„Sterfte dreigt voor duizenden in grensprovincies Sudan”
AMSTERDAM – In de grensregio tussen Sudan en het nieuwe Zuid-Sudan dreigt een humanitaire crisis als gevolg van voortdurende gevechten. De regering in Khartoem weigert hulporganisaties de toegang. Zonder hulp zullen er binnenkort op grote schaal mensen sterven, vrezen waarnemers.
Het is al maanden onrustig in de grensregio van Sudan en het kersverse Zuid-Sudan. Zuid-Sudan heeft zich in juli van het noorden afgescheiden, maar daarmee kwamen inwoners van de provincies Zuid-Kordofan en Blue Nile in een lastig parket. De provincies liggen in het nieuwe Noord-Sudan, terwijl veel inwoners vanouds op de hand van de zuiderlingen zijn. En daar zit het probleem: het Noord-Sudanese regime zit niet te wachten op een „nieuw Zuid-Sudan”, en doet er dan ook alles aan om de controle over de regio’s te behouden.
Dat gaat gepaard met grof geweld, met alle humanitaire gevolgen van dien. Volgens de Verenigde Naties zijn in Zuid-Kordofan inmiddels 200.000 mensen getroffen door de strijd. Zij lopen het risico op „rampzalige vormen van ondervoeding en sterfte”, aldus het hoofd humanitaire operaties van de VN eind augustus. In Blue Nile zouden sinds begin september bovendien 50.000 mensen ontheemd zijn geraakt. Duizenden van hen zijn naar het buurland Ethiopië gevlucht.
Het geweld in het grensstreek begon al voor de feitelijke onafhankelijkheid van Zuid-Sudan. In mei viel het Noord-Sudanese leger de regio Abyei binnen, een klein gebied in het zuiden van Zuid-Kordofan.
Abyei is een geval apart. In de regio wonen vanouds veel leden van het zuidelijke Ngok Dinkavolk. Zij zijn in 1905 door de Britse koloniale heersers onder gezag van de gouverneur van de toenmalige provincie Kordofan geplaatst. Toen in 1955 de eerste burgeroorlog tussen Noord- en Zuid-Sudan losbarstte, moesten de Ngok Dinka het bezuren. Ze zouden gedurende de hele oorlog tussen beide landsdelen aan de kant van de zuidelijke rebellen mee blijven vechten.
De inwoners van Abyei was een apart referendum beloofd, waarin ze mochten beslissen over aansluiting bij Noord-Sudan dan wel bij Zuid-Sudan. Dat is er door allerlei procedurele twisten niet van gekomen. In mei is Noord-Sudan het gebied binnengevallen en zijn duizenden Ngok Dinka op de vlucht geslagen. Hun huizen en land zijn bezet door leden van het rivaliserende noordelijk Misseriyavolk.
In juni volgden militaire acties in Zuid-Kodofan en begin deze maand was Blue Nile aan de beurt. Volgens de Amerikaanse Sudankenner Eric Reeves zijn de tactieken die het Noord-Sudanese leger in de regio’s gebruikt bruut. „Burgers zijn veel vaker het slachtoffer dan soldaten”, stelt hij op zijn blog. Khartoem weigert bovendien humanitaire hulp van buitenaf toe te laten. De hoogleraar vreest daarom binnenkort een grote sterfte in geteisterde provincies.
„De situatie escaleert steeds verder”, onderstreept ook Sudanspecialist dr. Saskia Baas van de Universiteit van Amsterdam. „Er zijn verschillende organisaties die toch voedsel en medicijnen naar de provincies smokkelen, maar dat is bijzonder gevaarlijk.” Ze wijst erop dat veel boeren normaliter in oktober kunnen oogsten, maar dat grote stukken land door de conflicten niet zijn ingezaaid.
Baas schreef een proefschrift over rebellenbewegingen in Sudan en werkte bovendien als internationaal waarnemer in Khartoem, Zuid-Sudan en Zuid-Kordofan. „Het is duidelijk dat Noord-Sudan absolute controle wil in Zuid-Kordofan en Blue Nile”, geeft ze in een Amsterdams café aan. „Dissidenten worden gemarteld en gevangengenomen. Het is de beproefde tactiek van Khartoem.”
De Amsterdamse docent verwacht niet dat het Zuid-Sudanese regime in Juba de oude bondgenoten in Zuid-Kordofan en Blue Nile te hulp zal snellen. „Los van de vraag of het Zuid-Sudanese leger krachtig genoeg is voor een interventie lijkt het onwaarschijnlijk dat Juba een nieuwe oorlog zal riskeren. Onder de tafel verlenen ze wellicht steun, maar verder gaat het niet. Juba wil zo min mogelijk risico’s en zich vooral richten op de opbouw van Zuid-Sudan.”
Hoe de strijd zal aflopen, is volgens Baas moeilijk in te schatten. „Als het op een volledige grondoorlog uitloopt, zullen de aanhangers van de SPLM (de zuidelijke rebellenbeweging) in Zuid-Kordofan en Blue Nile wellicht verslagen worden. Ze zijn niet erg sterk.” Sinds de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan vormen de SPLM’ers in het noorden een aparte groep: SPLM-Noord.
Baas vindt het echter onvoorstelbaar dat de internationale gemeenschap zich niet beter heeft voorbereid op de escalatie van de situatie in Zuid-Kordofan en Blue Nile. „Waarnemers waarschuwden er al lang voor. Het lijkt er echter op dat er onvoldoende belangen liggen.”