‘Gezichtsverlies’ TU/e en Nobelprijswinnaar
EINDHOVEN/ROTTERDAM (ANP) – De promotie van Eindhovenaar Marcoen Cabbolet aan de Vrije Universiteit Brussel vormt een enorm gezichtsverlies voor de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft, die het proefschrift eerder afkeurden.
Hoogleraar logica Harrie de Swart van de Erasmus Universiteit heeft dat vrijdag gezegd. Hij beschuldigt de Eindhovense universiteit en de natuurkundige van machtsmisbruik en arrogantie.
De Swart was de beoogd promotor van Cabbolet toen hij in 2008 in Eindhoven zijn omstreden proefschrift wilde verdedigen over de ongeaccepteerde theorie over afstoting van antideeltjes. Hij maakte in Brussel deel uit van de promotiecommissie. In alle stilte heeft Cabbolet nadien aan zijn promotie in Brussel gewerkt maar tegenover de universiteit heeft hij vanaf het begin open kaart gespeeld over de gebeurtenissen in Eindhoven, legde De Swart vrijdag uit. De conclusies werden gepubliceerd in een vooraanstaand vakblad en de promovendus kan daar bijzonder trots op zijn, zegt de Rotterdamse hoogleraar.
De hoogleraar vindt het nog steeds onbegrijpelijk dat de Nederlandse Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft het werk van Cabbolet destijds in één ochtend van tafel veegde. „’t Hooft is slim maar ook enorm zelfingenomen. Ik heb tot op heden geen enkel fatsoenlijk argument van hem gehoord.”
Cabbolet krijgt in Brussel de titel doctor in de wijsbegeerte en moraalwetenschappen. Cabbolet deed in Eindhoven onderzoek aan de faculteit wiskunde en informatica, maar zegt dat zijn onderzoek multidisciplinair is.
Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft reageerde vrijdag verrast en sprak over een heel merkwaardige gang van zaken. „Ik vond het werk niet acceptabel als natuurkunde en ook niet als logische redenering”, zei hij.
Nog nooit is experimenteel aangetoond of antimaterie aangetrokken of afgestoten wordt. Experimenten in de deeltjesversneller van CERN moeten binnen een paar jaar aantonen of de hypothese van Cabbolet in duigen valt of niet.
De vereniging van universiteiten laat vrijdag desgevraagd weten dat er geen internationale normen of afspraken bestaan over de vereisten van een proefschrift. De beoordeling ligt bij de universiteit en de begeleiders, aldus een woordvoerster. Het is dus mogelijk dat het voorkomt, maar of het ook vaker gebeurt is onbekend.