Schrijfster Hella S. Haasse overleden
AMSTERDAM – Schrijfster Hella Haasse is donderdag na een kort ziekbed overleden.
De bekende auteur werd 93 jaar. Dat maakte uitgeverij Querido vrijdag bekend.
Haasse overleed na een kort ziekbed in haar woonplaats Amsterdam. De uitvaart zal in besloten familiekring plaatsvinden.
Hella Haasse werd op 2 februari 1918 geboren in Batavia, Nederlands-Indië. Ze is de dochter van Willem Hendrik Haasse, die schrijft onder het pseudoniem W. H. van Eemlandt, en de concertpianiste Katharina Diehm Winzenhöhler. Na het gymnasium verhuist ze naar Amsterdam, waar ze gaat studeren.
Haasse geldt ongetwijfeld als de ’grande dame’ van de Nederlandse literatuur. Sinds de novelle Oeroeg in 1948 verscheen als Boekenweekgeschenk was ze een constante factor in de literatuur en verschenen er tal van romans en essays.
Oeroeg stond decennia lang op de literatuurlijsten en was lange tijd populair bij scholieren. In 2009 werd het boekje opnieuw uitgegeven in het kader van de campagne Nederland leest. Oeroeg is ongetwijfeld haar bekendste boek binnen haar rijke oeuvre. Het speelt zich af in Nederlands-Indië, waar ze op 2 februari 1918 werd geboren. Centraal staat de relatie tussen een Nederlandse planterszoon en een Indische jongen. De novelle werd in 1993 verfilmd. Haasse zei ooit dat ze altijd een vreemde is gebleven in het land van haar geboorte.
Het thema van een vreemde te zijn keert in tal van haar teksten terug. Haar Indië-periode bood ook inspiratie voor de roman Heren van de Thee (1992), waarmee ze de Publieksprijs won. Kenmerkend voor veel van haar romans is dat de hoofdpersonen op zoek zijn naar zichzelf. Hun leven is een labyrint waarin zij steeds verdwalen. In 1938 ging Haasse naar Nederland om Scandinavische talen te studeren.
Toen ze merkte dat de nazi’s de Scandinavische en Germaanse heldensagen gebruikten voor racistische en propagandistische doeleinden, staakte ze haar studie. Ze ging naar de toneelschool, waar ze in 1943 eindexamen deed. Ze schreef toen toneelstukken en cabaretteksten. Sinds haar debuut Stroomversnelling (gedichten) in 1945, verscheen er bijna elk jaar wel een roman of essay van haar hand. Ze legde zich vooral toe op historische romans, waarvoor ze veel onderzoek deed. Al in 1949 verscheen het imposante Het woud der verwachting, over het leven van de Franse dichter Charles d’ Orleans. Daarmee oogstte ze internationaal lof.
Veertig jaar later in stond ze in 1989 opnieuw met dit boek internationaal in de schijnwerpers toen er een Amerikaanse vertaling van verscheen. De scharlaken stad (1952) speelt zich af in het Rome van de 16e eeuw. Na Oeroeg schreef Haasse nog tweemaal het Boekenweekgeschenk: Het essay Dat weet ik zelf niet (1959) en Transit (1994). Geen enkele ander auteur heeft zoveel Boekenweekgeschenken geschreven als Haasse. In de jaren ’80 kreeg ze volop erkenning als een van de grootste nog in leven zijnde Nederlandse auteurs. Ze kreeg tal van prijzen, zoals de P.C.Hooftprijs (1984) en de Prijs der Nederlandse Letterkunde (2004). In de jaren negentig kreeg ze enkele hoge Franse onderscheidingen.
Geen publiek afscheid
De uitvaart van schrijfster Hella S. Haasse zal in besloten kring plaatsvinden. Er komt geen publiek afscheid. Haasse heeft voor haar dood zelf aangegeven dat ze dat niet wil, zo meldt haar uitgeverij Querido. Mensen kunnen wel een condoleanceregister tekenen bij de uitgever, die is gevestigd aan het Singel in Amsterdam. Dat kan tussen 9.00 uur en 18.00 uur. Over enkele maanden komt er bovendien een publieke bijeenkomst waarbij Haasses oeuvre centraal staat.
Reacties
Koningin Beatrix heeft de kinderen van de overleden schrijfster Hella Haasse vrijdag een condoleancetelegram gestuurd. Dit maakte een woordvoerster van de Rijksvoorlichtingsdienst bekend.
Directeur Annette Portegies van uitgeverij Querido: „Iedereen hier bij Querido is bijna vanzelfsprekend zeer bedroefd. Ze is meer dan 65 jaar aan dit huis verbonden geweest. Ze was veel mensen die hier werken zeer dierbaar. Nederland verliest een van zijn grootste auteurs. Ze was niet alleen een heel groot schrijfster, maar ook een belezen denker en een aimabel mens.”
Directeur van het Letterkundig Museum in Den Haag, Aad Meinderts: „Ik ben ontzettend geschokt. Hella S. Haasse was een van de grootste Nederlandse schrijfsters. Ze is een groot romancier en bracht de historische roman in Nederland naar grote hoogte. En tegelijkertijd was ze heel bescheiden. Haasse was ook bekend bij het grote publiek. We hebben allemaal op de middelbare school Oeroeg gelezen. Wij beheren sinds enkele jaren haar archief en zijn daar ook trots op.”
Premier Mark Rutte: „Ook ik ben zeer verdrietig over het overlijden van Hella Haasse. Voor velen was zij iemand die we bijna persoonlijk dachten te kennen door haar boeken. Ze was een heel groot schrijver. Tijdens de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren aan Hella Haasse in 2004 zei de koningin dat ze een groot fan van haar was. Ik sluit me daarbij aan. Ze zal gemist worden.”
SGP-leider Kees van der Staaij: „Altijd diep onder de indruk geweest van schrijftalent en inzicht in de menselijke verhoudingen van Hella Haasse!”
De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB): „Hella S. Haasse was een van de meest geliefde en meest gelezen auteurs van ons land en is van onschatbare waarde geweest voor de Nederlandstalige literatuur. De CPNB had meerdere keren het voorrecht met haar te werken. Zo schreef zij drie keer het Boekenweekgeschenk: Oeroeg (1948), Dat weet ik zelf niet (1959) en Transit (1994). In 2006 schreef Hella S. Haasse de eerste lofrede voor Nederland leest, de campagne waarin in 2009 haar debuut Oeroeg centraal stond.”
Literatuurcriticus Margot Dijkgraaf, die bezig is met een boek over het werk van Hella S. Haasse: „Het blijft een enorme schok. Ik heb heel veel gesprekken met haar gevoerd. Ze is de grootste schrijver in Nederland van de afgelopen eeuw. Ik ken niemand die de raadsels van de mens zo goed op papier kon zetten als zij. Niet alleen haar Indische romans zijn uniek, maar ook haar ’gewonere’ romans, zoals De verborgen bron en Een nieuwer testament. Dit laatste was haar lievelingsboek. Haasse vond dit het beste dat ze had geschreven.”
Schrijver Jan Siebelink (onder meer Knielen op een bed violen): „Ik bewonderde haar zeer. Ik heb haar ook enige malen ontmoet. Ze was een hele mooie vrouw, een vrouw met zwier, met flair. Hoe ze daar op de Boekenbeurs in Frankfurt met iedereen omging en bezig was. In heel mooi Duits en Frans. Ik heb een keer naast haar gezeten in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ze zei meteen dat ze het zo leuk voor me vond dat zoveel mensen mijn boek (Knielen op een bed violen, red.) graag lazen. Dat was lief, ze meende het. Ik zag het aan haar ogen.”
Directeur Yvonne van Genugten van het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek: „Het is een groot verlies. Ze heeft absoluut een belangrijke bijdrage geleverd aan het in leven houden van de geschiedenis van Nederlands-Indië. In haar boeken beschrijft ze de mooie tijd die in Nederlands-Indië is geweest, maar tegelijkertijd ook hoe het leven er veranderde en hoe de verschillende groepen tegenover elkaar kwamen te staan. In Oeroeg raakt een Nederlandse jongen bevriend met een Indische jongen, maar door de politieke situatie wordt het toch steeds moeilijker om bevriend te zijn. In 2009 werd Oeroeg tijdens de leescampagne Nederland Leest gratis bij bibliotheken uitgedeeld. Wat je daarmee bereikt is dat een geschiedenis die voor veel Nederlanders onbekend is, toch nieuw leven krijgt ingeblazen.”
Staatssecretaris voor Cultuur Halbe Zijlstra: „Met het overlijden van Hella Haasse verliest de Nederlandse literatuur een zeer belangrijke en zeer geliefde auteur. Vaak wordt gesproken van de grote drie (Reve, Hermans, Mulisch). Het zou beter zijn te spreken van de grote vier, want Hella Haasse’s werk doet niet onder voor dat van Reve, Hermans en Mulisch.”
Marja van Bijsterveldt, minister van Onderwijs: „Echt een verlies voor de literaire wereld. Afgelopen vakantie ben ik in Indonesië geweest en heb ik nog drie boeken van haar gelezen. Ik heb dus recent weer van haar genoten. Ik was op Bali en Java. Daar, in die sfeer, was het enorm beeldend.”
In memoriam: Hella S. Haasse (1918-2011)
Albert van Zanten
APELDOORN – Hella S. Haasse was een van de laatste vertegenwoordigers van een generatie erudiete oeuvreschrijvers. Haasse zette met name de ‘indische’ literatuur en historische roman op de kaart.
In 1948 debuteerde Haasse met het Boekenweekgeschenk ”Oeroeg”, een roman over de koloniale verhoudingen in Nederlands-Indië. Haar naam was meteen gevestigd. De novelle –die vijftig drukken beleefde– werd decennialang gelezen voor de literatuurlijst Nederlands. ”Oeroeg” was vernieuwend wegens de kritische reflectie op het koloniale denken, dat er in Nederland diep in zat. Het koloniale vraagstuk was Haasse vertrouwd: ze groeide op in Nederlands-Indië waar haar vader werkte als financieel inspecteur. In het welgestelde, erudiete milieu –moeder was concertpianiste– ontwikkelde Haasse zich tot een enigszins wereldvreemd kind dat leefde in een wereld van verhalen, toneel en geschiedenis. Zo schreef ze als twaalfjarige in een schoolschrift een roman over de zeventiende-eeuwse geloofsstrijd tussen de rekkelijken en preciezen.
Vanaf de jaren vijftig publiceerde Haasse een reeks erudiete historische romans, zoals ”Het woud der verwachting” en ”De scharlaken stad”. Hiermee zette de schrijfster in Nederland de historische roman weer stevig op de kaart. Haasse wekte de geschiedenis tot leven in lijvige romans, waar Michelangelo, Machiavelli, pausen, vorsten en andere groten der aarde worstelen met de vragen des levens. Kenmerkend werd de traditionele, bijna negentiende-eeuwse opzet van Haasses historische werk, waar altijd gedegen bronnenonderzoek aan voorafging. De historische romans kregen daardoor het karakter van een kroniek, met veel aandacht voor de couleur locale. In ”Heren van de thee” (1992) keerde Haasse opnieuw terug naar haar geboorteland. Ook deze roman –die de familiegeschiedenis vertelt van een theeplantersgeslacht op Java– werd met zestig drukken in twintig jaar tijd meteen gecanoniseerd.
Hoewel Haasses historische romans het meest bekend zijn, is haar oeuvre zeer veelzijdig. In de lange reeks publicaties bevinden zich talloze essays, psychologische romans, autobiografische werken, toneel en verhalen. Ondanks deze verscheidenheid vormt Haasses werk een hechte eenheid. De romanpersonages voeren vaak een innerlijke strijd tussen kunst en leven, idealen en maatschappelijke realiteit, heden en verleden. Ze zijn outsiders, op zoek naar hun identiteit en zingeving. Daarin heeft Haasses werk een zekere ernst, die in haar intellectuele uitwerking soms wat elitair overkomt. De schrijfster stelt hoge eisen aan de lezer: met name haar historische romans vragen om veel voorkennis en uiterste concentratie. Christelijke zingeving of een goddelijke instantie komt in Haasses werk niet voor. In een interview in De Tijd merkte de schrijfster op: „Wat van nu af aan moet gelden voor ons is gelovig te zijn zonder God.” Dit behelsde voor Haasse de zoektocht naar samenhang en richting in voor het oog ongeordende feiten.
Haasses bijdragen aan de Nederlandse literatuur bleven niet onopgemerkt: de schrijfster ontving talloze prijzen en onderscheidingen, waaronder de P. C. Hooft-prijs (1983), de Prijs der Nederlandse Letteren (2004) en enkele eredoctoraten. Haasse werd alom geprezen om haar eruditie en onberispelijke stijl. In haar feilloze gevoel voor detail, toonde Haasse zich een scherp observator. In 2008 openende uitgeverij Querido het digitale Hella Haassemuseum.
Opvallend was het beminnelijke, ernstige voorkomen van de schrijfster, die zich overigens nauwelijks in de publiciteit begaf. Literair-historisch is Haasse niet eenvoudig te plaatsen. Duidelijk is wel dat zij een van de laatste vertegenwoordigers is van een generatie grote, twintigste-eeuwse oeuvreschrijvers, onder wie Hermans, Reve en Mulisch. Bovendien was Haasse –gezien de vertalingen van haar werk in negentien landen– een belangrijke ambassadrice van de Nederlandstalige literatuur. Ze heeft het predicaat ”grande dame” van de republiek der letteren met recht gedragen.