Het FSA bestaat uit gedeserteerde militairen die naar Turkije zijn uitgeweken en min of meer vrij opererende cellen in Syrië zelf. Het wordt geleid door kolonel Riad al-Asaad, die in een vluchtelingenkamp aan de grens met Turkije zit. Dat ’officierskamp’ wordt streng bewaakt door Turkse militairen.

De band tussen de Turkse regering en het FSA werd eind vorige maand duidelijk door een interview dat Asaad gaf aan de New York Times. Het vraaggesprek werd geregeld door het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken en Asaad droeg een ak dat was uitgekozen en gekocht door het gastland. De Syrische kolonel kwam bovendien in gezelschap van een groep Turkse militairen tevoorschijn. Na het interview beperkte Turkije de contacten van Asaad met de pers.

De Turkse steun voor de SNC, die afgelopen zomer in Istanbul werd opgericht, is openlijk en ruimhartig. Vooral de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu overlegt vaak met vertegenwoordigers van deze koepel van oppositiegroepen. Er wordt bovendien overleg gevoerd, ook met de Arabische Liga, over het instellen van een bufferzone van 5 kilometer in Syrië aan de Turkse grens waar de oppositie zich dan zou kunnen terugtrekken. De bufferzone zou ook vluchtelingen kunnen tegenhouden.

Turkije heeft zich sinds de opstand in Syrië ontwikkeld van bondgenoot van de regering in Damascus tot één van de felste pleitbezorgers voor het aftreden van president Bashar al-Assad.