Beurs voor theologen uit de Palts en Hongarije
BENNEBROEK – Een studiebeurs voor gereformeerde theologiestudenten uit de Palts en Hongarije die al een kwart millennium bestaat. Morgen heeft in Utrecht een bijeenkomst plaats in het kader van 250 jaar Stipendium Bernardinum.
Ds. W. M. Schinkelshoek, predikant van de hervormde gemeente in Bennebroek, is bezig met de afronding van een proefschrift over het Stipendium Bernardinum. Hij houdt morgen een lezing over de geschiedenis ervan. Gabriëlla Timár, directeur van het Bijbelmuseum in Boedapest, zal spreken over haar ervaringen als ”stipendist”.
Het Stipendium Bernardinum werd in 1761 gecreëerd uit de nalatenschap van Daniel Bernard. Deze werd in 1676 in de Duitse streek de Palts geboren en kwam op ongeveer 12-jarige leeftijd als vluchteling naar Amsterdam. In 1699 vertrok Bernard naar Indië, waar hij zich wist op te werken tot gouverneur en directeur van de Kust van Coromandel. Hij trouwde er met een kleindochter van Jan van Riebeeck. Kort na de geboorte van hun jongste zoon overleed zij echter.
In 1716 keerde Daniel Bernard terug naar Amsterdam en hertrouwde hij met een nicht. Kort na hun huwelijk verhuisden zij naar Utrecht, waar hij op 1 september 1761 overleed. Hij werd in de Geertekerk begraven, de plaats waar morgen het symposium wordt gehouden.
Volgens het testament van Bernard was het (naar hem genoemde) Stipendium Bernardinum in het bijzonder bedoeld voor gereformeerde Paltische en Hongaarse studenten die aan de Utrechtse universiteit hun theologische studie wilden voortzetten. De afgelopen 250 jaar hebben vele Paltsers, Hongaren en Roemenen uit Transsylvanië een stipendium van het Bernardinum ontvangen. Met de opgedane kennis keerden zij vervolgens weer huiswaarts.
Het bijzondere van het stipendium is dat studenten, vaak tot op hoge leeftijd, nog steeds bij elkaar komen in Hongarije. Centrale figuur was de in 2010 overleden Hongaarse predikant ds. I. L. Tüski, die in Utrecht woonde. In de loop van de jaren zorgde hij voor heel wat plaquettes op plaatsen in Nederland waar Hongaren een kerkelijke binding hadden.
Een van de eerste plaquettes werd in Franeker geplaatst, omdat daar tot de Franse Tijd 1200 Hongaarse studenten gestudeerd hebben. Er volgden plaquettes in Harderwijk (waar aan de toenmalige universiteit de eerste promovendus een Hongaar was), Vlissingen en Amsterdam.
In Amsterdam bevinden zich twee plaquettes: één bij het graf van admiraal De Ruyter in de Nieuwe Kerk, de bevrijder van Hongaarse galeislaven; een andere in een wijk waar de bewoners in 1956 de straat op gingen toen de Russen de Hongaarse opstand neersabelden. In Vlissingen, in de kerk van admiraal De Ruyter, hangt een bord met de namen van alle bevrijde Hongaarse predikanten.
In Utrecht plaatsten stipendisten in 1936 een plaquette in het oude Academiegebouw. In de tuin naar de domkerk, het Pandhof, kwam een tweede plaquette, waarop de toenmalige Hongaarse kerk afgebeeld staat.
Morgen wordt bij de Geertekerk een nieuwe plaquette onthuld, waarop staat: ”Sta stil en overdenk de weg”. De studenten uit Hongarije en de Palts kwamen van verre en hadden in Utrecht de gelegenheid hun weg te overdenken. Letterlijk tijd nemend om de weg te gedenken.
In Nederland is er een curatorium van het Stipendium Bernardinum, waarvan dr. H. van den Belt secretaris is. De studiebeurs was immers bestemd voor een theologische studie in Utrecht, zo legt ds. Schinkelshoek uit. „Het bestuur van de beurs wordt daarom gevormd door hoogleraren en docenten van de Utrechtse universiteit. Het curatorium behandelt nog steeds de aanvragen voor de beurs.”
Het is bijzonder dat het fonds na 250 jaar nog steeds bestaat. „We leven nu in een heel andere tijd dan toen de beurs in het leven werd geroepen. Vergrijzing en kaalslag treffen de kerken overal in Europa. Dat neemt niet weg dat het stipendium de kerk in Hongarije en de Palts blijvend heeft gevormd.”