Oudejans zei doenderdagmorgen bij het hof in Amsterdam dat het PBC wel degelijk de mogelijkheid van de ziekte van Asperger onder ogen heeft gezien. Kenmerk van die stoornis is dat mensen geen inlevingsvermogen hebben, gefixeerd zijn op een bepaald thema en slecht met anderen om kunnen gaan. Al van meet af aan constateerde het PBC dat Volkert in het geheel niet aan de stoornis lijdt.

Een van de kenmerken van de stoornis van Asperger is dat mensen grapjes niet goed kunnen inschatten. Bij Van der G. was dat juist wel het geval, zei Oudejans. „Van der G. heeft gevoel voor humor, hij kan ironisch zijn, en sarcastisch. Die eigenschappen missen mensen die aan Asperger lijden.”

Ook kan Van der G. zich prima in een groep bewegen, iets waar Asperger-patiënten juist grote moeite mee hebben. „Ik heb pas nog iemand begeleid die lijdt aan Asperger”, aldus Oudejans. „Die man was al gauw het pispaaltje en viel buiten de boot. Bij Van der G. is dat allemaal niet aan de orde.”

Voor de onderzoekers van het PBC was zo duidelijk dat Van der G. niet aan het syndroom van Asperger lijdt, dat de opstellers van het psychiaterrapport het niet nodig achtten expliciet te vermelden dat bij Volkert geen sprake is van de bewuste stoornis. „We hebben bijvoorbeeld ook niet expliciet gezegd dat Van der G. niet schizofreen is.”

In onderkoelde bewoordingen veegde Oudejans de vloer aan met diverse jeugdpsychiaters die onlangs in de pers beweerden dat Van der G. duidelijke kenmerken van Asperger vertoonde. „Het bevreemdt mij dat deze mensen een diagnose stellen, zonder met Van der G. zelf te hebben gesproken.”

Net als eerder bij de rechtbank gaf de PBC-psycholoog te kennen dat Volkert van der G. ten tijde van de moord niet vanuit een soort pathologie handelde. Hij maakte juist een „boekhoudkundige” afweging, aldus Oudejans. Volkert van der G. is weliswaar extreem perfectionistisch en gewetensvol, maar deze persoonlijkheidsstoornis hadden geen invloed op het delict.