Gezelschap
Jesaja 60:8
„Als duiven tot haar vensters.” De duif is een rein schepsel en schept veel behagen in helder water en reine plaatsen. Zo betekent dit, dat de vlucht tot Christus van een reinigende en heiligende natuur is. Wanneer de ziel tot Christus de toevlucht neemt, wendt hij zich tot Hem om door Hem zowel van de schuld als van de onreinheid van de zonde gereinigd te worden. Wanneer het beginsel des geloofs in de ziel is ingeplant, is het altijd actief strijdend tegen de zonde, waar het die ook maar vindt, voornamelijk in het hart. Zoals de levende springader in de bron, is het voortdurend in werking, totdat de modder en het vuil van de zonde zijn uitgeworpen (Hand. 15:9).
De duif is een gezellig schepsel. Hij is graag in het gezelschap van anderen van zijn soort. Men ziet ze dan ook gewoonlijk in troepen vliegen. Zo zoeken ook de gelovigen elkaars gezelschap. Zij houden er niet van om met gieren, valken en raven mee te vliegen, maar zoeken hun eigen gezelschap. De heiligen willen graag in elkaars gemeenschap zijn. Zij die de Heere vrezen, zijn aan elkaar verbonden. Ze spreken dikwijls met elkaar: „Alsdan spreken, die de Heere vrezen, een ieder tot zijn naaste” (Maleachi 3:16).
E. Erskine, predikant te Stirling, Schotland
(”Preken”)