Advocaten Volkert bepleiten lagere straf
De advocaten A. Franken en B. Böhler van Volkert van der G. pleitten vrijdag voor het gerechtshof in Amsterdam voor een lagere straf voor hun cliënt.
Het openbaar ministerie eiste in hoger beroep opnieuw levenslange gevangenisstraf tegen de moordenaar van Pim Fortuyn. De rechtbank legde hem in april achttien jaar celstraf op.
Böhler zei dat de moord op Pim Fortuyn in strafrechtelijk opzicht niet bijzonder is. Volgens haar hebben mensen moeite om dat vast te stellen uit angst dat dit de bijzonderheid van de geschiedenis te niet zou doen. De advocaten drongen er bij het hof op aan zich op de feiten te concentreren: een enkelvoudige moord door een verdachte met een blanco strafblad. Dit zou maximaal zestien jaar celstraf rechtvaardigen en kijkend naar de gemiddelde straf voor deze feiten in Nederland nog minder, stelt de verdediging.
„De moord op Pim Fortuyn was geen aanslag op de democratie. Volkert’s daad was juist gericht op bescherming van de democratie”, zei Böhler. Ook na de moord is de democratie blijven functioneren, zo zijn bijvoorbeeld de verkiezingen doorgegaan, aldus de advocaten. Ze reageerden hiermee op het standpunt van advocaat-generaal I. van Asperen de Boer. Zij noemde de moord vrijdag meer dan een verstoring van het verkiezingsproces, meer dan frustratie van het democratisch proces, maar stelde dat met de moord de vrijheid van iedere burger in het geding is.
De verdediging meent dat het OM onterecht hamert op het unieke van de zaak en deze groter voordoet dan ze is om zo de eis van levenslang te rechtvaardigen. De zaak is niet uniek, betoogden de raadslieden. Zo is vaak het motief van een moordenaar niet te volgen en is het zeker vaker onbegrijpelijk dat iemand met moordplannen de daad bij het woord voegt. Volgens zijn advocaten is Van der G. oprecht over zijn motief; hij zag in Fortuyn een toenemend gevaar voor de zwakkeren in de samenleving en meende hem te moeten stoppen.
Op basis van de ernst van het feit is levenslange gevangenisstraf niet gerechtvaardigd, stellen Franken en Böhler, maar er is meer dat moet leiden tot strafvermindering. Zoals het strenge gevangenisregime waaronder Van der G. wordt vastgehouden. Afgezonderd van medegedetineerden, 22 uur per dag op cel en dan ook nog bewaakt door het oog van de camera. Volgens Franken is het nog strenger dan het regime in de extra beveiligde inrichting in Vught en dat regime leidde in een andere zaak al eens tot aftrek van een kwart van de gevangenisstraf.
Ook de publiciteit, met name de publicatie van foto’s, persoonlijke gegevens zoals de naam van zijn vriendin en kind en hun adresgegevens, het hem aanpraten van een ziekelijke stoornis in de media, moet allemaal meewegen in de straf. Dan zijn er nog de politici die zich bemoeiden met de rechtsgang. Zoals minister Remkes (Binnenlandse Zaken) die zei het vonnis van achttien jaar cel onbegrijpelijk te vinden.
Al deze zaken maken de detentie voor Van der G. extra zwaar. „De zwaarte van de straf wordt niet alleen bepaald door de lengte, maar ook door de omstandigheden”, hield Franken het hof voor. Die moeten derhalve meewegen in het arrest van het hof.