Geschiedenis van de kerk lijkt helaas sterk op die van Israël
De redactie vroeg drs. P. J. Vergunst
in te gaan op het artikel van ds. Van Estrik. Wij beschouwen deze reactie als een afsluitende bijdrage. Op de valreep van de vakantie nodigde de redactie van deze krant mij uit te reageren op de bijdrage van ds. Van Estrik, die in zijn slotzin vraagt om geestverwanten te mogen horen. Hoewel ik mezelf bij voorbaat niet indeel bij degenen wier geweten ruimer is dan het zijne, geef ik gaarne enkele gedachten ter overweging door.
Evenals de predikant van Goedereede ben ik de tweede in een hervormd domineesgezin, al stond er bij ons één stoel minder om de tafel. Ik heb met hem de liefde voor de kerk -en daarbovenuit de waarde van de vreze des Heeren in het leven van elke dag- thuis gezien, en dat vergeet je nooit. Juist in een hervormde pastorie leer je iets van de gebrokenheid van de kerk, van het lijden aan die zieke Hervormde Kerk, maar krijg je ook oog voor de zegen die God verrassend geeft.
Ik voel me bevoorrecht boven ds. Van Estrik, omdat mijn beide ouders nog leven en ik de vraag naar de consequenties van SoW wel thuis kan stellen. Ik heb dat niet gedaan voordat ik dit artikel ging schrijven, want ik weet wat ze gaan zeggen. Mag ik ds. Van Estrik daarom met hun en mijn biografie dienen?
Profeten en apostelen
Wie in zijn leven een scheuring van de kerk aan den lijve ondervonden heeft, weet hoe diep dit ingrijpt in gemeenten en gezinnen. Mijn ouders hebben 1953 meegemaakt en als verdrietig ervaren. Vijftig jaar later discussiëren de nazaten van 1953 op deze pagina hoe voorkomen had kunnen worden wat toen gebeurde. Hoewel de verwachting hieromtrent wellicht anders is, spreek ik met mijn vader niet of nauwelijks over Samen op Weg, hoewel we wekelijks een goed contact hebben. Wel hebben we het over de respons in kerkenraden en gemeenten op de prediking, over de vervlakking inzake het gereformeerd belijden ook onder ons, over de doorvretende secularisatie in de gemeenten, over de crisis in de ambtsopvatting en daarbovenuit over de trouw van God voor ons en onze (klein)kinderen.
Waarom niet over SoW? Misschien dat we beiden aanvoelen dat de wezenlijke vragen inzake het kerkzijn momenteel dieper gaan en dat alle kerkordelijke discussies ons het zicht ontnemen op een doorgaande aantasting van het schriftgezag, op uitholling van binnenuit.
Toch weet ik zijn mening over de toekomst van de kerk wel, omdat hij er op verzoek één keer over publiceerde. Ik vermoed zomaar dat de vader van ds. Van Estrik zich erin zou herkennen, omdat ik deze gedachten bij zo velen van hun generatie tegenkom. Mijn vader nam -het zal de ingewijde niet verrassen- zijn insteek bij Israël. Hij tekende de geschiedenis in de oude bedeling als een voortdurende aanslag van buitenaf op het Kind, maar ook van binnenuit, waar Israël niet wandelde in de wegen van Gods verbond.
Daarom verweten Jeremia en Ezechiël het volk dat ze Sodom en Gomorra in ontucht nog voorbijstreefden en daarom sloegen zij met de hamer van Gods recht en liefde op het geweten van het volk. In profetische kracht én priesterlijke bewogenheid bleven zij op hun post, en gaven het volk niet over aan de valse profeten. Op grond van Gods verbond kenden zij gegronde verwachting dat de Heere dwars door het oordeel Zijn hand niet van het volk zou aftrekken.
En dan lijkt de geschiedenis van de kerk helaas sterk op die van Israël. Dezelfde gevaren van onheilig leven, van verbastering van het Evangelie bedreigen de kerk. Daarom leden de apostelen aan de kerk en stelden zij de gemeenten onder de tucht van het Evangelie. Waar de duivel wil verdelen en beschadigen, stelden de apostelen zich in de gemeenten te weer met het zwaard van de Geest tegen zijn aanvallen, om de eenheid en de heiligheid te bewaren.
Hoe we dit volhouden? In het geloof dat de poorten van de hel Gods gemeente wel bestormen, maar niet overweldigen. Bovenstaande gedachten heb ik ontvangen. Ik wil ze graag delen, omdat deze noties relevant zijn voor onze kerkelijke positie.
Pluraliteit nee!
Eigenlijk zou mijn reactie hier moeten eindigen, want de hoofdzaak is benoemd. Toch nog een korte reactie op het tweede deel van de bijdrage. Terecht wijst ds. Van Estrik de pluraliteit af. Dat is vanouds de positie van hervormd-gereformeerden geweest en zal deze moeten blijven, ook ter synode. Dr. K. Blei -vorige week nog door ds. Van Estrik in zijn kerkbode geciteerd- zei ooit op een symposium van de Gereformeerde Bond over de kerkorde van 1951 (!) dat het „de moeite waard is er aandacht aan te schenken hoezeer de pluraliteit in de kerk juist ook in het centrale kerkordeartikel over het belijden van de kerk (X) is verondersteld” (zie ”De kerk op adem”, p. 39).
Daarom, meer dan in 1951: nee tegen de nu voorliggende kerkorde! En we billijken haar onbijbelse zaken niet. Ben je dan een blaffende hond? Als ik het beeld positief duid, sla je inderdaad alarm als de belijdenis in de kerk wordt aangetast.
Drie Formulieren
Bij alle bezwaren tegen de komende kerkorde zeggen we ook dat de Drie Formulieren níét zijn afgeschaft, al weet ik goed dat de grondslag zwakker is dan momenteel. Een beroep op de uitspraak van Groen in ”Belijdenis en verbond” kan dus niet, temeer omdat de Augustana niet als „leringen van ongeloof” getypeerd kunnen worden. We verlaten daarom de kerk niet, maar blijven staan op deze door de kerk gewettigde grondslag en roepen de kerk terug tot een leven naar de gereformeerde belijdenis. Wij erkennen slechts het lutherse belijden voorzover dat niet strijdt met de gereformeerde confessie (Amersfoort, 1996). Dat is voluit gereformeerd, hoewel niet exclusief.
Daarbij is een beroep op Gods verbond en Zijn genade inderdaad ons houvast, maar spelen we dit beroep nergens uit tegen ons staan op de belijdenis. En daarbij zij het verre van ons de grenzen van het verbond aan te geven, maar weten we wel van de geboden van Christus, de Middelaar van het verbond.
Daarom heeft de Gereformeerde Bond de synode geschreven haar gezag in dit opzicht niet te erkennen waar ruimte geschapen werd voor de zegening van relaties van mensen van gelijk geslacht. Daarom schreven wij een open brief toen in april 2001 een hervormde (!) predikant zijn relatie liet zegenen. Bij Christus begeren we te blijven, in Zijn kracht alleen. En anders zal het niet gaan.
De auteur is algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk.