Ds. Boersma: Zoekend naar de breedte van de kerk
OUD-BEIJERLAND – Hij houdt van de nuance en van de breedte van de kerk. Het leverde hem wel eens het verwijt op dat hij onduidelijk was. Op 22 oktober stond de christelijke gereformeerde emeritus predikant K. Boersma (83) vijftig jaar in het ambt.
Zijn lichamelijke gezondheid is iets minder geworden, maar zijn geest is helder. Hij is nu bezig met het boek ”Marginaal en missionair” van ds. W. Dekker. „Met zijn conclusies ben ik het eens. Ik word wel eens somber als het gaat over de toekomst. Er lijkt een oordeel van God over de kerk van Nederland te liggen. Het is nodig dat de gemeenten zich ervan bewust worden wat er aan de gang is. We moeten niet activistisch worden maar ons verootmoedigen, op God Zelf terugvallen, elkaar opzoeken, ons niet bang laten maken en verzekerd zijn van Gods Koninkrijk, dat tóch komt.”
Boersma is afkomstig uit de gemeente Driebergen. De kerk heeft hem al op jonge leeftijd beziggehouden, ook toen hij na zijn middelbareschooltijd op kantoor in Utrecht werkte. Het was voor hem een grote vreugde toen hij in 1961, vijftig jaar geleden, op 33-jarige leeftijd tot predikant bevestigd werd in de christelijke gereformeerde kerk van Onstwedde. Daarna volgden Haarlem-Noord/Santpoort (1966), Hoogeveen (1972) en Rotterdam-Zuid (1984). Vanaf 1991 tot aan zijn emeritaat was ds. Boersma in bijzondere dienst verbonden aan de gemeente van Oud-Beijerland als verpleeghuispastor.
De predikant heeft de kerk op veel terreinen gediend. Zo was hij lid van een aantal generale synodes, diende hij in diverse deputaatschappen en was hij betrokken bij het kerkelijk orgaan De Wekker, waarvan hij twaalf jaar waarnemend hoofdredacteur was. Dat deed hij met vreugde.
„Onze kerk kent tegenstellingen. Dat was al zo vanaf het ontstaan in 1892. Er was een meer objectieve stroming en een meer bevindelijke. Ik heb daar een boek over geschreven, ”Moed voor de kerk”, dat helaas nogal onopgemerkt is gebleven. De verschillen zijn uitgegroeid tot tegenstellingen en er bestaat kans op radicalisering. Vroeger hadden veel dienaren van onze kerk meer de breedte van de hele kerk op het oog dan tegenwoordig, omdat er nu dikwijls te weinig vertrouwen is.”
Ds. Boersma heeft nogal eens te maken gekregen met tegenstellingen. Om die te boven te komen zocht hij de nuance en het gesprek van hart tot hart. Toen hij in Rotterdam-Zuid stond was er sprake van scheefgegroeide verhoudingen binnen de kerkenraad. „Toen heb ik de broeders opgeroepen om in elkaars schoenen te gaan staan en zich in te denken hoe de ander zou denken. De eendracht kon gelukkig hersteld worden.”
Het lukte niet altijd. „Ik heb ook teleurstellingen te verwerken gekregen. Dan vroeg ik me af of het aan mezelf lag. Misschien was dat ook wel zo, omdat het voortdurend zoeken naar compromissen een stuk duidelijkheid wegneemt. Een mens brengt ook zijn eigen karakter mee.”
Het lidmaatschap van synodes en deputaatschappen was dikwijls een springplank naar nieuwe contacten. Ds. Boersma was voor zijn kerk afgevaardigde naar vergaderingen van de International Council of Christian Churches (ICCC) en naar de Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS) in diverse werelddelen.
Tijdens een bijeenkomst van de GOS ontmoette hij een afgevaardigde van de Eglises Réformées Evangéliques Indépendantes (EREI), waardoor hij in contact kwam met het protestantisme in Frankrijk. Hij was nauw betrokken bij de gereformeerde theologische faculteit in Aix-en-Provence en raakte bevriend met de Franse predikant M. F. Gonin, die een boek schreef over Idelette van Buren, de vrouw van Calvijn. Dat boek vertaalde ds. Boersma in het Nederlands. Daarna waagde hij zich aan de vertaling van een boek over het leven van Calvijn, geschreven door Bernard Cottret.
Wat heeft u met Calvijn?
„Calvijn heeft mijn hart. Hij probeerde altijd verschillen te overbruggen, bijvoorbeeld met Luther en Zwingli, en probeerde daar een formule voor te vinden. Een verschil is dat Calvijn niet onduidelijk was. Verder zal ik niet zo fel spreken als de reformator van Genève deed. Als je zijn scheldwoorden leest, vraag je je soms af hoe het mogelijk was. Maar Luther schold nog harder. Het had te maken met die tijd. In de denkbeelden van Calvijn kan ik me overigens makkelijker verplaatsen dan in zijn persoon.
Met wie in later tijd voelt u zich eensgeestes?
„Vooral met Herman Bavinck, schrijver van de ”Gereformeerde Dogmatiek”, die in de tijd van Abraham Kuyper werkte in de breedte van de Gereformeerde Kerken. Ik wil ook de naam van Anthony Brummelkamp noemen die, meer dan veel andere afgescheidenen van het eerste uur, zijn best deed om in de breedte van de kerk te staan.”
De predikant, die in zijn tweede huwelijk met een hervormde vrouw trouwde, vindt het jammer dat er niet meer contact is tussen Christelijke Gereformeerden en Gereformeerde Bonders in de Protestantse Kerk. „Kanselruil tussen hen komt helaas nergens van de grond. Hier plaatselijk is de verstandhouding goed, maar het resulteert niet in over en weer preken. Zijn die cultuurverschillen niet te overbruggen?”