De kredietcrisis en het zwakke vlees
We leven in economisch spannende tijden. Nadat de economie in de loop van 2009 langzaam weer de weg omhoog gevonden leek te hebben, klapte in augustus het vertrouwen van de financiële markten weer volledig in door de dreiging van een mogelijk faillissement van Griekenland en het gevaar van besmetting van grote Europese landen.
Falen
Door velen wordt de kredietcrisis in verband gebracht met een moreel falen van het kapitalistisch systeem. Banken wordt gebrek aan integriteit en zorg voor klanten, arrogantie, overmoedig en onkundig investeringsbeleid en hebzucht verweten. Overheden getuigen van gebrek aan discipline, moed en realiteitszin en vooral ook een oneerlijke verdeling van baten en lasten.
Want waar astronomische bedragen worden gereserveerd om de banken te beschermen tegen de gevolgen van hun verkeerde investeringsbeleid, worden nu de lasten afgewenteld op de burgers en de armen door middel van zware bezuinigingen op sociale zekerheid, gezondheidszorg en ontwikkelingshulp. En laten wij onszelf niet vergeten: ook wij lopen te hoop als onze financiële belangen in gevaar komen. We willen vaak wel de lusten, maar niet de lasten van onze eigen keuzes dragen.
Gedragscode
Vaak wordt mij gevraagd wat er moet gebeuren om al dat ondeugdzaam handelen te verbeteren. Hoe maak je van een op bonussen beluste investeringsmanager een werkelijk dienstbare persoon die het bredere belang van zijn werk onderkent en voor wie de eigen beloning pas op de tweede plaats komt. Als je hem wijst op de gedragscode van zijn instelling waarin zo keurig staat dat de bank gecommitteerd is aan het langetermijnbelang van de klant, kan hij een minzaam lachje niet onderdrukken.
Hoe kan Griekenland een spaarzaam volk worden dat het zijn plicht acht om de belasting op te brengen waarmee de staatsfinanciën weer in het gerede komt? Of hoe krijg je een politicus zo ver om de maatregelen te nemen die nodig zijn voor het algemeen (Europees) belang, zelfs al zou hij zijn electorale positie verspelen?
En laten wij het maar niet over Berlusconi hebben of over het Italiaanse volk dat deze man al zo lang als leider verkoos. Het is niet alleen dat het vlees zwak is, maar vaak is ook de geest onwillig. De situatie is daarmee nog somberder dan Paulus in Romeinen 7 schetst.
Toch, hoewel het christelijk geloof weet heeft van de zwakheden en verdorvenheid van de mens, tegelijkertijd belijden wij ook Gods genade over de mensen. Die strekt zich niet alleen uit tot de gelovigen, maar ook tot andere mensen.
Wij worden steeds weer ertoe opgeroepen om de strijd tegen het kwade aan te gaan in de samenleving en in onszelf. Ook en juist als het om de economie gaat. En misschien gebruikt God de economische crisis wel juist om ons stil te laten staan bij hoe wij bezig zijn. Uit die zelfreflectie kunnen onder de leiding van Gods Geest nieuwe, deugdzame wegen worden ingeslagen.
Hebzucht
Maar hoe moet die verandering dan gestalte krijgen? Hoe zorgen wij ervoor dat de deugden weer inslijten in ons gedrag en uiteindelijk ook in onze innerlijk gemoed? Hoe bevorderen wij transparantie, dienstbaarheid aan het belang van klanten, zelfbeheersing van de neiging tot hebzucht, verantwoordelijkheid om verlies zelf te dragen en niet af te wentelen op anderen, de bereidheid om fouten te erkennen en ervan te leren, of matigheid in consumptie en het aangaan van schulden?
Ik denk dat dit moet gebeuren door aanpassingen op vier verschillende niveaus. Allereerst het niveau van ons eigen individuele handelen in de rol van consument, spaarder, belegger of werknemer (bankier). Op dit niveau kan de kerk een rol spelen door in de verkondiging van het Woord ook de consequenties daarvan voor het economisch leven aan de orde te laten komen.
Dienstbaar
Om als individuele werknemer deugdzaam te handelen is het ook nodig dat de organisatie waarbinnen men werkzaam is hier ruimte voor biedt. Dus zijn er ook veranderingen nodig op het niveau van organisaties. Zodat de dienstbaarheid aan de klant niet wordt ingesnoerd door omzet- en winsttargets waaraan de eigen beloning gekoppeld is en producten worden ontworpen waarbij de klant alleen als melkkoe wordt gezien.
Dan gaat het niet alleen om de formele regels en organisatie van het bestuur van de onderneming (corporate governance), maar ook om de informele regels die de bedrijfscultuur vormen. Deze regels dienen zo te worden ontworpen dat ze deugdzaam gedrag van werknemers stimuleren.
Op hun beurt is het ook voor ondernemingen moeilijk om ethiek in de strategie te integreren als de marktomgeving daar geen ruimte toe biedt. Met het oog daarop dient ook de marktwerking aan randvoorwaarden te worden onderworpen, waardoor de markt meewerkt om het deugdzame karakter van mensen en organisaties te vormen in plaats van dit uit te hollen.
Zegen
En last but not least is er een belangrijke rol voor de overheid om in haar ontwerp van overheidsinstituties oog te hebben voor de invloed die daarvan uitgaat op de gewoonten van de burgers. Bijvoorbeeld door belastingstructuren zo in te richten dat het de moeite loont om te sparen.
Als de kredietcrisis ons brengt tot een simultane beweging op al deze niveaus, kan er toch zegen op rusten.
De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan de Universiteit van Tilburg. Reageren? goedbekeken@refdag.nl