Dr. Pelsser: Dieet helpt bij twee derde kinderen met ADHD
Bijna twee derde van de kinderen met ADHD heeft baat bij het weglaten van bepaalde voedingsmiddelen. Dat is dit jaar aangetoond. Hulpverleners zouden daarom bij een kind met ADHD eerst naar de voeding moeten kijken.
Deze visie draagt dr. Lidy Pelsser sinds begin februari met nog meer overtuiging uit dan daarvoor. In die maand werden de resultaten van haar voedingsonderzoek gepubliceerd in het toonaangevende medische tijdschrift The Lancet.
Ze deed haar onderzoek bij honderd kinderen met bewezen ADHD; vijftig van hen kregen het door haar ontwikkelde dieet, de vijftig anderen zaten in de controlegroep. Van de kinderen die het dieet volgden, had bijna twee derde (64 procent) er veel baat bij. Ze werden rustiger en minder impulsief, konden zich beter concentreren en beter luisteren. Ze hadden geen last meer van ADHD of ODD, een gedragsstoornis waarbij opstandigheid meer op de voorgrond staat.
Maandag, aan het slot van een drukbezocht congres, promoveerde Pelsser aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op haar onderzoek naar de resultaten van haar eliminatiedieet (officieel aangeduid als Restricted Elimination Diet, RED). Vijftien jaar onderzoek zit erop.
Pelsser trekt uit haar studieresultaten diverse conclusies. De eerste is dat kleurstoffen en conserveermiddelen –vaak E-nummers– bij alle kinderen weliswaar kunnen resulteren in drukker gedrag, maar dat ze géén oorzaak zijn van ADHD. Overgevoeligheid voor gewone voedingsstoffen kan wel leiden tot ADHD.
Die bestanddelen kunnen per kind verschillen. De werkwijze bij het volgen van het dieet is dan ook gericht op het ontdekken van deze componenten door uitsluiting van veel voedingsmiddelen tijdens fase één van het eliminatiedieet. „Kinderen met ADHD die aan het eind van die periode van vijf weken niet rustig worden, kunnen stoppen. Voeding speelt bij hen geen rol. Met kinderen die wel gunstig reageren, gaan we verder en voegen we tijdens fase twee stapsgewijs voedingsmiddelen toe. Als het gedrag goed blijft, mogen deze producten in het dieet blijven. Leidt toevoeging tot een verslechtering, dan sluiten we dit product uit”, licht Pelsser toe.
Ze maakt verschil tussen ADHD door voeding (”food induced”) bij 60 procent en klassieke ADHD (”classic”) bij 40 procent van de onderzochte kinderen. „De oorzaak van het drukke gedrag bij die laatste groep is nog onbekend.”
Verder concludeert de promovenda dat het dieet niet alleen een gunstige invloed heeft op het gedrag van veel kinderen met ADHD en ODD, maar ook op lichamelijke klachten als hoofdpijn, buikpijn, veel drinken en zweten, diarree en obstipatie. Kinderen slapen beter, waardoor ze uitgeruster en fitter zijn.”
Nu bewezen is dat voedingsbestanddelen bij de meerderheid van de kinderen een rol spelen bij ADHD, zou ook het behandelprotocol daarop moeten worden aangepast, vindt Pelsser. „Eerst telden we symptomen en verkochten tabletjes. Nu doen behandelaars er goed aan in de diagnostiek te starten met voeding: ligt daar soms de oorzaak? Als je naar je huisarts gaat met buikpijn accepteer je ook niet zomaar een pilletje? Je wilt toch eerst weten waar die buikpijn vandaan komt?”
Voordeel van het dieet boven medicijnen als Ritalin is volgens Pelsser dat het dieet 24 uur werkt en geen bijwerkingen heeft.
Het ADHD Research Centrum van Pelsser telt momenteel twee vestigingen, in Eindhoven en Rotterdam. Ze zou graag meer hulpverleners opleiden die ADHD kunnen behandelen met het eliminatiedieet. „Ik denk aan jeugd- en consultatiebureauartsen. Dan kunnen we ook elders centra openen. Momenteel hebben we een wachtlijst van 400 kinderen. Per behandelaar kun je slechts zo’n tien kinderen per maand begeleiden. Het is intensief werk.”
Hoogleraar kinderpsychiatrie Rutger Jan van der Gaag van het UMC St Radboud in Nijmegen (UMCN) bekent dat hij eerst niet in het eliminatiedieet geloofde. „Ik heb echter opmerkelijke resultaten gezien. We willen ook in Nijmegen een onderzoekscentrum rond voeding en ADHD openen. Er zijn nog veel onbeantwoorde wetenschappelijke vragen, zoals hoe voedingsstoffen de hersenen bereiken, wat ze doen met de hersenen en wat voor immunologisch-biologische mechanismen een rol spelen.”
Van der Gaag denkt dat het dieet straks naast medicatie, psycho-educatie en cognitieve gedragstherapie zal worden aangeboden op de Tornadopoli van het UMCN, die er speciaal is voor kinderen met ADHD. „Maar het moet wel kunnen. De resultaten van Pelsser zijn mooi, maar behaald in een groep gemotiveerde ouders en kinderen. Bij hen werkt het. Maar hoe gaat dat in de grote bulk van gezinnen met ADHD-problematiek? In deze gezinnen is het soms een chaos, zeker als vader of moeder zelf ook ADHD heeft. Dan is de slagingskans van het dieet veel kleiner.”
Pelsser vindt dat kinderen in dergelijke situaties gewoon medicijnen tegen ADHD moeten krijgen. „Maar laten we proberen ouders zo veel mogelijk te motiveren en desnoods extra begeleiding te geven. Het kind kan er veel baat bij hebben.”
www.adhdenvoeding.nl; www.karakter.com; www.psyq.nl
Ruard kan nu veel beter leren
Ruard Smeenge (13) uit Deurze (Drenthe) laat glunderend zijn nieuwe mobieltje zien. „Dat heb ik gekregen van mijn ouders omdat ik zo goed m’n best doe bij het volgen van
het dieet tegen ADHD.”
Eind februari is Ruard ermee begonnen, nadat de kinderpsychiater de diagnose ADHD had gesteld. Ruard was druk,
beweeglijk, had concentratieproblemen, was impulsief, praatte vaak voor zijn beurt en ruziede nogal eens met zijn jongere zus. „Voorgesteld werd Ruard het medicijn Ritalin te geven, maar dat wilden wij niet”, zeggen zijn ouders, Tjacco en Joke Smeenge.”
Ze kozen voor het eliminatiedieet. De resultaten waren verbazingwekkend. Tjacco Smeenge: „Al na twee weken verbeterde zijn concentratie. We zitten nu in de fase van het toevoegen van voedingsmiddelen. Aan het eind van het traject hopen we te kunnen zeggen: De ADHD is verleden tijd.”
Ruard: „Ik kan makkelijker leren. De docenten, ik zit in 2 havo, vinden me ook rustiger, soms zelfs een beetje saai… En ik ben ook liever voor m’n zusje.”
Zijn vader: „Hij hoeft nu minder aan zijn huiswerk te doen omdat hij tijdens de lessen veel meer oppikt door de betere concentratie. En wat ook opmerkelijk is: zijn hoofdpijn is verdwenen.”
Ruard moest zich de eerste weken strikt houden aan een beperkt basisdieet van rijst(melk), rijstpannenkoeken, biologische kalkoen, één keer per week een peer en een beperkt aantal groenten, waaronder wortels, rode bietjes en enkele koolsoorten. Zuivelproducten, tarwebrood, aardappelen, rund- en varkensvlees, eieren, snoep en nog veel meer verdwenen van het menu.
„Die eerste tijd was zwaar”, weet Ruard nog. „Als anderen iets lekkers kregen, mocht ik niks. Maar later kwam er steeds een product bij. Dat mocht ik blijven eten als ik er niet druk van
werd.” Zo is de rijstpannenkoek inmiddels vervangen door een pannenkoek van tarwemeel en rijstmelk. Er zit (nog) geen beleg op. „Zelfgemaakt”, zegt Ruard trots, terwijl hij een hap in zijn mond steekt.
Joke Smeenge: „Het dieet is niet gemakkelijk, maar we stimuleren elkaar. Als je allebei werkt, lijkt het me moeilijk te doen. Maar ik ben als moeder thuis voor de kinderen en dan kun je je er helemaal voor inzetten. Ik ken trouwens ouders die beiden werken en waarbij het volgen van het dieet ook goed gaat.”
De gedachte dat voedingsbestanddelen invloed hebben op het gedrag, vindt Tjacco Smeenge niet vreemd. „Bij te veel alcohol gaat een mens ook gek doen. Dat weten we allemaal. Andere voedingscomponenten hebben echter ook invloed. Ik denk dat ADHD in heel wat gevallen met het voedingsaanbod te maken heeft.”
Het hele gezin zet er de schouders onder, zo blijkt. Tjacco Smeenge heeft zelfs vier kalkoenen gekocht. „Kalkoenvlees wordt vaak ingespoten met varkenseiwitten. Varkensvlees mag Ruard niet, en biologische kalkoen is moeilijk te krijgen. Daarom kozen we voor deze oplossing. We wonen buitenaf, dus het kon. Ik slacht de kalkoenen overigens niet zelf, dat doet mijn vader.”
Dieet leidt tot lagere kosten
ADHD komt voor bij 3 tot 5 procent van de basisschoolkinderen. De stoornis leidt tot forse maatschappelijke kosten. Dr. Lidy Pelsser: „Al zouden we maar 10 procent van deze kinderen met een dieet kunnen helpen, dan is de impact al gigantisch. Maar ik zou hen het liefst allemaal behandelen, en zo jong mogelijk, zodat ze op school direct goed meekunnen.”
Pelsser vervolgt: „Als het dieet aanslaat, zijn bezoekjes aan de psychiater en de kinderarts niet meer nodig. Een deel van de kinderen moet nu naar het speciaal onderwijs of bezoekt periodiek een zorgboerderij omdat de ouders het anders niet redden. Ook dat is dan niet meer nodig. In de puberteit zie je geregeld ontsporingen op het criminele vlak of zijn er problemen met drugsgebruik. De school wordt niet afgemaakt. In inrichtingen voor jeugdcriminelen heeft 75 procent van de delinquenten ADHD, ODD of een combinatie, zo is gebleken uit onderzoek van prof. Theo Doreleijers.”
De Stichting Kind en Gedrag heeft een rapport opgesteld waaruit blijkt dat de kosten van ADHD zeker 560 miljoen euro per jaar bedragen. Als het dieetonderzoek standaard wordt toegepast, zouden deze kosten met de helft kunnen afnemen, aldus de stichting.
Helaas worden deze gegevens volgens Pelsser genegeerd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. „De stichting heeft contacten in Den Haag, maar ze worden van het kastje naar de muur gestuurd. Dan denk ik: Waar zijn we mee bezig?”