Prof. Hoek: Geloof probaat middel tegen angst
PUTTEN – „Christenen zijn mensen die meer hoop hebben en daarom minder angst en vrees kennen. Het geloof is het meest probate middel tegen angst en depressie.”
Dat zei prof. dr. J. Hoek, als buitengewoon hoogleraar verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit en de Evangelisch Theologische Faculteit Leuven, donderdag in zijn lezing voor de hervormde predikantsvrouwencontio te Putten. Voor de honderd aanwezige predikantsvrouwen sprak prof. Hoek over het thema: ”Tussen hoop en vrees”.
Volgens de hoogleraar is het luisteren naar en geloven in de Bijbelse boodschap de best denkbare remedie tegen angst en vrees. Vrees en angst zijn gewone menselijke emoties. Adequate vrees geeft blijk van realiteitszin. Een zekere mate van vrees is volgens hem functioneel. „Angst heeft een signaalfunctie om ons alert te doen zijn op gevaren”, zei hij. „Maar het komt erop aan dat angst en vrees niet gedesoriënteerd zijn.”
Prof. Hoek noemde ook vormen van angst die om een psychiatrische behandeling vragen. Daarom moet volgens hem de pastor zoveel mogelijk van psychiatrie afweten om zo min mogelijk op het terrein van de psychiater te komen.
In zijn lezing ging de hoogleraar in op de vraag hoe met angst en vrees in de kerk wordt omgegaan. „Enerzijds is er religie die angst verwekt, anderzijds is er religie die angst toedekt”, stelde hij. „Mensen kunnen diepe littekens hebben opgelopen door negatieve elementen binnen de context van godsdienst en kerk. Bepaalde geloofsopvattingen en een bepaalde geloofsbeleving kunnen benauwend en beangstigend zijn.”
Als voorbeelden noemde hij in inruilen van de belijdenis van Gods verkiezende liefde voor een verkiezingsidee die als een „doem” over het bestaan ligt. Of wél de geestelijke doodstaat van de mens prediken, maar niét de rijkdom van Gods beloften.
Angst die te wijten is aan een verkeerde geloofsopvoeding zou er volgens hem niet moeten zijn, maar is er wel. Hij stelde dat verwrongen godsbeelden, die soms al in de prille jeugd bij kinderen worden opgeroepen, hierbij een grote rol spelen. „Op allerlei manieren kunnen ouders door hun houding ten opzichte van hun kinderen het zicht op God verduisteren.”
Prof. Hoek zei ervan overtuigd te zijn dat het christelijk geloof de hoop centraal stelt als geloof voor de toekomst, als vertrouwen in de God bij Wie christenen geborgen zijn in leven en sterven, in tijd en eeuwigheid. „Daarom zijn christenen mensen die meer hoop hebben en daarom minder angst en vrees kennen.”
Volgens hem is het geloof het meest probate middel tegen depressie en angst. Daarmee wilde hij niet zeggen dat een oprecht gelovige van een psychische kwaal als depressie gevrijwaard zal blijven. Angst en vrees doen zich bij oprecht gelovige mensen voor door kleingeloof of door een gebrek aan geloofszekerheid. Geloof en ongeloof, geloof en twijfel zijn volgens hem met elkaar vermengd. Prof. Hoek: „Gelovigen kunnen ook angstig worden doordat ze menen dat ze altijd vol vertrouwen zouden moeten zijn en vervolgens gaan twijfelen aan de echtheid van hun geloof omdat ze van tijd tot tijd hun vertrouwen kwijt zijn.”
Volgens de hoogleraar gebruikt de Heere ook verdrukkingen om het vertrouwen in Hem te wortelen. „De Heere verdiept het geloof door verdrukkingen.”
De mens die totaal niet meer beeft voor God, is afgestompt, vervolgde prof. Hoek. „In de ontmoeting met de levende God is er, ziende op onszelf, alle reden tot vrees en beven. Dat verdwijnt vanuit het wonder van de genadige vrijspraak. Dan komt de vreze des Heeren daarvoor in de plaats. Vanuit de vreze des Heeren kan alle angst en vrees worden afgelegd en overwonnen.”
De vreze des Heeren moet in de geloofsopvoeding aan jongere generaties meegegeven worden als grammatica van het geloof, aldus prof. Hoek. „De vreze des Heeren is de gemeenschappelijke wortel van geloof, hoop en liefde. Ze ligt nooit als een verleden achter het geloof, maar altijd als een basis onder het geloof.”
Prof. Hoek stelde dat het normaal is dat ook gelovige mensen soms vrees kennen. „Maar als God Zich als Vader aan ons openbaart, is Hij geen bron van angst en onzekerheid, maar van troost en houvast.”
In de middagbijeenkomst liet de Ridderkerkse kunstenares Rianne Hartman-Bakker aan de hand van schilderstukken zien hoe thema’s als hoop, verlangen en vrees een rol spelen in de klassieke en moderne kunst. Volgens haar is er sprake van een wisselwerking tussen kerk en kunst. „De kerk is bepalend geweest voor de religieuze kunst.”