Nora Lindell staat symbool voor wereld waarin realiteit er niet toe doet.
tekst Tineke Smith-Nieuwenhuis beeld Stock Exchange
”Het lot van Nora Lindell” is de debuutroman van de Amerikaanse schrijfster Hannah Pittard (1978). Eerder verscheen er werk van haar in ”The Best American Short Stories 2008”. Dat schept verwachtingen die Pittard deels waarmaakt.
De 16-jarige Nora Lindell wordt vermist. De verdwijning zal een diepe impact hebben op haar buurjongens, die verward achterblijven in het provinciestadje.
De jongens zijn geobsedeerd door het lot van het mooie meisje en blijven hun hele leven over haar fantaseren. Tegelijk richten ze zich op het zusje Sissy. Zij is er nog wel, maar blijkt net zo onbereikbaar als Nora. Of toch niet voor iedereen?
We volgen de jongens die zich ontwikkelen van pubers tot volwassen mannen die uiteindelijk ingehaald worden door het echte leven. Helaas horen vloeken en expliciete dialogen over seks hier kennelijk bij. Wel is het knap hoe Pittard die verschuiving van een leven als puber naar dat van een volwassen man beschrijft. Zoals het in het echte leven gaat. Op een dag besef je dat je volwassen bent. „Aan het eind van de dag is het heel eenvoudig, niet ingewikkeld om toe te geven dat dit ons leven is. Dit is ons thuis. Hier zijn het raam en het gordijn en het eerste herfstblad.”
Nora staat symbool voor een wereld waarin de realiteit er niet toe doet. Daarmee raakt het boek aan een diep menselijk verlangen naar een leven waar alles volmaakt is, waar je de sleetse werkelijkheid van het bestaan van je af kunt schudden.
Er zijn twee verhaallijnen, in het boek die met elkaar verweven zijn. De ene volgt het leven en de gedachten van de jongens, de andere volgt het leven van Nora, hoe haar leven eruit zou kunnen zien als ze nog in leven zou zijn.
Opvallend is het collectieve perspectief van de jongens. Desondanks komen de verschillende karakters goed uit de verf. Er wordt in de wij-vorm geschreven en gefantaseerd over het lot van Nora. „We sloten onze ogen en stelden ons zowel Nora als onszelf voor, over tien, twintig jaar.”
Verschillende scenario’s worden uitgewerkt; ze is gevlucht en heeft een nieuw bestaan opgebouwd in de woestijn, ze is in India terechtgekomen. Als lezer weet je dat het om een fantasie gaat. Ook weet je dat een wij-perspectief niet in overeenstemming is met de werkelijkheid, en toch zie je Nora voor je. Dat is de verdienste van de schrijfster, die de kunst van het vertellen uitstekend beheerst. Door de afwisseling tussen het lot van Nora en het leven van de jongens wil je steeds verder lezen.
Het staat buiten kijf dat Pittard meeslepend kan schrijven en dat er weinig op haar stijl valt aan te merken, behalve dan dat het verhaal weinig emoties oproept. Dat heeft wellicht te maken met haar strakke stijl en met het feit dat de auteur speelt met het genre. De fantasie die in het verhaal een belangrijke rol speelt zorgt bij de lezer voor een bepaalde afstand, zodat deze zich niet meer zo druk maakt over wat er nu echt met Nora is gebeurd. Wat overblijft is het „besef dat dit –dit, overal om ons heen– ons leven is.”