Gezinsgids
”Geen kind is zó aanwezig als het kind dat je mist”, staat er boven een artikel in de GezinsGids. Hierin vertelt een ouderpaar wat het is om een kind in de moederschoot te verliezen. In hetzelfde nummer reageert ds. R. W. Mulder uit Leerbroek, die dit jaar óók een kind (van 22 maanden) naar het graf moest brengen.
„„In het verhaal van Cora en Maurits komt naar voren dat ze zich lang niet altijd begrepen voelden door hun omgeving. Als pastor raakt mij zo’n opmerking. Tegelijk besef je dat dit ook in je eigen gemeente kan worden ervaren. Dat dit ook te maken kan hebben met lacunes in je eigen pastorale praktijk, zonder dat je je daarvan bewust bent. De drukte van alledag kan er ongemerkt voor zorgen dat cruciale zaken aan je aandacht ontsnappen. Juist als je zelf iets hebt meegemaakt, ga je anders naar dingen kijken. Je kent de gevoelens van binnenuit.”
Dominee Mulder erkent dat mensen die iets niet hebben meegemaakt, dat ten diepste ook nooit kunnen invoelen: „Ik wil duidelijk onderstrepen dat je ze dit ook niet kwalijk mag nemen. Wat je ze wel kwalijk mag nemen, is het negeren van het onderwijs uit het boek Job. De vrienden waren al zwijgend tot troost, maar sprekend waren ze een verzwaring van de smart. Laten we voorzichtig zijn met wat we zeggen. Bij ons overleed het jongste kind en dan is het niet verstandig om te zeggen: „Gelukkig heb je nog afleiding in de andere vijf” of „Je hebt ook elkaar nog als man en vrouw.” Ook sommige opmerkingen naar aanleiding van de geboorte van ons dochtertje begin september waren niet verstandig. Een later ontvangen kind is geen vervanger van een kind dat je moest afstaan. Juist in dergelijke omstandigheden wordt het gemis extra gevoeld, terwijl veel mensen denken: de geboorte zal het verlies wel verzachten. Zo werkt het naar mijn gevoelen niet. Ik ben dankbaar dat er een vereniging is opgericht voor ouders die een ongeboren kind moesten verliezen en die ook voorlichting probeert te geven aan betrokkenen en ambtsdragers (”In de knop gebroken”; red.). Ambtsdragers kunnen eenvoudigweg niet alles wat ze in de pastorale praktijk tegenkomen uit eigen ervaring herkennen.””