Tbs-patiënt zit na gevangenschap opnieuw vast

Een tbs-kliniek is een bolwerk vol levensgevaarlijke psychisch gestoorde criminelen die er bovendien geregeld in slagen te ontsnappen. Zegt men. De praktijk is genuanceerder. „Een misdadiger moet altijd een tweede kans krijgen.”

Bert Monster

17 November 2011 18:06Gewijzigd op 14 November 2020 17:45
Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Oldenkotte in Rekken. Foto RD, Anton Dommerholt
Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Oldenkotte in Rekken. Foto RD, Anton Dommerholt

De omgeving van het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Oldenkotte in Rekken is ronduit idyllisch. Weilanden, afgewisseld door bosschages bepalen er het landschap. Het hoge hek dat het terrein omsluit valt uit de toon. De beveiliging is streng. Allereerst moet de bezoeker door twee sluisdeuren de barrière van het hek slechten. Aanmelding vooraf is vereist, inclusief een lijstje van wat er allemaal mee naar binnen gaat. Dan volgt een veiligheidscontrole bij de balie. Jas, horloge, telefoon en laptop worden ingenomen. In de ruimte achter de receptie houden beveiligingsmensen via camera’s zowel de omgeving van de kliniek als de diverse ruimtes binnen in de gaten.

Luide muziek vult de assemblageafdeling waar zeven mannen en een vrouw sponsjes en vaatdoeken inpakken voor een klant uit Zwolle. Het is voor hen een vorm van dagbesteding die ze naast hun therapie krijgen aangeboden. Een van hen kijkt voortdurend naar het bezoek. Zijn ogen priemen, maar zijn gezicht verraadt geen emotie. Opvallend is het bordje met huisregels, dat overigens in elke ruimte hangt: gepaste werkkleding, dus geen blote schouders, korte broeken of trainingspak. Zonnebrillen en mp3-spelers zijn ook verboden.

Begeleider Erwin Kappert zegt te genieten van zijn dagelijks werk tussen de patiënten. „Het is soms even aftasten wie ze zijn en hoe ze reageren, maar over het algemeen valt er prima met hen te werken. Juist het leren samenwerken in een groep is voor de meeste patiënten erg belangrijk. Zo kunnen we hen voorbereiden op een reguliere baan in de maatschappij.”

Op de grafische afdeling zijn patiënten in de weer met bureaus, stoelen en poetsdoeken. Een van de mannen neemt het voortouw. „Kom kerel”, roept hij tegen zijn kompaan. Zijn hand wijst naar een tafel. „Schuif jij die even naar de hoek, dan kan ik dit bureau op de goede plek zetten.” Hij haalt de poetsdoek met een paar ferme zwaaien over het bureaublad. „Het inruimen mag hij zelf doen.”

Werkbegeleider Alexander Dijk lacht. „Niet iedereen is altijd zo gedreven om een klusje aan te pakken”, bekent hij. „Soms is er wat extra motivatie nodig. Het helpt om de patiënt even een ander karweitje te laten doen.”

Niet alleen de dagbesteding is voor patiënten belangrijk. Juist hun behandeling is essentieel om hen voor te bereiden op een terugkeer in de maatschappij, zegt Anita Nanninga, klinisch psycholoog en hoofd behandelprogramma’s binnen de kliniek.

Het is volgens haar „fascinerend” om te zien waartoe mensen door allerlei oorzaken in staat kunnen zijn. „Iedere patiënt is anders. Het is telkens weer een uitdaging hoe we iemand moeten aanpakken. Pedofielen bijvoorbeeld kun je behandelen met libidoremmende medicijnen, maar we weten tegelijkertijd dat die medicatie botontkalking als bijwerking heeft. Voor een pedofiel die al botontkalking heeft, zou je als behandelaar dus een alternatieve weg moeten zoeken. Dat kan een plekje in een longstaykliniek zijn, maar goedkeuring voor een langdurig en soms levenslang verblijf in zo’n kliniek is lastig te krijgen.”

Tbs-klinieken zijn het afvoerputje van de maatschappij, zo omschrijft Nanninga haar werkplek. „Als ik zie hoe iemand in zijn jeugd de meest vreselijke dingen doorstaan heeft, dan kan ik enigszins begrip opbrengen voor een misdaad. Daarom vind ik dat een misdadiger altijd een tweede kans moet krijgen en recht heeft op terugkeer in de maatschappij. Anders zou ik dit werk nooit kunnen doen. Als een patiënt echter de tweede kans niet grijpt, dan blijft er volgens mij geen andere mogelijkheid over dan de longstaykliniek.”

In de werkplaats techniek maken patiënten producten die worden verkocht in bouwmarkten. Een boomlange man zoekt in de ruimte houtbewerking naar gereedschap. „Hij is door zijn jarenlange ervaring echt goed in draaibankwerk”, constateert zijn begeleider tevreden. Twee tbs’ers aan een tafel kijken niet op of om. Met een hamer en spijkertjes zijn ze geconcentreerd bezig om duimstokken in elkaar te zetten. De typische geur van laswerk waaiert door de ruimte.

Een luchtje scheppen op het sportveld ernaast is een verademing. Voetbalveld, tennisbaan en skeelercircuit; het is er allemaal. Sportinstructeur Aart-Jan Quak heeft zojuist een aanvraag voor een lichtinstallatie op het veld de deur uit gedaan. „De patiënten kunnen in de winter vanwege de duisternis uitsluitend binnen sporten. Ik wil hen echter ook op winteravonden buiten laten trainen. Dan kunnen ze vast wennen aan een periode na Oldenkotte bij bijvoorbeeld een voetbalvereniging.”

Een van die sportieve patiënten komt vanuit de fitnessruimte de hal in. Zweet op het hoofd, handdoek losjes over de brede schouder. De man, met een indrukwekkend postuur, groet uiterst beleefd en loopt dan verder.

Op de eerste verdieping is de renovatie van de ruim twintig jaar oude kliniek gestart op de ic-afdeling: een gang met aan weerszijden kamers voor patiënten die intensieve zorg nodig hebben. De kamers zijn klein en sober. In de hoek staat een bed, vastgeschroefd aan de vloer. Het venster bestaat uit gewapend glas en biedt uitzicht op een kleine binnenplaats.

Gijs Mondria, begeleider bij de dierverzorging en groenvoorziening, houdt beneden zijn lunchpauze in het zonnetje. Patiënten kunnen bij hem een deel van hun dag vullen met de verzorging van de dieren of met werk in de moestuin. Mondria: „Vooral de zwakste patiënten hebben veel baat bij het werk. Ik ken mensen die nooit van de afdeling kwamen, maar nu dagelijks hier zijn. Soms gaan ze als kleine kinderen met een konijn om. Vertederd en niet zelden met tranen in de ogen. Dat is iets wonderlijks. Juist die verzorging en vertroeteling ligt hen blijkbaar wel.”

Dit is het eerste deel in een serie over tbs-kliniek Oldenkotte, haar medewerkers en patiënten.


„Sociale relatie tbs’er voorspelt risico op recidive”

De sociale relaties die een tbs’er aangaat tijdens zijn behandeling, kunnen de kans voorspellen dat hij terugvalt in het (criminele) gedrag van voor de behandeling. Dat blijkt uit onderzoek van socioloog Ruud van der Horst die daarop begin deze maand promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Van der Horst bracht honderden relaties tussen tbs’ers op vijf afdelingen van forensisch psychiatrisch centrum Van Mesdag in Groningen in kaart. De sociale relaties die de patiënt aangaat blijken allemaal wat te zeggen over zijn omgang met problemen, impulscontrole en sociale vaardigheden. Die eigenschappen zeggen op hun beurt weer wat over de kans dat een vrijgelaten tbs’er in herhaling vervalt.

Van der Horst: „Met deze kennis kunnen we beter inschatten of iemand nog een gevaar voor de samenleving vormt. Bovendien zou je het beïnvloeden van dit relationele gedrag als instrument kunnen inzetten bij de behandeling.”

De belangrijkste basis voor het systeem van tbs is de veiligheid van burgers. Daarom worden tbs’ers voor langere tijd vastgezet en ondergaan ze psychologische behandeling. Toch gebeurt het geregeld dat een tbs’er, vrijgelaten of met verlof, zich schuldig maakt aan een nieuw misdrijf. Daarom dringt de politiek aan op een goede inschatting van het recidivegevaar.

Bekend was al dat sociale relaties van invloed zijn op iemands gedrag en welbevinden. Dat geldt des te meer voor patiënten met een persoonlijkheidsstoornis. Daarom onderzocht Van der Horst relaties van deze groep patiënten in de setting van de kliniek, met als uitgangspunt dat dit een betrouwbare spiegel is van hoe het met een patiënt gaat. „Als je bijvoorbeeld ziet dat iemand steeds minder relaties aangaat die horen bij gezond gedrag, of steeds onvriendelijker wordt, of dat hij alleen maar gebruikmaakt van anderen, of zich laat beïnvloeden, dan kun je ervan uitgaan dat deze patiënt zich niet goed ontwikkelt. Op zo’n moment zou je misschien zelfs kunnen ingrijpen door iemand in een andere sociale setting te plaatsen.”

Van der Horst werkte eerder twee jaar als onderzoeker in de Van Mesdagkliniek. In die tijd werd ook de basis voor het onderzoek gelegd. Hij bracht van vijf afdelingen alle een-op-eenrelaties tussen de verschillende patiënten in kaart op basis van inschattingen van het personeel. „Relaties zijn talrijk”, aldus Van der Horst. „Het kan om vriendschappen gaan, maar soms maakt de één slechts gebruik van de ander.”

Van tien persoonlijkheidsstoornissen is gekeken of de kenmerken terug te zien waren in de sociale omgang. Dat bleek vaak het geval. Zo onderhouden patiënten met een antisociale persoonlijkheidsstoornis bijvoorbeeld meer vijandigheidsrelaties. Soms kwam Van der Horst ook verrassingen tegen. „Bij de narcisten die normaal gesproken impulsief en competitief zijn verwacht je vijandigheid en haantjesgedrag. Maar omdat ze allemaal bij elkaar op een afdeling zitten, was de sfeer daar juist vriendelijk en gemoedelijk.”


Feiten tbs

Een rechter kan pas terbeschikkingstelling (tbs) opleggen als iemand met een psychische stoornis een ernstig geweldsdelict heeft gepleegd waarop minimaal vier jaar celstraf staat en waarbij de kans op herhaling van het misdrijf groot is. Bij gevangenisstraf met tbs wordt meestal eerst de celstraf uitgezeten. Pas daarna volgt tbs. Enerzijds om de samenleving tegen de persoon te beschermen, anderzijds om de delictpleger perspectief te geven op terugkeer in de maatschappij. Nederland telt zo’n 2000 tbs’ers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer