Dom van Aken na restauratie uit de steigers.
Er waren 35 miljoen euro’s nodig en het kostte 25 jaren hard werken om de dom van het Duitse Aken op te lappen. Nu de steigers zijn verdwenen, staat de kerk in al haar kathedrale pracht mooi te zijn. Weinig Europese kerken kunnen wedijveren met de schoonheid van deze dom in de stad van Karel de Grote.
De domkerk van Aken moet je niet benaderen via de Brendelstrasse en de Rennbahn. Die straten zijn wat smal en vooral zo gewoontjes. Anderzijds maakt het de verrassing des te groter. Voorbij het hek, op het Domplein, imponeert de kerk – een samenstel van gebouwen dat direct duidelijk maakt dat deze kerk door de eeuwen heen is gegroeid tot wat zij nu is.
Karel wist wat hij deed toen hij terugkeerde naar zijn geboorteplaats Aken en zich daar vestigde. Natuurlijk, de warmwaterbronnen zullen een stevig argument zijn geweest. De strategische ligging –nu een drielandenpunt– zal zeker een rol van betekenis hebben gespeeld. Maar Aken had al een naam als stad en stevige historische papieren. De Romeinen genoten er van de Akense thermaalbaden en veel later zou Albrecht Dürer er „vijf stuivers doorjagen en met kompanen aan drank verkwisten.” Dertig koningen werden in Aken gekroond. In 1996 nam de Nederlandse vorstin er de Karlspreis in ontvangst vanwege haar inzet voor Europese eenwording. Kortom, Aken is altijd een stad geweest.
Maar vooral met dank aan toen koning Karel de Grote, die de stad tot middelpunt van zijn machtige rijk maakte. Om zich in 800 tot keizer te laten kronen moest hij weliswaar een uitstapje maken naar Rome. Maar dat lag niet aan Karel maar aan de paus.
Stadse plannen had Karel de Grote. Hij verzamelde bekende geleerden om zich heen, regeerde zijn machtsgebied en voerde hervormingen door en transformeerde het ondergaande Romeinse Rijk tot het christelijk avondland. Maar ook een keizer kan niet zonder ontspanning en bezinning, en aan het eind van de achtste eeuw verrezen er een kapel en een luxe badinstallatie verbonden aan zijn karolingische residentie.
De keizerskapel bestond nog slechts uit een achthoekig gebouw (octogoon). Maar Karels ambities lager hoger. Om Aken meer religieus aanzien te verschaffen, haalde hij belangrijke relikwieën uit Constantinopel en Jeruzalem. Dat bracht de pelgrimsstoet pas goed op gang en Aken bloeide als nooit tevoren.
Groeikerk
Van het keizerlijke paleis is niet veel over. Maar de achthoekige karolingische centraalbouw (de octogoon) staat er nog en vormt de kern, het schip –en tevens de blikvanger– van de kerk. De huidige dom vormde zich in 1200 jaar. Rond 800 werden de octogoon en de koepel voltooid. In de 14e en de 15e eeuw verrees de gotisch koorhal (het zogenoemde glashuis van Aken, vanwege de enorme hoogten van de glas-in-loodramen) en de kapellen aan de noord- en de zuidkant. In de 18e eeuw volgde de Hongaarse kapel en ongeveer een eeuw later werd de toren voltooid. Daarmee zijn alle bouwstijlen wel vertegenwoordigd.
In 1802 vestigde er zich een bisschop in Aken, maar al snel werd Aken weer toegevoegd aan het bisdom Keulen. Pas in 1930 ontstond er opnieuw een bisdom Aken, met als bisschoppelijk kerk de dom, die daarmee grafkerk (van Karel de Grote), kroningskerk, bedevaartskerk en bisschopskerk is.
Solide bouw
Lekkende daken en goten, wrakke fundamenten, gescheurde muren, aangetaste houten balken een doorgeroeste ankers. De schade die door de tijd aan de kerk ontstond, was groot. Een aardbeving, oorlogsgeweld en verkeerd uitgevoerde restauraties deden er een schepje bovenop. De dom was, zeker na de Tweede Wereldoorlog, hard toe aan een flinke opknapbeurt.
Nadat het gebouw in 1978 als eerste Duitse monument op de Werelderfgoedlijst van Unesco was geplaatst, kwam een grondige restauratie binnen bereik. Sinds 1986 stond de dom in de steigers. Eerst om alle kwalen te inventariseren, daarna om het gebouw op te knappen.
Volgens dombouwmeester Helmut Maintz had de barokke bouw de grootste schade geleden. Aan het gotische deel moest vooral veel worden opgeknapt aan de fundamenten. De octogoon –het oudste deel van het gebouw– was het minst aangetast door de tijd. „In Karels tijd waren de buitenmuren bestreken met een purperrode verflaag. Die karolingische bouw is heel solide en houdt het water goed buiten, wat van wezenlijk belang is voor elk gebouw.”
Vanaf het Domplein kom je de kerk binnen via zware bronzen deuren met op elke deur een leeuwenkop. Via de voorhal kom je in de octogoon. De binnenkomst in het gebouw is overweldigend. Oriëntaalse mozaïeken op de vloer; acht hoekpijlers die machtig omhoogrijzen en zicht bieden op twee hoger gelegen verdiepingen. De antieke zuilen uit porfiersteen, marmer en graniet in de bovenbouw had Karel de Grote uit Rome en Ravenna laten overkomen. Ook in de 18e eeuw vond men ze nog zeer waardevol en Napoleon liet ze naar Frankijk brengen. Slechts enkele zuilen zijn later teruggekomen. Vier bleven er achter in het Louvre in Parijs. Werk voor een restitutiecommissie om deze roofbuit weer terug te brengen.
In de top een gouden koepelmozaïek met de 24 oudsten voor de troon. De mozaïeken zijn meter voor meter gerestaureerd, 2500 vierkante meter totaal, wat neerkomt op 25 miljoen steentjes. Zo bezien is een restauratieprijs van 600 euro per meter niet veel.
In de bovenbogen staat te lezen dat Karel de Grote de geldschieter was van de kerk, maar dat deze door paus Leo is gewijd.
Bezinning
Dagelijks kunnen bezoekers vanaf 13.30 uur een bezinningsmoment beleven in de naastgelegen Nicolaaskapel. Blokfluitmuziek wordt afgewisseld met meditatieve gedachten over de woorden van Johannes dat wie God liefheeft, ook zijn broeder liefheeft. De nietsontziende toeristen die stampend en storend hun weg door de kapel zoeken, werken daaraan niet bij.
De preekstoel in de octogoon is wat jonger en stamt uit 1002. In vergulde reliëfs liet Hendrik II waardevolle stenen en andere kostbaarheden uit zijn verzameling verwerken, waaronder zes grote ivoren panelen uit de zesde eeuw.
De Karelschrijn, waarin het gebeente van de grote keizer wordt bewaard, werd in 1200 gemaakt, de keizerstoel in de 8e eeuw, een marmeren kist waarin eerder het gebeente van Karel bewaard werd dateert uit de tweede eeuw. Het is een indrukwekkende tijdsoverspanning die je hier ervaart. De kerk der eeuwen, toen er van de Reformatie nog geen sprake was, maar de vertroebeling van het Woord al zichtbaar was. Desalniettemin ging het Woord voort door het christelijk avondland. Tot op vandaag. Als dat geen dankdag waard is.
Een legende vertelt dat de bouw van de dom stilgelegd moest worden vanwege geldgebrek. Satan wilde wel helpen, maar eiste de eerste ziel die de kerk binnen zou gaan. Hij verwachtte natuurlijk dat de bisschop als eerste de kerk binnen zou gaan, maar de mensen dachten slim te zijn en stuurden een wolf vooruit. Satan merkte het bedrog en werd hij woedend. Huilend en rennend kwam hij de kerk uit. Hij sloeg daarbij de deur zo hard dicht dat hij zijn duim verloor. Die duim kan men tegenwoordig nog steeds voelen in een gat van het ornament van de rechterleeuw op de bronzen voordeuren.