Het lege kruikje van Zarfats weduwe
Ds. W. J. Gorissen begon zijn loopbaan in de woninginrichting met onder andere de verkoop van meubelen. Op zijn 24e nam hij de winkel van de herenkapsalon van zijn vader over, die vervolgens uitgroeide tot een florerende parfumeriezaak. Onder andere het ambt van ouderling bracht hem tot de theologische studie. Vandaag, twee jaar voor het verplichte emeritaat, is de ’laatbloeier’ een kwarteeuw hervormd predikant.
Als de dominee de tekenen der tijden goed verstaat, is de wederkomst van de Heere nabij is. „Meer dan ooit is er haast bij om Zijn Naam te verkondigen”, aldus de predikant in zijn pastorie naast de karakteristieke witte kerk aan de Katwijkse Boulevard. Afgelopen zaterdag werd in Katwijk een dankstond gehouden. Daarin ging ds. G. H. Abma uit Gouda voor. Gezangen klonken. Het Katwijks Mannenkoor ”Jubilate”, met als soliste Ida Gorissen-Ceelen, schoondochter van de jubilaris, leverde een bijdrage aan de dienst.
De Katwijkse predikant, die in een confessionele wijkgemeente staat, ging afgelopen zondagmorgen voor in de Nieuwe Kerk. Hij preekte over de tekst waardoor hij zich tijdens een dienst waarin ds. L. Kievit voorging, aangespoord wist de studie voor predikant te gaan volgen. Centraal in de dienst stond „wat in mijn leven centraal mag staan: de roeping en de onwankelbare belofte van God.”
Ds. Gorissen is een echte Gouwenaar. Hij werd in 1938 geboren en ging met zijn ouders mee naar de gereformeerde gemeente in Nederland. Toen ds. G. Boer in 1949 naar hervormd Gouda kwam, gingen vader en moeder in 1950 naar de hervormde gemeente over. Ze gingen toen al zwaar gebukt onder de strijd die pas in 1953 in alle hevigheid zou losbarsten.
De preken die hij in zijn jonge jaren hoorde, hielden Gorissen sterk bezig. „Enerzijds maakten ze, door hun nadruk op het doemwaardige, veel indruk. „Leef maar dicht bij de dood”, zei Gods volk tegen me, „dat bewaart voor veel zonden.” Angst voor de dood hield hem ’s nachts wakker. „Maar anderzijds, overdag was ik de jongen die veel kattekwaad uit haalde.”
Bij ds. L. Roetman werd hij ouderling. Die had het onder andere door synodewerk erg druk en vroeg zijn ouderling regelmatig te catechiseren. „Al jong leefde het verlangen predikant te worden, maar moeder zei dat ik daar in elk geval bekeerd voor moest zijn. En, zei ze: „Je bent te ondeugend.”” In die tijd maakte hij een identiteitscrisis door, die hij zelf gedeeltelijk wijt aan de preken uit zijn jeugd, „al zeg ik niet dat ik ze beter niet had kunnen horen.”
Ook onder ds. L. Kievit is hij ouderling. De karakters van de predikant en zijn ouderling blijken „wat anders”, „maar onder diens preken vallen alle weerstanden weg.” Overigens merkt ds. Gorissen op dat ds. Kievit door hem, als lid van de hoorcommissie, met aarzeling uit Leiden beroepen werd. „Hij las nieuwe vertaling en liet een gezangetje zingen.” De preek die hem raakte, ging over Exodus 3:12, de roeping van Mozes. Deze zou als teken van zijn roeping de bevestiging achteraf krijgen.
Gorissen besluit theologie te gaan studeren. Ondertussen vraagt ook ds. Kievit hem regelmatig catechisatie te geven. „Als ik, zoals nogal eens gebeurde, zo’n halfuurtje voor de aanvang van de catechisatie gevraagd werd, en mij niet meer voorbereiden kon, zegende de Heere dat en waren dat vaak heerlijke momenten. Was er meer tijd en meende ik dat het wel weer goed zou gaan, dan liep het niet. Hetgeen bewijst dat de Heere luiheid straft.”
De parfumeriezaak loopt als een trein. Een paar jaar voor het eind van de studie verkoopt hij de zaak aan de cheffin. Zodoende ontstond er „een kruikje van de weduwe van Zarfat, dat in mijn geval echt leeg was na de bevestiging in Stavenisse.”
Het gezin, waarvan de kinderen al groter waren, ervaart het wonen in de pastorie in het begin als leven in een glazen huis. „Ik leerde veel van de kerkenraad van Stavenisse. In het bijzonder van nu wijlen ouderling W. van Prooijen, een waarachtig en bijbelvast kind van God.”
Voorthuizen is de gemeente waar ds. Gorissen zich bijzonder thuis voelde. „Als de Boulevard in Katwijk geen mogelijkheid biedt”, denkt hij na zijn emeritaat in Voorthuizen, of in de buurt daarvan, terecht te komen. Omdat hij graag lang op één plek wilde staan, was ds. Gorissen maar voor twee beroepen bang: „Amsterdam en Katwijk. Ik evangeliseer graag en de mogelijkheid in zo’n immense stad als Amsterdam spreekt mij bijzonder aan. En Katwijk, omdat ik bijzondere herinneringen overgehouden heb aan de prediking en de kerkgang wanneer wij daar jaarlijks op de camping in de Zuidduinen vakantie hielden.” Het beroep uit Katwijk kwam. Toen consulent ds. P. J. Stam belde, dacht ik: „Heere, zou het nu komen?” „Ik besefte nauwelijks hoe de verhoudingen tussen de modaliteiten daar lagen. Want bonders en confessionelen van Katwijk blijken niet zo te voldoen aan de termen die men in den lande hanteert. Het wonderlijke was dat de confessionele Andreaswijk van hervormd Katwijk in een aantal opzichten behoudender is dan de Voorthuizense bondsgemeente. In de confessionele Katwijkse wijk wilde men dat ik één gezang liet zingen. Daar heb ik mee ingestemd omdat ook voor de kerkenraad de nadruk op de prediking ligt.”
Enerzijds beseft de predikant de verwarring die het kan geven dat „ik als (vage) bonder op een confessionele plek sta.” Anderzijds zegt hij zich „noch bonder noch confessioneel te voelen, maar wel echt hervormd.”
Ziet ds. Gorissen dan geen andere lijn in zijn eigen preken, vergeleken met die van ds. G. Boer? „Ik herken iets van diens bezielende verkondiging bijvoorbeeld in de preken van mijn buurman en broeder ds. A. Beens. Maar zoals Boer dat toen kon en deed, denk ik dat het vandaag, zeker onder de jeugd, niet meer zou landen.”
Ds. Gorissen berijdt een paar stokpaardjes. De eerste is dat hij graag de kerktelefoon zou aanvullen met kerktelevisie. „Camera en monitor zijn reeds in de Nieuwe Kerk aanwezig, voor de organist. Wat zouden onze zieken en oudere mensen meer betrokken worden bij de prediking als zij het ook zichtbaar konden meebeleven. Ze zitten dan thuis als het ware in de kerk. De bejaardencentra kunnen via een groot scherm, in de gemeenschapsruimte, met de kerk verbonden zijn. Bij avondmaalsvieringen zouden ouderlingen daar, op hetzelfde moment als waarop het in de kerk gebeurt, brood en beker kunnen aanreiken.”
Een ander stokpaardje van ds. Gorissen is de stichting 3XM, die ijvert voor ”meer Evangelie via de media”. Het gaat om het wereldwijd verzorgen van vooral televisie-evangelisatie, met name gericht op de moslimlanden waar evangeliseren, op straffe van de dood, verboden is. „Ons wordt daar een geopende deur gegeven.” Ds. Gorissen is al vijftien jaar voorzitter van de stichting. „Na mijn emeritaat, of eerder als de Heere mij zou wegroepen naar een kleine gemeente die geen voltijdspastor kan betalen, wil ik graag dat evangelisatiewerk bij collega’s en kerkenraden onder de aandacht gaan brengen.”