Kerk & religie

Aantal beroepskosters in Nederland neemt af

Zondag aan zondag verricht koster Anton van der Meijden uit Nieuwland zijn taak, vijftig jaar lang. Hij is verwonderd dat hij zo veel jaren de kracht en de liefde gekregen heeft om het werk, waarvoor hij een kerkelijke onderscheiding ontving, te doen.

Jan van Reenen en Janita van Hoeven
28 October 2011 22:19Gewijzigd op 14 November 2020 17:23
Anton van der Meijden is sinds vijftig jaar koster in Nieuwland. Zijn vrouw helpt hem bij veel van zijn taken: „Je moet dit werk met liefde doen.” Foto RD, Anton Dommerholt
Anton van der Meijden is sinds vijftig jaar koster in Nieuwland. Zijn vrouw helpt hem bij veel van zijn taken: „Je moet dit werk met liefde doen.” Foto RD, Anton Dommerholt

Nieuwland is een dorp in het vlakke polder­landschap van de Vijfheerenlanden, ten zuiden van Utrecht. Midden in het ongeveer duizend inwoners tellende dorp staat de hervormde kerk, de enige kerk die Nieuwland rijk is. Sinds vijftig jaar is koster Anton van der Meijden (75) vrijwel elke zondag achter in het gods­gebouw aanwezig om kerkgangers te begroeten en op te vangen.

Van der Meijden werd in 1961 benoemd tot koster, vlak voor zijn huwelijk met Anna Golverdingen. De predikant die hun huwelijk bevestigde, preekte over de roeping van Abraham. „Abraham kreeg een opdracht van God. Zo kregen wij ook een opdracht”, zegt kostersvrouw Van der Meijden, die haar man al die vijftig jaar bijstond in het kosterschap.

Zondag stond de plaatselijke hervormde predikant, ds. H. I. Methorst, stil bij het jubileum van Van der Meijden. Hij preekte ook over Abraham, nu naar aanleiding van Hebreeën 11. „De predikant wees erop dat we allemaal een taak hebben. Hij heeft ons wel even genoemd, maar het was een gewone dienst. Het gaat niet om ons, maar om de Heere.”

Het kostersechtpaar heeft zijn taak al die jaren als dienend gezien. „We hebben de liefde en de kracht van God ontvangen om dit werk te doen. Dat is niet onze verdienste”, zegt Van der Meijden. „We worden er weliswaar voor betaald”, vult zijn vrouw aan, „maar het is voor een groot gedeelte vrijwilligerswerk. Het wordt niet vergoed naar wat je doet, en dat hindert ook niet. We doen het niet alleen voor de verdienste. Je gaat toch het avondmaalslinnen niet alleen voor het geld wassen en strijken? Dit is werk dat je met liefde moet doen.”

Is het kosterschap te vergelijken met een andere baan? Van der Meijden: „Ik heb vroeger in een winkel gestaan. Daar werkte ik vooral voor het geld. Hier gaat het om iets anders, om het schoonmaken van de kerk en het zorgen voor de diensten in het huis des Heeren. Het maakt verschil of je een huis schoonmaakt of een kerk. Natuurlijk mag je in je baan niet los van God zijn, maar bij dit werk ben je toch directer bij Hem betrokken.”

Van der Meijden is koster van een historisch kerkgebouw, de Sint-Barbarakerk, waarvan de oudste delen dateren uit 1304. Het interieur is eenvoudig met witte wanden, een blauw plafond en bruine banken met groene kussens . De koster wijst naar de plaats bij de bruingeaderde pilaren waar hij de kerkgangers, die hij bijna allemaal kent, ziet binnenkomen. Als ze hem nodig hebben, weten ze hem te vinden, zegt hij.

De koster loopt naar voren en wijst naar het predikanten­bord boven de kerkenraadsbank. In 1961 stond ds. C. J. van de Broek in Nieuwland, zo valt er te lezen. Daarna volgt een groot aantal namen. Die van ds. Methorst, de tiende predikant die Van der Meijden als koster meemaakt, staat er nog niet bij. „Ik heb met hen allemaal goed kunnen opschieten.”

Van der Meijden is niet somber over het aantal kerkgangers in Nieuwland. „Toen ik hier in 1961 begon, kwamen er zo’n zeventig mensen naar de dienst. Nu zit de kerk op zondagmorgen bijna vol, met ruim 200 kerkgangers. In de loop van de jaren zijn hier heel wat nieuwe huizen gebouwd.”

Niet iedereen in het dorp gaat naar de kerk, zegt de koster. „Dat was al zo toen we hier kwamen. Een enkele kerkganger komt uit de om­geving. Opvallend is dat er ook in de vacaturetijd geen afname van het kerkbezoek was.”

De kostersvrouw geeft aan dat er soms een ruimteprobleem is tijdens doopdiensten. „Er kan eigenlijk niet meer dan één kind per dienst gedoopt worden, omdat er anders niet genoeg plaats is voor familieleden.” Tijdens doopdiensten is zij op de achtergrond aanwezig en helpt ze bijvoorbeeld met het aantrekken van een doopjurk.

Van der Meijden vindt dat zijn werk de afgelopen vijftig jaar niet veel veranderd is. Toen hij zijn werkzaamheden begon, zorgden hij en zijn vrouw er samen voor dat de kerk schoon was en dat alles op tijd klaarstond, en dat doen ze nu nog. Om 8.00 uur op zondag luidde hij de kerkklok; ook dat is zo gebleven. Evenmin is het veranderd dat hij bij het begin van de dienst achter in de kerk staat. Ook wijst hij bij drukte kerkgangers nog steeds hun plek.

Sommige zaken zijn echter anders geworden. In de begin­jaren wisten alleen de predikant en de organist aan het begin van de dienst welke psalmen er gezongen zouden worden. Nu kunnen de kerkgangers ze lezen op het psalmbord. Wat ook veranderd is, is dat mensen geen vaste plaatsen meer hebben. „In het begin vonden sommige kerkgangers het niet fijn als anderen op hun plek gingen zitten of als ik hun vroeg op te schuiven, maar ze waren er snel aan gewend.”

En: het echtpaar heeft vakantiedagen gekregen. „Dat was er de eerste 33 jaar van het kosterschap niet bij. Nu zijn we twee van de vijftig weken vrij. Maar de andere weken zijn we er, zolang we er van God de kracht voor krijgen. We zijn nog niet van plan om te stoppen.”


Aantal betaalde kosters neemt af

Het aantal beroepskosters neemt af. Bij de CNV Kostersbond is het aantal leden in veertig jaar gedaald van 900 naar 600. Vicevoorzitter D. de Vogel verwacht dat dit aantal in de toekomst verder afneemt.

De CNV Kostersbond is een vakorganisatie en beroepsvereniging van kosters en beheerders van kerkelijke centra van alle kerkelijke gezindten. Het merendeel van de aangesloten beroepskosters is afkomstig uit de Protestantse Kerk in Nederland, maar ook kosters van de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Unie van Baptisten zijn lid.

De beroepskoster, zoals A. W. van der Meijden uit Nieuwland, wordt zeldzaam, stelt De Vogel. In de jaren zeventig telde de CNV Kostersbond zo’n 900 leden. Anno 2011 zijn dit er rond de 600. „Er zijn veel oudere kosters. Als zij overlijden, wordt hun functie vaak opgevuld door vrijwilligers.”

Reden voor het feit dat kerken steeds meer werken met vrijwilligers is de slechte financiële situatie van veel gemeenten, aldus De Vogel. „Het aantal kerk­leden neemt af door de toenemende secularisatie, waardoor gemeenten minder geld binnenkrijgen. Ook trekken verenigingen minder leden, waardoor er voor een koster of beheerder van een kerkelijk centrum minder werk te doen is.”

De Vogel noemt de gestage teruggang in het aantal betaalde kosters een „slechte zaak. Voor veel gemeenten is het lastig om vrijwilligers te vinden voor kosterstaken. Het werk komt vaak op ouderen neer. Als zij overlijden, wie neemt het dan over?”

Bovendien is het voor een efficiënte exploitatie van een kerkelijk centrum nodig dat de beheerder een aantal diploma’s haalt, zoals voor EHBO en bhv, zodat dit werk moeilijk door meerdere vrijwilligers kan worden gedaan, geeft De Vogel aan.

De vicevoorzitter ziet zo gauw geen oplossing om het tij te keren. „Het instituut kerk heeft voor veel jongeren afgedaan. Daar plukken wij de wrange vruchten van. We kunnen slechts met lede ogen toekijken.”

De CNV Kostersbond, die geheel op vrijwilligers draait, is van plan zo lang mogelijk het hoofd boven water te houden en de leden van informatie te blijven voorzien, stelt De Vogel. „We hopen nog zeker een aantal jaren door te kunnen gaan.”

Zelfs is De Vogel sinds veertien jaar beheerder van het kerkelijk centrum van de protestantse gemeente in Dalfsen. Wat is er zo mooi aan zijn werk? „Bij tal van bijzondere gebeurtenissen tussen geboorte en over­lijden ben ik met mensen bezig. Dat is heel boeiend.”

Is er voldoende waardering voor het werk van de koster? De Vogel: „Ik sta midden in de gemeenschap en krijg regelmatig een pluim.”

Over drie jaar hoopt De Vogel afscheid te nemen als beheerder van het kerkelijk centrum te Dalfsen. Wordt zijn functie opgevuld? „Ik vermoed van wel. Ons centrum zal niet zonder beheerder kunnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer