Tien jaar geëist voor liquidatie vrouw
Officier van justitie N. Voorhuis heeft dinsdag voor de rechtbank in Amsterdam tien jaar gevangenisstraf geëist tegen de 31-jarige A. O. Hij schoot op 18 mei 1996 in koelen bloede de 27-jarige Dorinda Despotovic dood.
Dat gebeurde vlak buiten het kantoor van haar werkgever, de Joegoslavische luchtvaartmaatschappij JAT, gevestigd aan de Amsterdamse Jan Luykenstraat.
De moord bleef lange tijd onopgelost. Vorig jaar zomer meldde O. zich echter bij de politie, omdat hij last had van wroeging en schoon schip wilde maken. Hij biechtte op dat hij Despotovic in opdracht van een nicht had geliquideerd, tegen betaling van 5000 gulden. O. verkeerde destijds veelvuldig onder invloed van drank en drugs. Van het beloofde geld kreeg hij overigens maar een deel.
De politie arresteerde op basis van de verklaringen van O. de nicht, M. V., en haar partner J. F. in september vorig jaar. Volgens officier Voorhuis werd V. gedreven door ziekelijke jaloezie. Partner F. was in relaties verwikkeld met zowel V. als Despotovic. Hij had zelfs de nacht voorafgaand aan de dag van de moord met haar doorgebracht, wetend dat zij zou worden doodgeschoten. De aanklaagster: „V. wilde koste wat kost F. voor zichzelf hebben. Dorinda moest daarom uit de weg worden geruimd.” Op zijn beurt had F. genoeg van de ontrouw van Despotovic. De vrouw onderhield betrekkingen met verscheidene mannen. „Ze loog en bedroog alles bij elkaar”, aldus F. in het vooronderzoek.
Op de bewuste ochtend haalde V. verdachte O. met haar auto op en reden zij naar de Jan Luykenstraat. O. wachtte buiten op het beoogde slachtoffer. Toen Despotovic was gearriveerd, schoot O. haar van zeer dichtbij pardoes een kogel door het hoofd. Het slachtoffer overleed ter plaatse. O. vluchtte samen met V. in diens auto. V. had ook haar kind meegenomen, om eventuele ooggetuigen op het verkeerde been te zetten. O. verstopte zich op de achterbank onder een deken.
Verdachten V. en F. zullen zich later deze maand voor de rechter moeten verantwoorden. Volgens officier Voorhuis zijn zij beiden dusdanig nauw bij de liquidatie betrokken dat hun het medeplegen van moord wordt verweten. In de zaak-O. doet de rechtbank uitspraak op 22 januari.