Zeker bewaard
Romeinen 8:38 en 39
„Ik ben verzekerd dat niets… ons zal kunnen scheiden…”
De apostel vertroost hen, zoals wij ook doen, dat zij nooit verleid zullen worden tot algeheel ongeloof of tot de zonde van afval, dat ze nooit zó zullen zondigen, zoals Johannes leert: „Want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren” (1 Joh. 3:9). Let hier toch goed op: hij zegt niet dat, ook al zouden zij zondigen tot de dood en al zouden zij vallen in algeheel ongeloof en afval, zij dan toch niet van Gods liefde gescheiden zouden worden. Maar hij leert hun dat ze nooit zullen vallen in de zonde van algeheel ongeloof en afval, „want het zaad Gods blijft in hem, want hij is uit God geboren.”
Zo vertroosten ook wij met Paulus en Johannes de ware kinderen Gods, die werkelijk eenmaal het zaad Gods ontvingen en uit God geboren zijn. Zo steunt deze troostrede ook op het vaste verbond Gods, dat Hij met Zijn kinderen maakte en dat de belofte bevat „dat Hij van achter hen niet zal afkeren, opdat Hij hun weldoe en Hij zal Zijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Hem afwijken” (Jer. 32:40). Zo hoeft ook niemand bang te zijn dat Gods kinderen daaruit oorzaak zouden nemen om zorgeloos te leven.
Willem Teellinck, predikant te Middelburg
(”De standvastige christen”, 1620)