Kerk & religie

Ds. Kunz: Christen moet leren leven uit de belijdenis

Eigenlijk zijn de protestantse kerken in Nederland een jaar te laat met de herdenking van het 450-jarig bestaan van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB). Guido de Brès schreef deze confessie namelijk al in 1560, denkt ds. A. J. Kunz. Maar dat doet niets af van de rijke inhoud van dit belijdenisgeschrift. „Het is een uitdrukking van het levende geloof van de kerk.”

20 October 2011 14:53Gewijzigd op 14 November 2020 17:14
Ds. Kunz: Christen moet leren leven uit de belijdenis. Foto RD, Anton Dommerholt
Ds. Kunz: Christen moet leren leven uit de belijdenis. Foto RD, Anton Dommerholt

Ds. Kunz, predikant van de hervormde gemeente in Katwijk aan Zee, is bezig met het schrijven van een proefschrift over artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, over de middelen waardoor God kan worden gekend. De opzet van de ”Confessio Belgica”, zoals het belijdenisgeschrift in het Latijn heet, is vrij klassiek, zegt hij. „De confessie begint met te zeggen dat er een God is, Wie Hij is en hoe je Hem leert kennen als Schepper en Verlosser. Daarna komen onderwerpen zoals rechtvaardiging en heiliging aan bod, om in artikel 37 af te ronden met de leer van de laatste dingen.”

De Nederlandse Geloofsbelijdenis wil de gereformeerde leer samenvatten. „Dat is een heel andere insteek dan bijvoorbeeld de Dordtse Leerregels, die vooral ingaan op toenmalige heikele punten, zoals de uitverkiezing. De Nederlandse Geloofsbelijdenis geeft in positieve zin weer waarvoor de kerk wil staan.”

Inhoudelijk zijn er grote overeenkomsten met andere geloofsbelijdenissen uit de zestiende eeuw, zoals de Franse Geloofsbelijdenis uit 1559. „De grondlijnen komen overeen. Een spannende vraag is waarom De Brès een eigen Franstalige confessie opstelde. Waarom maakte hij geen gebruik van de Franse Geloofsbelijdenis? Ik denk dat vooral politieke motieven een rol speelden. Doornik, waar De Brès werkte, behoorde tot de Zuidelijke Nederlanden. Om conflicten te vermijden en uit loyaliteit aan de Spaanse vorst heeft hij geen Frans belijdenisgeschrift willen gebruiken. Daarnaast maakt De Brès duidelijk wat de positie is van de gereformeerden tegenover de dopersen.”

Wat voor man was Guido de Brès?

„We weten niet zo heel veel over hem. Wie een biografie over De Brès leest, merkt dat er nog behoorlijk wat gaten in zijn levensbeschrijving zitten. Maar duidelijk is dat hij uit een rooms-katholiek gezin kwam waarvan meerdere leden overgingen tot de Reformatie.”

Na zijn bekering moest De Brès in 1548 zijn geboorteplaats Mons verlaten. Hij zocht zijn toevlucht in de vluchtelingengemeente van Londen. „Die tijd was heel belangrijk voor de theologische vorming van De Brès. Het is bijna wel zeker dat hij in aanraking kwam met het gedachtegoed van Johannes à Lasco en Martin Bucer, sleutelfiguren uit de Reformatietijd. Na die periode begint hij ook te schrijven.”

Ds. Kunz: „We kunnen De Brès als persoon het beste leren kennen uit de afscheidsbrieven die hij in de gevangenis schreef. Daarin zien we hem als een echte dienaar van het Evangelie, zelf levend van genade en vurig om het anderen te verkondigen.

In de hele Nederlandse Geloofsbelijdenis zie je dat God een levende werkelijkheid voor hem was. Dat blijkt bijvoorbeeld uit artikel 17, waar hij schrijft: „Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich zo in de lichamelijke en geestelijke dood gestort had en zich volkomen rampzalig gemaakt had, hem in Zijn wonderbare wijsheid en goedheid Zelf is gaan zoeken, toen hij bevend voor Hem vluchtte.””

De Brès wordt wel de vader van het Nederlandse gereformeerd protestantisme genoemd. Terecht?

„Petrus Datheen noemde hem zo en ik denk dat hij gelijk had. Toch is De Brès, zeer ten onrechte, in de schaduw van het Nederlandse protestantisme gebleven. Dat hij weinig bekend is, komt mede doordat hij in de Zuidelijke Nederlanden werkte, terwijl daar destijds toch het zwaartepunt van de Reformatie lag. In zijn brief aan Filips II noemt De Brès het getal van 100.000 mannen die de gereformeerde leer waren toegedaan, en dat was zeker geen overdrijving. Doordat De Brès Frans sprak, is hij in de Noordelijke Nederlanden wat buiten beeld geraakt. De Brès was een Nederlander, maar geen Hollander.

Het lijkt me goed dat we nu, bij het 450-jarig bestaan van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, De Brès als reformator eren. Gereformeerden in Nederland hebben er te weinig zicht op dat wij ook reformatoren in onze eigen geschiedenis hebben.”

De Brès had een brede blik. „In 1565 heeft hij geprobeerd de synode van Antwerpen ertoe te bewegen de lutherse Augsburgse Confessie te aanvaarden, ook al zou hij zelf de avondmaalsleer wat anders hebben verwoord. Daarmee wilde hij de overheid duidelijk maken dat gereformeerden en lutheranen bij elkaar hoorden.

Die houding missen wij vaak. De hele discussie over de inhoud van de lutherse belijdenisgeschriften bij de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland in 2004 is begrijpelijk, maar wel ahistorisch. Protestanten in de zestiende eeuw keken eerder naar wat hen samenbond; tegelijkertijd wisten ze ook duidelijk wat hun eigen identiteit was.”

Klinkt de privémening van De Brès door in de Nederlandse Geloof­belijdenis?

„De persoonlijke geloofsbeleving van De Brès proef je in de gehele belijdenis. Je ziet dat heel mooi in het artikel over de voorbede van Christus: „Er is niemand, noch in den hemel, noch op de aarde, onder de schepselen, die ons liever heeft dan Jezus Christus.”

Aan de andere kant schreef De Brès niet namens zichzelf. Zijn persoonlijke mening en het kerkelijk belijden horen bij elkaar. De Nederlandse Geloofsbelijdenis is een ”commun accord”, een gezamenlijk belijden van, destijds, meer dan 100.000 mensen. Bovendien stelde De Brès de Nederlandse Geloofsbelijdenis op in samenwerking met het consistorie van Antwerpen. De confessie is niet zijn privémening.”

Eigenlijk had vorig jaar al het 450-jarig bestaan van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gevierd moeten worden, vindt ds. Kunz. De Brès gooide in 1561 een pakje met de geloofsbelijdenis over de muur van de citadel van Doornik, maar hij schreef de NGB eerder. „Er zijn aanwijzingen, zoals in brieven, waaruit blijkt dat de confessie al in het jaar 1560 is opgesteld. In de roerige oktobermaand van 1561 kwam de belijdenis goed van pas als verdedigingsgeschrift.”

In hoeverre wordt de Nederlandse Geloofsbelijdenis gestempeld door haar tijd?

„Je ziet dat vooral terug in de brieven die bij de Nederlandse Geloofsbelijdenis waren gevoegd. In de brief aan de Spaanse koning Filips II bijvoorbeeld maakte De Brès duidelijk dat de gereformeerden geen vijfde colonne waren.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis is verdedigend van toon, maar De Brès legt ook uit waar de gereformeerden voor staan. Tegen de dopersen is hij heel fel, maar tegenover de Rooms-Katholieke Kerk is de tekst van de NGB ook wervend. Een mooi voorbeeld is artikel 26, waar hij over de voorbede van Christus schrijft. Waarom zouden mensen zich tot heiligen wenden en een andere middelaar zoeken? Ze zouden toch niemand kunnen vinden die ons meer liefhad dan Hij.

Bij het lezen van de Nederlandse Geloofbelijdenis moeten we steeds bedenken dat voor alles wat De Brès opschreef, hij zijn leven wilde geven. Het gaat hier om de meest wezenlijke dingen. De Brès zei in de begeleidende brief aan de koning dat hij bereid was zijn bloed te geven. Belijden is een zaak van leven en dood.

Dat spreekt me persoonlijk aan in de Nederlandse Geloofsbelijdenis: je voelt dat het De Brès om de kern van het christelijk geloof ging. De NGB bevat geen schooltheologie maar staat midden in het leven. Ze spreekt goed over God, omdat Jezus Zijn leven gaf.”

Is de gemiddelde kerkganger eigenlijk wel op de hoogte van wat hij of zij in de NGB belijdt?

„Ik ben bang dat het met de kennis van de belijdenisgeschriften niet zo goed gesteld is. Dat is zorgelijk. Een belijdenis heeft met onze identiteit te maken. Wat dat betreft zou de Nederlandse Geloofbelijdenis ons veel meer tot verootmoediging moeten brengen.”

Volgens de Katwijkse predikant functioneert de Nederlandse Geloofsbelijdenis meestal niet zoals oorspronkelijk de bedoeling was: als een akkoord van belijden. „De Brès zou niet hebben gewild dat we zijn belijdenis als grondslag gebruikten. Niet de belijdenis, maar de Bijbel, ja, Christus is de grondslag van de kerk. Ik ben bang dat we de kerk te veel opvatten als een vereniging, en die heeft een grondslag nodig. Maar een belijdenis is niet in de eerste plaats bedoeld om te onderschrijven, maar om eruit te leven. Op het moment dat het levende geloof verdwijnt, krijg je een dode belijdenis. De belijdenis wil geen grondslag zijn, maar een uitdrukking van het levende geloof van de kerk.”

De Nederlandse Geloofsbelijdenis laat bepaalde onderwerpen liggen, zoals Israël en het huwelijk. Is aanvullend belijden noodzakelijk?

„De kerk is geroepen een belijdende kerk te zijn. Ze moet uitkomen voor de waarheid waar die het meest bestreden wordt. Daardoor kunnen bepaalde onderwerpen die wel belangrijk zijn, toch niet in een belijdenis aan bod komen.”

Volgens prof. dr. M. te Velde staat het gereformeerd belijden principieel open voor verbetering en aanvulling.

„Daar ben ik het mee eens. En dat was ook het standpunt van de gereformeerde synode van Antwerpen in 1565, die bepaalde dat de belijdenis op elke synode moest worden voorgelezen om te kijken wat er veranderd of toegevoegd zou moeten worden. Dat is uiteindelijk niet gebeurd.

Het gereformeerd belijden staat principieel open voor verbetering en aanvulling, maar pas nadat we ons huiswerk hebben gedaan en met ons hoofd en hart weten wat er in de belijdenis staat. Dat het gereformeerd belijden nooit af is, legt een zware claim op ons. We moeten weten wat we belijden, in verbondenheid met ons voorgeslacht.”

Ds. Kunz ziet overeenkomsten tussen de vragen die mensen toen stelden en nu. „Wie is God? Hoe zit het met het gezag van de Schrift? Doop, verzoening, de godheid van Christus, eschatologie – het zijn onderwerpen die de Nederlandse Geloofsbelijdenis hoogst actueel maken.”

Leven met de belijdenis is ook weten waar de fronten in deze tijd liggen. „Dat is meer dan klakkeloos de woorden van de geloofsbelijdenis nazeggen. Zijn we nog bereid om voor de belijdenis te staan? De confessie is een ijkpunt voor orthodox geloven. Het zou tot onze schade zijn als we het goud van de belijdenis zomaar zouden laten liggen.”


Lees meer over Guido de Brès en de Nederlandse Geloofsbelijdenis in ons dossier

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer