Buitenlands beleid van Nederland: koopman en dominee
Het buitenlands beleid van Nederland kent een lange traditie van niet alleen aandacht voor handel en economisch winstbejag –de ”koopman”– maar ook aandacht voor de mens in nood – de ”dominee”. Eeuwen geleden boden wij al onderdak aan joden uit Spanje die moesten vluchten voor een rigide rooms-katholiek regime. Nederland was een status-quomogendheid; niet gericht op territoriale uitbreiding, wel op vergroting van de welvaart. Wat overigens ook het veroveren van wingewesten in Nederlands-Indië betekende.
Om die handel te bevorderen was het buitenlands beleid gericht op een afkeer van machtspolitiek, want oorlog was nadelig voor de commercie. Met geleerden als Hugo de Groot en Erasmus, maar ook vanwege de joods-christelijke levensovertuiging, zette Nederland zich in voor het benadrukken van de internationale rechtsorde en van mensenrechten. Want de grote mogendheden konden alleen beteugeld worden door hun inbedding in internationale verdragen en organisaties. Door onze grote inzet hiervoor werden wapenverdragen in Den Haag gesloten en het Vredespaleis aldaar gevestigd.
Na de Tweede Wereldoorlog bouwde Nederland die moralistische constante in het buitenlands beleid verder uit, bijvoorbeeld door actief deel te nemen aan mensenrechtenfora en door veel geld uit te geven aan ontwikkelingssamenwerking. En Den Haag ontwikkelde zich, als gastheer van instituties zoals het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof en de tribunalen voor voormalig Joegoslavië en Libanon, tot de internationaal rechtelijke hoofdstad van de wereld.
Rutte en Rusland
Het regeerakkoord van dit kabinet legt uit dat het buitenlandse beleid zich niet alleen richt op het bevorderen van de economische belangen van Nederland. De regering wil zich inzetten voor internationale stabiliteit en veiligheid, voor energie- en grondstoffenzekerheid en de internationale rechtsorde bevorderen. De consequenties van dit beleid komen tot uiting in de aandacht voor ontwikkelingssamenwerking en de blijvende betrokkenheid bij Europese samenwerking en integratie. Voorts neemt Nederland zijn internationale verantwoordelijkheden in Europees en bondgenootschappelijk verband (EU en NAVO) serieus en komt het op voor de bescherming van mensenrechten wereldwijd.
Het kabinet-Rutte/Verhagen volgt met zijn doelstellingen de eeuwenlange traditie van de koopman-dominee. Toch lijkt er een kentering gaande te zijn met een prioriteit voor de handel boven mensenrechten. Laten we eens kijken hoe dat heeft uitgepakt bij het recente bezoek van premier Rutte met een handelsdelegatie aan Rusland. Wie heeft gezegevierd: de koopman, de dominee of allebei?
De vorige maand reisde minister-president Rutte af naar Rusland met in zijn kielzog een grote handelsdelegatie met daarin de ”captains of industry” van een flink aantal toonaangevende bedrijven. Gezien de grote wederzijdse handelsbelangen was deze missie vooral gericht op het binnenhalen van contracten van het Nederlandse bedrijfsleven in Rusland. Toch stonden de mensenrechten ook op het programma. Zo sprak Rutte met vertegenwoordigers van mensenrechtenorganisaties over bijvoorbeeld Magnitski, een anticorruptieadvocaat die onder verdachte omstandigheden in een cel is overleden.
Anders dan in Nederland is het in Rusland geen probleem dat in de politiek en het bedrijfsleven doorgaans dezelfde mensen aan de knoppen zitten. Zo kan Rutte niet het beleid van Shell bepalen, maar de heren Poetin en Medvedev doen dat wel voor de Russische evenknie Gazprom. Voorts hebben de Russische politieke leiders ook invloed op de rechterlijke macht. Het zou in Nederland ondenkbaar zijn dat de premier een rechter opdracht geeft tot een bepaald vonnis, maar in Rusland en daarbuiten bestaat grote twijfel over de wijze waarop energiemagnaat en aspirant-politicus Chodorkovski tot jarenlange detentie in Siberië is veroordeeld. In het licht van die belangenverstrengeling is het wel interessant om als Nederlandse regering in Moskou te spreken over corruptiebestrijding en versterking van het juridisch systeem, maar het resultaat is twijfelachtig gezien de vermeende betrokkenheid van Russische ambtenaren en politici bij dergelijke praktijken.
Dilemma
Het is een goede zaak dat Rutte in Moskou de mensenrechten aan de orde heeft gesteld. Veel landen doen dit helemaal niet bij handelsmissies naar Rusland, uit angst de commerciële belangen te frustreren. Tijdens een eerdere handelsmissie, geleid door Ruttes voorganger Balkenende, kreeg de kwestie van de mensenrechten een veel minder aanzienlijke rol toebedeeld. Dus in die zin is het externe beleid van Rutte uitgebalanceerd en weloverwogen.
Wat blijft is het dilemma in het Nederlandse buitenlands beleid: wie wint het, de koopman of de dominee? Ik zou ervoor willen pleiten om beiden een plek te blijven geven in het externe beleid. Dit kabinet wil het buitenlands beleid ten gunste van de handel inzetten: economische diplomatie. Daar valt niets op af te dingen, zeker niet in een tijd van economische teruggang. Toch zou het niet goed zijn als ter wille van de welvaart onze traditionele interesse in bevordering van mensenrechten en een stabiele internationale rechtsorde wordt opgeofferd. Het valt te hopen dat dit kabinet ook dat uitgangspunt van zijn externe beleid ruimhartig blijft uitdragen, zoals een CDA-verkiezingsprogramma lang geleden als titel droeg: ”Niet bij brood alleen”.
De auteur is docent aan het Departement Conflictstudies van de Koninklijke Militaire School in Brussel. Reageren? goedbekeken@refdag.nl