Binnenland

Een oorlogskroniek in de kringloopwinkel

Een met de hand geschreven verslag uit Durchgangslager Dachau en de barakken van een Duitse locomotievenfabriek. Niet direct het eerste wat je verwacht tegen te komen tussen de boeken bij de kringloopwinkel. „Een kennis van mij kocht het en wist meteen dat het uniek was. Inmiddels weten we wie de vermoedelijke schrijver is. Helaas is deze man twee jaar geleden overleden.”

11 July 2003 22:05Gewijzigd op 14 November 2020 00:26
SLIEDRECHT - Een handgeschreven verslag uit Dachau. „Het is een uniek document”, zegt Sliedrechter W. A. Oor. - Foto Rob Kamminga
SLIEDRECHT - Een handgeschreven verslag uit Dachau. „Het is een uniek document”, zegt Sliedrechter W. A. Oor. - Foto Rob Kamminga

Net achttien jaar moet Teunis van den Berg zijn geweest toen hij gedwongen naar Duitsland vertrok. Samen met een groep jongens uit de omgeving van Sliedrecht meldt hij zich voor tewerkstelling. Op 9 januari 1945 gaan ze op reis naar het kapotgebombardeerde Duitsland, waar de oorlogsindustrie op dat moment met de moed der wanhoop doordraait.

Vanuit Zwijndrecht vertrekt de groep jonge mannen naar Dachau, even boven de Zuid-Duitse stad München. Een naam die onlosmakelijk verbonden is aan het daar gevestigde concentratiekamp, waar tienduizenden het leven lieten. De Zuid-Hollandse groep is echter niet op strafexercitie. Als ze na een treinreis van 77 uur in goederenwagons aankomen, blijken echter wel zeven inzittenden van de trein te zijn overleden. Honderd mannen worden met bevroren ledematen opgenomen in het ziekenhuis.

„Een tweede deken gekregen voor de kou”, meldt Teunis zakelijk in het dagboekgedeelte van 17 januari. „Het vriest hier iedere nacht zo’n 25 à 30 graden. Maar Kees en ik slaan ons er wel door. We slapen samen onder zes dekens, van het lager vier en van ons ieder één. Gedurende de reis zijn er zeven gestorven (doodgevroren) en minstens honderd man moest worden opgenomen in het ziekenhuis vanwege bevroren tenen, voeten, armen en aangedane longen enz. Nadien zijn er nog meer gestorven, maar Kees en ik zijn er goed doorheen gerold.”

„Het is een uniek document”, zegt Sliedrechter W. A. Oor. Hij houdt het wat beduimelde schriftje voorzichtig vast. „Een kennis kwam ermee naar me toe. Ik houd me graag bezig met de geschiedenis van Sliedrecht, dus die dacht dat het bij mij wel op het goede adres was.” In het schriftje stond geen naam van de eigenaar. „Ik vroeg me af wie dat kon zijn en of hij nog in leven was.” Oor besloot contact te leggen met Het Kompas, een plaatselijke krant. Een artikel daarin leverde enkele reacties op, onder andere van iemand die deel uitmaakte van dezelfde groep tewerkgestelden. „Hij vertelde me dat het dagboek waarschijnlijk afkomstig was van Teun van den Berg.”

De groep van Van den Berg vertrok na enkele dagen al weer uit Dachau. Over deze periode worden in het dagboek geen schokkende dingen gemeld. Uit de notities blijkt dat de mannen over het algemeen voldoende te eten krijgen. Op 20 januari 1945 gaat de groep naar Mühldorf, een plaats zo’n 80 kilometer ten noorden van München. Daar wordt de jonge Teunis tewerkgesteld in een locomotievenwerkplaats.

Aanvankelijk krijgt hij een plek in het kolenlager. „Slecht werk”, noteert hij op 23 januari. Maar een maand later gaat het beter. Tegen een voorman vertelt hij ervaring te hebben met machinebankwerken. Een bewering die niet helemaal klopt, maar Teunis hoopt er een beter plaatsje mee te krijgen. Hij moet een proefstuk maken en wordt toegelaten tot de locomotievenwerkplaats. En daar is het leven beduidend aangenamer, zo blijkt uit de notities. Er zijn sigaretten verkrijgbaar en de mannen vinden zelfs tijd om pannenkoeken te bakken.

In de maanden maart en april drukken met name de aanhoudende bombardementen in de omgeving de stemming in de fabriek. Bij een bomaanval op de montagehal en het aangrenzende rangeerterrein duikt iedereen onder de tafel. Teunis van den Berg blijft echter eerst verbaasd staan kijken. In diezelfde periode wordt de groep ook ingezet om puin te ruimen in München. „Er staat niet één huis nog overeind”, meldt het dagboek.

Het dagboek eindigt op 20 april. „Logisch”, zegt Oor. „De Amerikaanse troepen moeten toen vlakbij zijn geweest.” Uit de reactie van een andere tewerkgestelde weet hij inmiddels dat Mühldorf op 2 mei bevrijd is. „Die man heeft mij verteld hoe het na het laatste dagboekgedeelte is verdergegaan. De groep werd begin juni naar Bamberg gebracht. Daar zijn ze ontluisd. Een week later gingen ze terug naar Nederland.”

Oor hoopt dat nog meer mensen reageren die iets afweten van de groep waar Van den Berg deel van uitmaakte. „Liefst familieleden of andere tewerkgestelden. In het dagboek komen nu nog namen voor van mensen waarvan ik benieuwd zijn of ze nog leven.” Daarna gaat het schriftje wat hem betreft naar een oorlogsmuseum. „Ik zal er goed voor zorgen. Reken maar dat het een mooi plekje krijgt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer