Analyse: Syriërs bang voor toekomst land
DAMASCUS – De Belgische politicoloog prof. Pierre Piccinin wilde wel eens weten wat er nu echt gebeurde in Syrië. Was daar nu echt een massale volksbeweging die het vertrek van het regime eiste?
Piccinin trok deze zomer enkele dagen naar de stad Hama, juist toen de media wereldwijd berichtten over de massademonstraties in deze stad. Vanaf het dak van een gebouw legde prof. Piccinin legde de gebeurtenissen in de stad vast op video. Hij schrijft dat zelfs tijdens de hoogtijdagen van de protesten het aantal demonstranten hooguit 10.000 bedroeg en geen 500.000, zoals de media beweerden. Wat trouwens onwaarschijnlijk zou zijn, aangezien het aantal inwoners van Hama in totaal 370.000 bedraagt.
Afgelopen week besloten de landen van de Arabische Liga om het lidmaatschap van Syrië op te schorten. Sindsdien is onder gewone Syriërs de vrees gegroeid dat dit besluit een eerste stap is om via de Veiligheidsraad in New York een resolutie te verkrijgen die groen licht zal geven voor een buitenlandse militaire interventie in Syrië. Het is de angst voor een mogelijk oorlogsscenario in Syrië zoals in Libië. Maar de waarschuwende woorden van prof. Piccinin onderstrepen dat we verwikkeld zijn in een mediaoorlog waarin de geesten rijp worden gemaakt voor het ergste.
De Arabische Liga besloot tot opschorting van het Syrische lidmaatschap omdat Damascus zich niet zou houden aan de bepalingen van een verdrag dat een week eerder werd gesloten in Doha (de hoofdstad van Qatar). Het doel van dit akkoord was de politieke impasse te doorbreken.
Volgens dit verdrag zouden vertegenwoordigers van het Syrische regime en de oppositie besprekingen beginnen in Caïro om tot een oplossing te komen voor de crisis. Bovendien zou het Syrische regime het leger terugroepen naar de kazernes.
Deze beide bepalingen waren vanaf het begin problematisch. De Syrische oppositie in het buitenland (verenigd in de Syrian National Council, SNC) weigerde op voorhand elk overleg met het regime. Deze groep heeft maar één doel en dat is de val of het vrijwillige vertrek van het regime.
Het National Coordinating Committee daarentegen, een andere Syrische oppositiebeweging, verklaarde zich wel bereid om met het regime te onderhandelen. Maar toen haar vertegenwoordigers in Caïro arriveerden, werden ze aangevallen door andere oppositiegroepen. De beelden uit Caïro van Syrische oppositiegroepen die onderling met elkaar op de vuist gingen, leken bepaald niet te suggereren dat deze oppositie een serieus alternatief vormt voor het huidige regime van president Assad.
Gelijk na het bekend worden van het besluit van de Arabische Liga gingen in Syrische steden honderdduizenden mensen de straat op om uiting te geven aan hun steun aan het regime en hun verontwaardiging over het besluit. De beelden op de televisie van deze spontane massale bijeenkomsten zetten vraagtekens bij de voortdurende claim van de oppositie dat ze hét Syrische volk vertegenwoordigt.
De stad Homs vormt nog steeds het epicentrum van het geweld in Syrië. Een inwoner van de stad vergelijkt het leven er met „Sarajevo in de Bosnische oorlog.” Gewapende bendes zijn erg actief. Het Syrische leger treedt daar juist op ter bescherming van de burgers. Het is onverantwoord om in die situatie het leger terug te roepen naar de kazernes. Toch is dit precies wat de Arabische landen eisen. Beter zouden de Arabische landen en Turkije de wapensmokkel naar Syrië kunnen aanpakken.
De Syrische bevolking ziet de toekomst intussen met vrees tegemoet. De westerse sancties treffen de bevolking wel degelijk. Mensen verliezen hun baan en de prijzen stijgen. Aan het begin van de winter is de stookolie al onbetaalbaar.
Als ook de Arabische landen overgaan op een economische boycot zal dit nog verslechteren. Dit kan ook averechts werken. Zelfs Syriërs die sympathiseren met de oppositie spreken over het „verraad van de Arabische broeders.” Syrische media spreken sarcastisch over de Hebreeuwse Liga.
Deze stemming verbreedt juist de steun voor het huidige regime. Het gevoel groeit dat niet zozeer de toekomst van het regime-Assad, maar de toekomst van heel Syrië op het spel staat.