In november is het prima vogels kijken in de delta
November is een prima maand om vogels te kijken op de Zeeuwse en de Zuid-Hollandse eilanden. Een rit langs de Deltawerken leverde deze week een score op van ruim zestig vogelsoorten.
Waterkoud is het op de Brouwersdam. Het lukt de zon niet om door de mist te dringen die deze dinsdag boven de Zeeuwse en de Zuid-Hollandse kust hangt. Daardoor blijft de temperatuur bij zo’n 8 graden Celsius steken. Een winterse dag in de verder zo zachte herfst.
Vogelaar Cees Appel (72) uit Ouddorp heeft geen enkele last van de kou. Hij heeft de auto deze morgen de parallelweg aan de Noordzeekant van de Brouwersdam op gestuurd. Vanuit de behaaglijk warme auto tuurt Appel met zijn verrekijker naar de basaltblokken tussen de zee en de dam. „Dat is het voordeel van de Brouwersdam. Je kunt hier ontzettend veel vogels vanuit de auto spotten.”
Erg ver hoeft Appel de dam niet op te rijden. „Kijk, daar in het water, een middelste zaagbek, mannetje en vrouwtje.” De visetende duikeend overwintert graag in Nederland. Broeden doet de vogel vooral in noordelijker streken, hoewel enkele tientallen paartjes het de laatste jaren ook in ons land proberen.
In het water zwemmen ook futen. Bij een nauwkeurige inspectie met de verrekijker blijkt het om roodhalsfuten te gaan.
Op de basaltstenen zijn veel meer soorten te ontdekken. Een scholekster heeft juist een mosseltje te pakken en probeert dat met zijn sterke snavel open te breken. „Bonte pieten noemen we die vogeltjes. Prachtig hè, met die felle kleuren.” Een steenloper blijft in de buurt van de zwart-witte scholekster, in de hoop dat er iets voor hem overblijft.
De auto rijdt langzaam verder, zo dicht mogelijk langs het water. Om de zoveel meter gaat de rem erop. „Hé, daar! Wat is dat? Het lijkt wel een regenwulp.” Het beestje is niet gediend van de aandacht en vliegt weg. Even verderop lopen vogels die er ongeveer hetzelfde uitzien. Dat blijken rosse grutto’s te zijn.
Tegenover vakantiepark Port Zélande zit een zwerm sneeuwgorzen op de weg. Het wit van de vogeltjes steekt helder af tegen het rode asfalt waar ze op landen. Een fotograaf met een knoeperd van een telelens probeert de beweeglijke diertjes vanuit zijn auto op de gevoelige plaat vast te leggen.
Appel rijdt liever door. „Bij de inlaatsluis zitten vaak zeehonden. Mijn kleinkinderen vinden het erg leuk om ze even te zien.” Inderdaad dobberen er twee zeehonden vlak bij de sluis. „Ze kunnen hier gemakkelijk een visje scoren.”
De geboren en getogen Ouddorper is fervent natuurliefhebber. Hij is vrijwilliger bij Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, het Zuid-Hollands Landschap én bij Landschapsbeheer Zuid-Holland. Voor Sovon Vogelonderzoek inventariseert hij vogels langs de kust van het Grevelingenmeer tussen de Brouwersdam en Ouddorp.
Enthousiast geeft hij een rondleiding langs de mooiste vogelspotplekken in de kop van Goeree. Ten zuidwesten van Ouddorp stuurt Appel de auto de Korte Dijk op. Het uitzicht op het Grevelingenmeer met daarin het eiland Markenje is ondanks de lichte mist schitterend. De karakteristieke roep van de wulp komt de vogelaar tegemoet. In het water dobberen zo’n 170 rotganzen. Daartussen enkele felgekleurde bergeenden. „Dit is zo mooi!” verzucht Appel. „Markenje is een parel in het Grevelingenmeer. In de zomer broeden hier 4500 grote sterns. Uniek!”
Als de rit even later verder gaat, kruist een bruine kiekendief het pad. „Een vrouwtje”, ziet Appel direct. In de polder Oude Oostdijk, iets boven Goedereede, grazen duizenden ganzen. Vanuit de auto telt Appel in een weiland langs de Romeinseweg brandganzen, Canadese ganzen en de wat meer zeldzame rietgans. „Hij lijkt op een grauwe gans, maar heeft een veel donkerder nek en kop.”
De vogelaar geniet zichtbaar van de vogels. „Ik kan uren naar zo’n weiland vol ganzen kijken. Het is ontzettend jammer dat staatssecretaris Bleker met z’n nieuwe natuurwet veel ganzen vogelvrij verklaart. Er zijn voldoende andere oplossingen voor ganzenoverlast denkbaar.”
Gekte rond grote geelpootruiter
„Dit is echt een heel bijzondere vogel!” De grote geelpootruiter die in een kreek bij Colijnsplaat rondstapt, heeft alle aandacht van de Zeeuwse vogelliefhebbers Peter Boelee en Niek Oele.
Een inwoner van Colijnsplaat kijkt wat verstoord naar de zoveelste ‘vogelgek’ die met verrekijker en telescoop naar een vogeltje in de Valkreek komt kijken. Voor een niet-vogelliefhebber is het onbegrijpelijk dat er mensen uit heel Nederland en zelfs het buitenland naar het Zeeuwse dorp komen om een bruine vogel met gele poten te bekijken. Boelee: „Deze vogel komt normaal gesproken alleen in Amerika voor. Blijkbaar is hij een keer verdwaald. De ruiter heeft het hier goed naar zijn zin, hij zit hier al maanden.”
De Amerikaanse ‘toerist’ heeft gezelschap van twee zwarte ruiters met oranje poten. Het drietal boort met hun lange rechte snavels in de modder van de kreek. Voor de zwarte ruiters is amper interesse, die zijn te algemeen bekend.
Boelee en Oele zijn regelmatig samen op pad om vogels te spotten in Noord- en Zuid-Beveland. Ze zijn beiden lid van de vogelwerkgroep De Bevelanden. Boelee geeft de bijzonderste vogelsoorten door via waarneming.nl, Oele maakt foto’s van de soorten voor zijn eigen website niekoele.nl/vogels.
De mooiste vogelgebieden in Noord-Beveland vindt Boelee de inlagen aan de noordkant van het eiland. Een inlaag is een stuk land tussen twee dijken in. „De Oosterschelde is hier heel diep. Vroeger zakte er regelmatig een stuk dijk in het water en volgde een overstroming. Om dat te voorkomen, maakte men een tweede dijk een stukje verderop.”
De gedeelten tussen de twee dijken zijn nu waardevolle natuurgebieden. Oele ontdekt met zijn telescoop in meertje het Wanteskuup een serie eendensoorten: pijlstaarteend, krakeend, slobeend en wilde eend. Een kluut zigzagt met zijn kromme snavel door de modderige bodem, op zoek naar voedsel. Enkele kemphanen houden hem gezelschap.
Ook in Zuid-Beveland weet het tweetal de mooiste vogelkijkgebieden te vinden. Bijvoorbeeld bij de Middelplaten, ten zuiden van het Veerse Meer. Boelee: „Dit is een bekende plek voor vogelspotters, vooral in de winter.” Terwijl hij het zegt, stopt er een bus van een bekend verhuurbedrijf. Er stappen vijf Zwitsers uit, in dikke kleren en uitgerust met dure telescopen en verrekijkers.
De Zwitsers hebben geluk. Er scheert juist een slechtvalk over het Veerse Meer. Duizenden vogels vliegen op vanaf het water. Een wolk zilverplevieren zwermt door de lucht. Enthousiaste uitroepen weerklinken, camera’s klikken. Enkele lepelaars en grote en kleine zilverreigers trekken zich niets van de roofvogel aan. Ook een groep smienten blijft rustig in het water dobberen.
Bij Oranjeplaat, ten oosten van Arnemuiden, verwonderen Boelee en Oele zich over de oprukkende vakantiewoningen. Ondanks de toenemende recreatiedruk zijn er in de uitloper van het Veerse Meer nog behoorlijk wat vogels te ontdekken: onder andere kleine zilverreigers, geoorde futen, dodaarsjes en middelste zaagbekken.
Aan het eind van de middag begint het te schemeren en is het gedaan met vogels kijken. Beide vogelaars zijn niet ontevreden over de ‘vangst’. „Zeeland is een geweldig mooi vogelgebied. Als mensen een gids zoeken voor de mooiste vogelgebieden, ga ik graag met hen mee.”