Ik ben verzekerd dat noch tegenwoordige noch toekomende dingen ons kunnen scheiden van de liefde Gods.

Het derde paar dat de apostel voorstelt, zijn tegenwoordige en toekomende dingen. „Noch tegenwoordige, noch toekomende dingen zullen ons scheiden van de liefde Gods.” Dat betekent: „Noch zulke dingen die ons al zeer pijnlijk het hart benauwen, noch zulke dingen die wij hierna nog zouden te vrezen hebben, die later ons zouden kunnen verdrukken.” Ook dit is zeer vertroostend. Menig zwak maar waar kind van God wordt soms in het heden met zo veel moeilijkheden gedrukt en lastiggevallen dat hem het hart lijkt te scheuren. Hij denkt dat hij het niet langer zal kunnen volhouden, ja, dat hij eronder zal moeten bezwijken. Zijn tegenwoordige pijn en kwaal, zijn kwelling en verdriet, zijn tegenwoordige bekommeringen, moeiten en benauwdheden schijnen hem dermate groot en ondraaglijk dat hij z’n zinnen daardoor bijna schijnt te verliezen. Daarom vreest hij ook zeer dat zijn geloof hem in de steek zal laten, en dat hij eindelijk nog neergestort zal worden in de uiterste wanhoop. Hiertegenover nu stelt de apostel deze troost: „Neen, ook al drukken tegenwoordige moeilijkheden u nog zo hard, ze zullen u niet scheiden van de liefde Gods.” Stellig zal de goede God erop toezien dat „Hij met de verzoeking (in het heden) ook de uitkomst geven zal”, 1 Kor. 10:13. Hij laat Zijn kinderen wel het water tot aan de mond komen, maar Hij laat hen niet verstikken, want ze zijn Zijn!

Willem Teellinck,
predikant te Middelburg

(”De standvastige christen”, 1620)