Vrede bij God
Romeinen 5:1
„Vrede met God door onze Heere Jezus Christus.” Door God worden mensen tot de zaligheid toebereid die met hun zonden te strijden hebben, die bevreesd zijn voor God en voor de dood. Deze arme gewetens hebben zeer grote behoefte aan de prediking van Christus, onze Heiland. Daarom zegt Hij: predikt alle schepselen, want wie het met God niet eens is, wordt door alle schepselen verschrikt. Als er maar een plank kraakt, een muis loopt, of wanneer het dondert, dan zegt het geweten: „O wee, die balk kraakt, ik ken al mijn zonden, alle schepselen zijn tegen mij.”
Opdat nu Christus aan de arme gewetens rust verleent, beveelt Hij aan alle schepselen te prediken dat zij vrede met de mensen hebben, want Ik heb Mij over hen ontfermd. Zo worden dan de arme gewetens anders gezind; zij vrezen voor geen schepsel meer en houden het ervoor en hopen dat God hun Heiland is. De christenen kunnen hiervan getuigenis geven. Die dat echter nog niet gevoelt, die heeft het Evangelie nog niet goed geleerd. Dus mag hij God daar waarlijk wel om bidden.
Maarten Luther, hervormer in Duitsland
(uitgesproken in 1537)