Piet-Jan Veenendaal, de dubbele kerkverlater
Stellig had hij zich voorgenomen om het in de wereld ver te schoppen. Tot tweemaal toe nam hij rigoureus afstand van de kerk en van zijn christelijke opvoeding. Er was een periode dat hij zijn ouders drie jaar lang niet zag. „Maar de Heere heeft op een ontzagwekkende wijze naar mij omgezien.”
Piet-Jan Veenendaal werd in 1973 geboren als zoon van „Godvrezende ouders.” Zijn vader was ds. J. Veenendaal, aanvankelijk christelijk gereformeerd predikant, later predikant van de Gereformeerde Gemeenten.
„In mijn kinderjaren heb ik veel indrukken gehad van Gods geoefende volk, ook vanuit het gezelschapsleven in Driebergen. Al in mijn kindse jaren heeft de Heere mij geleid en onderricht. Dat zie ik nu pas, bij terugleidend licht.”
Als 7-jarige maakte hij in Driebergen het overlijden mee van ds. J. van der Vlies, christelijk gereformeerd predikant. „Het was voor mij de eerste begrafenis die ik meemaakte. Sindsdien heeft de dood een enorme schrik op mij geworpen. Ik was bang om te sterven, niet in de zin van: te moeten sterven en niet te kunnen sterven, maar gewoon, bang voor de dood.”
Toen zijn vader in Barendrecht stond, was Piet-Jan in de puberteit. „Ik kreeg een vriend. Die had al een auto. En samen zijn we de wereld gaan verkennen. In de grote stad Rotterdam ging ik als jong mens op zoek naar de uitdagingen van het leven. Het slechtste van het slechtste heb ik gezien. Zo probeerde ik van de schrik des doods verlost te worden. Ik was nog maar een jaar of 15.”
Het verhaal van zijn jeugd zit vol ontsporingen en lange zwerftochten. Toen het ouderlijk gezin verhuisde naar Katwijk aan Zee ging het echt mis. „In die tijd ben ik heel bewust ontspoord. Ik had me voorgenomen me voorgoed te ontworstelen aan het juk dat mij was opgelegd. Het was in de kerk toch maar moeite en ellende.”
Op 18-jarige leeftijd verliet Piet-Jan het ouderlijk gezin. „Ik had nog wel wat contact met mijn vader en moeder, maar de verwijdering werd steeds groter. Eerst ging ik nog eenmaal per zondag naar de kerk, maar algauw helemaal niet meer. Naar catechisatie was ik al lang niet meer geweest. Heel bewust koos ik voor een baantje in een discotheek. Dat kon er best mee door, want ik had tóch met alles gebroken.”
Eén ding kon hij maar niet kwijtraken: het gebed. „De Heere heeft mij al jong een gebedsleven gegeven, en dat heeft altijd stand gehouden. Ik bad zelfs voordat ik ’s avonds ging stappen, of de Heere mij toch maar wilde bewaren. Dat gebedsleven heb ik overgehouden uit de opvoeding in de leer die naar de Godzaligheid is.”
Er waren tijden waarin Veenendaal op zwart zaad zat, want de zonde is een duur ding. Soms echter verdiende hij ook bakken met geld. „Daarmee worden de verleidingen nog veel groter. En vanuit Katwijk was Amsterdam niet ver. Toen heb ik mensen ontmoet die ik beter niet had kunnen ontmoeten.”
Lang kijkt hij in de verte. „Je verlegt steeds weer grenzen. Je ziet op ’t laatst niet eens meer wat wel en wat niet zonde is.”
Toen zijn ouders in Elburg woonden, klopte er op een goede dag een zwerver aan de pastoriedeur. Piet-Jan. Of hij nog binnen mocht komen. „Ik had mijn ouders meer dan drie jaar niet gezien. Ze hadden me lang gezocht, maar wisten ook niet waar ze me zoeken moesten. Hoe konden mijn vader en moeder ook weten dat ik zelfs nog in Canada heb rondgezworven?”
Hij wilde het weer proberen met de kerk. Het leek goed te gaan. Samen met Anita, die nu zijn vrouw is, ging hij op belijdeniscatechisatie. „Toen ik werd geconfronteerd met de vragen waarop ik zou moeten antwoorden, raakte ik in enorme gewetensnood. Mijn leven liet niet toe dat ik op zulke grote vragen ja zou zeggen.”
Zo verliet hij de belijdeniscatechisatie. En opnieuw raakte hij los van de kerk. „Voor de tweede maal voelde ik mij van een last bevrijd, maar ik was tegelijkertijd opnieuw bang voor de dood.”
Een glansrijke internationale carrière als darter bleek zomaar in het verschiet te liggen. „Er waren weer mensen die tegen mij opkeken, en daar hield ik van. Maar ondertussen keerde mijn gebedsleven terug. Dagen en nachten heb ik de Heere gesmeekt of Hij naar me wilde omzien. Het werd zo erg dat ik een keer heel bruut heb gezegd: God, als U mij toch niet wilt bekeren, maakt het ook niet uit hoe ik leef.”
Dat duurde nogal. Totdat de hemel hem tegen kwam: tot hiertoe en niet verder. „Op maandag 5 november 2007, halfzes in de middag, was het over en uit. In de dadelijkheid ben ik voor Gods recht gedaagd. Ik dacht het leven te moeten laten, de laatste adem te zullen uitblazen, totdat er een stem met kracht in mijn ziel sprak: „Kiest heden wie ge dienen zult.” Toen was het afgelopen met deze jongen. Liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden, dan nog langer de genieting der zonde te hebben. De Heere had mij met recht van de aarde kunnen wegdoen, want ik had de weg goed geweten, maar nooit willen bewandelen. Al mijn zonden zijn me ordentelijk voor ogen gesteld. Maar de Heere had geen lust in de dood van de zondaar, maar wel daarin dat ik mij zou bekeren en leven.”
Ondertussen keerde zijn vrouw Anita het huis met bezemen. „Alles wat te maken had met mijn verleden was binnen een dag verdwenen. Er stonden opeens vijf televisies bij het grof vuil.”
Inmiddels hebben Piet-Jan en Anita beiden belijdenis gedaan, en zijn hun drie kinderen gedoopt.
Hoe wil Piet-Jan dit alles samenvatten? „Ik ben als een vuurbrand uit het vuur gerukt. Nu hoop ik Zijn voetstappen te mogen drukken, mijn leven lang. Ik heb de les geleerd. Als er nog heil te verwachten is, dan moet ik in de kerk zijn.”
Ds. Veenendaal (begin 2010 overleden) heeft al die tijd geweten dat zijn zoon Piet-Jan uit de wereld terug zou keren. „De Heere had het hem geopenbaard dat ik als Manasse uit de diepte van de ongerechtigheid zou worden weggehaald. Hij heeft daar altijd naar uitgezien, maar het is wel zwaar beproefd. Het heeft twaalf lange jaren geduurd.”
Citaten
De kerkredactie deed onderzoek naar het thema kerkverlating. Een selectie citaten uit de toelichtingen bij de antwoorden zoals kerkenraden die invulden.
„We hebben als kerkenraad een tijdje gericht actie gevoerd om jongeren die nog wel in de ledenlijst stonden maar niet meer kwamen, te traceren en met hen in gesprek te komen. Vrijwel zonder uitzondering leidde dit tot de stap om de kerk definitief te verlaten.”
„Wij schrijven leden alleen uit op uitdrukkelijk en schriftelijk verzoek van het lid zelf, nadat er eerst nog een gesprek heeft plaatsgevonden.”
„Als predikant wil ik de jongeren meer gaan toerusten om hun christen-zijn te beleven en in de praktijk vorm te geven.”
„Zie liefdevol toe op de jongeren en betrek hen in de preek. En op catechisatie een persoonlijk gesprek met hen voeren kan bindend zijn.”
„God weet ervan!”
„Nog kerkelijk meelevende jongeren rond de betrokkene kunnen vaak een gunstige invloed uitoefenen.”
„Vooral jongeren met een wereldse levenstijl willen geen predikant die zweverig doet, maar een die de realiteit van huidige leefwereld kent. Recht op de man af vinden ze daarbij prima.”
„We moeten vermanen in liefde, en wijzen op noodzakelijkheid van bekering en de kortheid van onze voorbereidingstijd.”
„Wij gaan binnenkort de belijdende leden van de laatste tien jaar in kaart brengen en gaan hen die niet trouw in de kerkgang zijn benaderen en hen proberen weer binnen de kerk te krijgen.”
„We proberen biddend om onze jongeren heen te staan, biddend of de Heere God in Christus de belofte, bij hun doop gegeven, wil vervullen aan hun hart en leven, tot Zijn eer en hun zaligheid.”
„We voeren gesprekken met alle catechisanten om hen beter te leren kennen en ook hun leefwereld.”
„Het zijn zielen voor de eeuwigheid. Blijf ze bezoeken.”
„Vaak wordt laagdrempeligheid geadviseerd, maar dan ga je jongeren trekken met een niet-Bijbelse uitleg en wordt het een vrijblijvende bijeenkomst.”
Dit is de vierde aflevering in een serie over kerkverlating onder jongeren.
Veenendaal
Piet-Jan Veenendaal (38) is gehuwd met Anita van de Pol. Ze kregen vijf kinderen, van wie er twee jong zijn overleden.
Veenendaal had twaalf ambachten en dertien ongelukken. Inmiddels is de storm in zijn leven geluwd. „Er is veel waarvoor ik mij diep schaam. Ik hoop de tijd die mij gegeven is, te mogen gebruiken om God groot te maken.” Veenendaal is op dit moment magazijnbeheerder en woont met zijn gezin te Elburg. Het gezin is lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken.