikanten in 2009, toen het over de benoeming van dr. Stefan Paas aan onze theologische universiteit in Kampen ging. En ik klom al vóór de synode in de pen. Ik heb al mijn bezwaren intussen in geprinte vorm onder de titel ”De situatie in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)” ter beschikking gesteld. Meer dan eens heb ik aan de scribenten in onze kerken gevraagd: Geef rekenschap van wat u doet in het licht van uw gereformeerd vrijgemaakte verleden. Maar men laat mij praten. Ik ben intussen uitgepraat. Jongere theologen zullen wel in mijn spoor doorgaan.”

Plannen om de GKV te verlaten heeft hij niet. „Zolang ik in een gemeente zit waarin voor mijn vrouw en mij de kerkdiensten nog een vreugde zijn, blijf ik vrijgemaakt gereformeerd. Ik ben niet van plan mij bij een van de inmiddels gevormde kerken te voegen die zich van ons hebben afgescheiden. Hoe het er over vijf jaar voorstaat, als ik dan nog zou leven, dat zien we dan wel weer.”

Lijdt u aan de kerk?

„Veel hoop heb ik niet als ik naar mijn eigen kerken kijk. Hun zelfstandig bestaansrecht wordt twijfelachtig. Toen ik in 2001 over een federatie van kerken schreef, in navolging van anderen, stond het er met de kerken waaraan ik verbonden ben en waarmee ik me nog altijd verbonden voel, beter voor dan nu. Of ik aan de kerk lijd? Jazeker. Maar ik geloof in een heilige algemene christelijke kerk die ook vanuit Nederland tot haar voltooiing zal komen. Dit geloof houdt me op de been.”


Lees hier een aantal artikelen over prof. Douma of bezoek zelf Digibron.

Prof. Douma trekt nog eenmaal fors aan de bel. Hoogleraar over rapport-Cnossen: Ik haat alle gedraai als het antwoord klip-en-klaar moet zijn (interview in het Reformatorisch Dagblad uit 2008).

Training in het bijbellezen, prof. J. Douma start serie ”Gaan in het spoor van het Oude Testament” (interview met Douma in het Reformatorisch Dagblad uit 2004).

Terug naar de jaren zestig, gereformeerd vrijgemaakten kijken steeds diverser aan tegen de breuk van ‘67 (artikel in het Reformatorisch Dagblad uit 2003).

Te veel genesteld in de wereld, prof. Douma start zesdelige serie christelijke ethiek die “bij de tijd wil zijn” (artikel in het Reformatorisch Dagblad uit 2000).

De zekerheid van professor Douma: „Ik ben een gereformeerde die God gevonden heeft” (interview in Terdege uit 1996 ter gelegenheid van de 65e verjaardag van Douma).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer