Studiekeuze
Wat bepaalt de studiekeuze en in het verlengde daarvan de beroepskeuze van jongeren? Is dat voor bijna honderd procent een kwestie van persoonlijke interesse en betrokkenheid? Moet er een vonk zijn overgesprongen? Hecht men er vooral aan dat men zich bij een bepaalde opleiding en een bepaald beroep prettig voelt? Of is het financiële hier toch van grote betekenis en kiest men ook voor een beroepsrichting omdat die ruime perspectieven biedt op een baan?Nu de werkloosheid oploopt en het aantal openstaande vacatures aanzienlijk is verminderd, zijn het met name de jongeren die daarmee te maken krijgen. Nieuwkomers op de arbeidsmarkt hebben het altijd moeilijk. Wie zit nog op hen te wachten? Leidt dat ertoe dat zij het gezichtspunt van de arbeidsmarkt thans meer in hun studiekeuze laten meewegen? De stijgende belangstelling voor de lerarenopleiding wijst inderdaad in die richting.
De afgelopen jaren stond een baan in het onderwijs bij velen laag genoteerd. Jongeren die nog maar al te goed wisten hoezeer zij zelf docenten het leven zuur gemaakt hadden, voelden er weinig voor om tegen een niet al te hoog salaris het slachtoffer te worden van volgende generaties pubers. Nee dan bood de ict-sector betere perspectieven.
Nu in die sector de klad gekomen is en ook elders in het bedrijfsleven de mooie banen niet meer voor het uitzoeken zijn, komt een onderwijsloopbaan in een ander perspectief te staan. In het onderwijs zitten ze nog op je te wachten. En de salariëring is duidelijk verbeterd.
Volgens de voorlopige cijfers van de Informatie Beheer Groep ligt het aantal aanmeldingen voor de lerarenopleidingen bijna 10 procent hoger dan vorig jaar. Bij de pabo’s ligt het stijgingspercentage nog hoger. Gezien de grote tekorten in het onderwijs en de omvangrijke vervangingsbehoefte in de komende jaren, is dat een positieve ontwikkeling.
Nu komt niet iedereen die de lerarenopleiding voltooid heeft, ook werkelijk voor de klas te staan. Wel is het aannemelijk dat een hoger aantal aanmeldingen ook een hoger aantal nieuwe leraren oplevert. Zeker zolang de arbeidsperspectieven buiten de onderwijssector ongunstig zijn.
Studie- en beroepskeuze blijken wel degelijk ook een economische component te hebben. Ze zijn langs die weg ook te beïnvloeden. Vandaar de discussie of gezien het tekort aan afgestudeerden in de exacte vakken, het zinvol zou zijn om voor die studies lagere collegegelden te heffen.
Minister Van der Hoeven is inmiddels bereid tot onorthodoxe maatregelen als ze daarmee het aantal studenten in de bètavakken kan vergroten. Maar het moet natuurlijk wel helpen. Daarvan is nog niet iedereen overtuigd.
Toch zou een experiment in die richting te overwegen zijn. Exacte studies hebben de naam zwaar te zijn, en dat is ook wel zo. Dat gevoegd bij de studieschulden die je als student opbouwt, kan voor een aantal mensen een reden zijn om een makkelijker en dus veiliger studie te kiezen. Een veel lager collegegeld vermindert die risico’s en zou tot een grotere toestroom van eerstejaars kunnen leiden. Die ligt nu voor wat betreft de exacte vakken op een veel te laag niveau.