„Zonder beleving haakt jonge generatie af”
GRONINGEN – Veel meer variëteit in de protestantse eredienst is nodig, bijvoorbeeld in liederen en symboliek. Dat stelde Hans Maat, directeur van het Evangelisch Werkverband, gisteren op een studiemiddag in Groningen over ”Het heilige gebeurt”.
De studiemiddag was een gezamenlijk initiatief van de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Vanwege het grote aantal belangstellenden –ruim honderd– was de bijeenkomst niet in de faculteitszaal, maar in de doopsgezinde kerk, schuin tegenover de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap.
Aanleiding voor de bijeenkomst was het boek ”Het heilige gebeurt” van prof. F. G. Immink, rector van PThU. In zijn boek gaat de praktisch theoloog in op de vraag hoe protestantse theologie een plaats kan hebben in onze seculiere, moderne tijd; en in het bijzonder de eredienst. Bij uitgeverij Boekencentrum is inmiddels een tweede druk van het boek in de maak.
Positieve woorden klonken er gistermiddag op de conferentie over het boek van Immink. „Een mooi, degelijk, voorzichtig en weloverwogen boek”, zei Hans Maat, directeur van het Evangelisch Werkverband. Ook ds. Orlando Bottenbley van de vrije baptistengemeente Bethel uit Drachten las het met „buitengewoon veel plezier”, vertelde hij. De titel ”Het heilige gebeurt” is hem uit het hart gegrepen.
Uitdagende stelling
Niet voor niets waren twee mensen uit de evangelische beweging gevraagd om te spreken op de studiemiddag. Want het gesprek over de protestantse eredienst gistermiddag werd gevoerd tegen de achtergrond van de „uitdagende stelling” van de Britse theoloog Alister McGrath, zei dr. H. de Leede van de PThU in zijn openingswoord.
McGrath stelde een paar jaar geleden dat de evangelisch- charismatische stroming de beste papieren heeft om te overleven. Wereldwijd is dat ook getalsmatig terug te zien. Vooral op het zuidelijk halfrond is er een sterke groei van evangelisch-charismatische kerken.
Ook binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) wint de evangelische beweging aan invloed. Daarnaast stappen er geregeld leden over naar evangelisch-charismatische kerkgemeenschappen. „Dat houdt ons bezig”, zei dr. De Leede tegen ds. Bottenbley. Wat is uw geheim? Want er gebeurt wat. Het heilige gebeurt daar.”
„Daarop is alles in de dienst gericht”, reageerde ds. Bottenbley. „Het is ons verlangen dat kerkgangers –in welke omstandigheden ze ook verkeren en met welke gevoelens ze ook gekomen zijn– een ontmoeting met de Heilige hebben.” Op een doorsneezondag ziet ds. Bottenbley –in twee diensten– bijna 4000 mensen binnenkomen.
De traditionele kerkdienst heeft volgens ds. Bottenbley zijn tijd gehad, vooral als het gaat om het bereiken van rand- en onkerkelijken. ,Als ik om me heen kijk in Drachten zie ik dat de traditionele kerkcultuur en de cultuur van niet-kerkelijken immens ver van elkaar af staan.”
Daarom is het de visie van de Bethelgemeente om „alle beschikbare middelen te gebruiken om Gods Woord dicht bij de mensen te brengen: uitleg in de preek, drama, dans, techniek en multimedia”, aldus ds. Bottenbley. De voorganger van de Bethel vertelde dat hij zijn preek zes weken voordat hij hem houdt al af heeft. „We kijken vervolgens hoe we de dienst verder invullen om de boodschap dichtbij de mensen te laten komen, en ieder gaat aan de slag. Iedere keer zoeken we naar nieuwe wegen waarop diezelfde oude boodschap kan worden gebracht. We willen kwaliteit leveren en mensen verrassen.”
Niet vanzelfsprekend
Hans Maat vroeg zich af of protestantse kerken het redden met het toevoegen van evangelische elementen aan de protestantse liturgie. „Ik lees in uw boek dat u daarin perspectief ziet, en wij proberen dat als Evangelisch Werkverband zelf ook vorm te geven. Ik vraag me echter af of dat ook werkt bij de nieuwe generaties. Twintigers en dertigers zijn wel degelijk religieus, maar wars van tradities, instituties en grenzen vervagen voor hen. Dat is geen goed nieuws voor de Protestantse Kerk.”
Het heilige gebeurt voor deze generaties helemaal niet vanzelfsprekend in een kerkdienst, signaleert Maat. „Zij zijn vooral bezig met het uitwisselen van subjectieve geloofservaringen, in een open source. Ze leven in het nu en geven vorm aan nieuwe rituelen. Waar die uitwisseling en verbondenheid ontstaan, noemen ze dat kerk. Ze vieren bijvoorbeeld rustig samen avondmaal. Ze halen een wit brood en fles wijn bij de ALDI en er komt geen ambt aan te pas.”
De antwoorden op de veranderde cultuur en andere manier van beleven, heeft hij zelf ook niet, zei de directeur van het Evangelisch Werkverband. Hij pleitte ervoor om in elk geval de klassieke liturgie te verbreden. „Het leven van veel kerkgangers is dynamisch en snel, terwijl onze kerkdiensten vaak heel sober zijn. Meer variëteit is nodig in onze erediensten, bijvoorbeeld in liederen en symboliek. Zodat zowel jongeren die spiritueel zoeken er iets vinden, als jongeren die enthousiast ”in de Heer” zijn. Wanneer wij niet meer variëteit bieden, denk ik dat hele volksstammen van jongeren hun eigen kerk-zijn ontwikkelen.”
Omslag
In de Bethel zitten evangelische jongeren te midden van de ouderen, zegt dr. De Leede. „Herkent ds. Bottenbley het probleem?” „Als er geen omslag plaatsvindt, denk ik dat traditionele kerken nagenoeg alle jongeren kwijtraken”, zegt ds. Bottenbley. „Ik denk dat wij het voordeel hebben dat we de veranderde cultuur en belevingswereld ten volle herkennen en erkennen, en toch binnen de gemeenschap ruimte, creativiteit en mogelijkheden creëren om het geloof te beleven.”
Ds. W. H. Slob, PKN-predikant in Zuidlaren en bijzonder hoogleraar aan de RUG, is, net als prof. Immink, huiverig om zich sterk te laten leiden door de cultuur. „Denk aan het spreekwoord: Wie met de tijdgeest huwt is snel weduwe. Daar ben ik bang voor.”
Slob benadrukte dat het heilige vooral gestalte moet krijgen in het geleefde leven en daarom „nooit objectief, neutraal en afstandelijk” is. „Of dat evangelicaal of protestants is, is daarbij misschien niet eens zo’n belangrijke vraag. Veel belangrijker is of wij in staat zijn dit in onze eigen tijd waar te maken.”