Rechten kind dwingen tot nadenken over spiritualiteit
NIJMEGEN – Is het nodig om na te denken over spiritualiteit in het onderwijs? Zeker wel, zo bleek op de bijeenkomst over spiritualiteit in het onderwijs die vrijdagmiddag aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Al was het maar vanwege de rechten van het kind.
Aanleiding was de presentatie van het door pabodocente dr. Lia van Aalsum geschreven boek ”Spiritualiteit in het onderwijs. Een handreiking”.
Zo noemde prof. Kees Waaijman spiritualiteit een onmisbaar deel van het onderwijs zelf. Hij richtte zich op wat hij een „seculiere vorm van spiritualiteit” noemde.
De schrijver van het inmiddels beroemde handboek over spiritualiteit legde de vinger bij de spirituele eigenschappen van het onderwijs: het respect voor de eigenheid van elke leerling; vervolgens de weg die de leerling moet gaan en ten slotte de inspanning die nodig is om tot resultaten te komen, aldus Waaijman. Deze drie punten zijn feitelijk de didactische uitgangspunten van goed onderwijs.
Ton Thomassen, lid van het college van bestuur Stichting Carmelcollege, sprak over de eerbied voor het mysterie, maar stapte al gauw over op de humanisering van de wereld vanuit christelijk perspectief. De ”Carmelwaarden”, aldus de spreker, houden in dat kinderen leren om samen te leven in onderlinge saamhorigheid.
Hans van Crombrugge, pedagoog aan de universiteit van Brussel, ging een spade dieper. Hij vroeg zich af of het nodig is na te denken over ”spiritualiteit” in het onderwijs. Zijn antwoord? „Ja, al was het alleen maar omwille van het verdrag over de rechten van het kind.”
Volgens de Franse versie van die tekst heeft het kind recht op spiritueel welzijn. De Nederlandse vertaler maakte er „intellectueel” of „moreel” van, en ontweek zodoende het probleem dat de letterlijke betekenis van dit begrip met zich mee zou brengen.
Het begrip spiritualiteit, aldus van Crombrugge, gaat over iets dat ons ontstijgt, het gaat over verbondenheid en het gaat over de bestemming van ons leven. Het onderwijs dient eerbied voor het mysterie over te dragen.
„Een probleem kun je oplossen, bij een mysterie blijft de verwondering bestaan door het oplossen heen. Spiritualiteit is weet hebben van bescheidenheid, van belangeloosheid, van oneindigheid. De boterham is veel meer dan ik vanuit mijn honger kan zeggen. Opvoeders moeten voorbeelden zijn, niet om na te doen maar om na te volgen”, aldus Van Crombrugge.
De spirituele houding is volgens Van Combrugge iets dat kinderen hebben. Opvoeden is volgens hem bewaren en cultiveren van datgene wat het kind al bezit.
Lia van Aalsum, de schrijfster van het boek over spiritualiteit, sloot hier haarfijn bij aan, door erop te wijzen dat het spirituele besef inhoudt „dat je weet dat iets je als mens draagt, dat er iemand is die tot ons spreekt en ons oproept om een keuze te maken: laten we het wagen nog beter te luisteren naar de stem die tot ons spreekt. God spreekt met ons en waagt het met ons. Dat is werkelijk een mysterie.”