Filipijnse gemeenschap wil erbij horen
Ze vinden zichzelf een stille migrantengroep. Toch willen de ongeveer 1500 Filipino’s in Rotterdam Rijnmond erbij horen. Daarom organiseren ze zaterdag een culturele manifestatie. Binnenkort verschijnt een regionaal steunpunt.
Anders dan Surinamers, Antillianen en Marokkanen halen Filipijnen zelden het nieuws. Hooguit is er wat negatieve berichtgeving uit het moederland, bijvoorbeeld als moslimrebellen toeristen gijzelen. Of in de jaren tachtig, toen dictator Marcos werd verdreven.
„We staan vaak negatief in het nieuws”, antwoordt L. Liauw, vertegenwoordiger van de Filipijnse belangenorganisatie voor zeelieden (Casco) in Rotterdam. „Dan gaat het vaak over armoede of prostitutie. We willen ons in een positief daglicht stellen.”
Om het imago op te poetsen organiseert de gemeenschap zaterdag een culturele manifestatie in de St. Laurenskerk in Rotterdam. Verschillende organisaties tonen met zang, dans en maaltijden hun rijke cultuur. Andere instellingen geven informatie over ondersteunende activiteiten op maatschappelijk gebied.
„We zijn stille migranten”, aldus Liauw. „Onze gemeenschap zit in een donkere hoek. De bevolking is vanuit haar cultuur verlegen, beleefd en onderdanig. Daarom gaan we ons meer profileren.”
De migratie van Filipino’s naar Nederland verliep anders dan die van de eerste generatie Spanjaarden, Turken en Marokkanen, die in de jaren zestig en zeventig vooral de vieze klusjes opknapten. De Filipino’s waren hoogopgeleid.
„In de jaren zestig kwamen vooral hoogopgeleide verpleegkundigen naar Nederland”, weet B. de Groot-Bugarin, coördinatrice van de manifestatie. „In de jaren zeventig kwamen daar de klerenmakers bij. Die verdienden vooral in de zuidelijke provincies hun boterham. De ongeveer 1100 au pairs die in Nederland werken, blijven hooguit een jaar. Ook arbeiden veel Filipijnen op de booreilanden, zowel mannen als vrouwen.”
Nederland telt ongeveer 12.000 Filipijnen, van wie er zo’n 1500 in het Rijnmondgebied wonen. Tachtig procent is vrouw en heeft een Nederlandse echtgenoot. De meeste Filipino’s wonen in de regio Amsterdam.
Gemengde huwelijken blijken vaak een illusie, meent De Groot-Bugarin. „Veel Filipina’s (vrouwen) krijgen na het huwelijk hun verblijfsdocumenten niet rond. Ze worden dan het land uitgezet, terwijl eventuele kinderen bij de vader achterblijven.”
Omdat het Filipijnse alfabet maar twintig letters kent, is de Nederlandse taal lastig te leren, zegt Liauw. Een struikelblok voor een soepele intergratie. „Als ze naar de dokter of de Belastingdienst willen, nemen ze altijd een tolk mee. Als de kinderen groot zijn, fungeren die als vertaler.”
Ook de cultuurverschillen staan assimilatie in de weg, zegt De Groot-Bugarin. „De Nederlandse maatschappij is keihard, daar moeten we mee leren omgaan. Daarbij zijn Filipijnen snel geëmotioneerd, ze nemen alles letterlijk. Op de arbeidsmarkt worden we gediscrimineerd, hoogopgeleiden krijgen vaak schoonmaakbaantjes.”
Toch zijn er ook lichtpuntjes. In Rotterdam verschijnt binnenkort een centraal steunpunt: het Filipijnse Samenwerkingsverband Rijnmond (FSR). Landgenoten uit de regio kunnen daar terecht bij problemen of bijscholing.
Uiteindelijk wil de gemeenschap zich een plekje in de Nederlandse samenleving veroveren. „We willen een positieve bijdrage leveren aan de multiculturele samenleving. We willen er graag bijhoren.”