Wel krijgt het gemiddelde huis minder bezoekers dan een paar jaar geleden. „Dat komt vooral doordat het aantal huizen dat de deuren openzet veel hoger ligt”, aldus de NVM. Toen zij 3 jaar geleden de collectieve openhuizendag omarmden, openden zo’n 40.000 huizen voor een dag de deuren. „Nu zijn dat er rond de 56.000.”

Per huis rekent ERA op ongeveer twee bezoeken, terwijl dat er in de hoogtijdagen makkelijk meer dan 10 waren. „Ook dat was een reden om ermee te beginnen; zo kon je de bezichtigingen bundelen.” Maar primair was het bedoeld om de kopers een goed beeld te geven van wat er te koop was voor hun budget. „De verkopers hadden de macht.”

Voor kopers was het leuk, ze konden een paar huizen op een dag bekijken in de tijd dat er nog geen woonprogramma’s op tv waren. Een op de tien kwam -en komt- volgens Terpstra alleen kijken om te kijken.

Toen ERA met de open huizen op de proppen kwam, werd dat met scepsis begroet. „Voordien waren er wel individuele open huizen, maar het ging dan om panden die je aan de straatstenen niet kwijt kon.”

Open huis houden, leek daardoor iets wanhopigs. Maar ERA zette door en zette zichzelf ermee op de kaart. „Omdat al onze makelaars meededen, had het ook niks zieligs meer”, aldus Terpstra. De schaarse kijkers begrepen het eerst niet zo goed. „Ze kwamen toch braaf naar kantoor.”

Nog geen 500 huizen deden destijds mee. „Maar daarvan werd meer dan 14 procent verkocht.” De ERA meent dat de openhuizendag ook nu nog zin heeft. „Vooral voor mensen die nieuw op de markt komen. Mensen die allang zoeken, weten wel wat er is.”

Daardoor is de doelgroep anders en kleiner geworden. „Je moet het dan ook anders inkleden, we werken nu met een Facebookpagina voor de ervaringen en de route is te volgen via de TomTom.”