Kerk & religie

„IJkpunt in normendiscussie ontbreekt”

”Bijbelse normen en waarden in deze tijd”. Het thema van de zomermiddagsamenkomst, belegd door de streek Nunspeet van Nederlandse Hervormde mannenverenigingen op gereformeerde grondslag, was dit jaar aangereikt door de regering.

Van een medewerker
3 July 2003 09:10Gewijzigd op 14 November 2020 00:25

In de hervormde Maranathakerk op ’t Loo, gemeente Oldebroek, organiseert de bond elk jaar in de zomer, tussen de vergaderseizoenen, een middag van ontmoeting en bezinning. Twee hervormde predikanten waren uitgenodigd om een lezing te houden.

Ds. R. P. van Rooijen uit Houten sprak over ”De bijbelse grondslag van de normen”, naar aanleiding van Genesis 2:16 en 17, over het gebod om van alle bomen te eten en het verbod om van één boom te eten.

Na acht jaar paars komt er weer belangstelling voor waarden en normen, aldus de predikant. Volgens hem lijkt de aangezwengelde discussie te verzanden omdat zowel het goede uitgangspunt als het ijkpunt ontbreekt. „In het huidige debat wordt Gods woord als bron niet erkend; alleen het gedachtegoed dat de mens zijn eigen maat is, is aanvaardbaar. De Bijbel leert echter dat zodra er van God afgeweken wordt, het kwaad de overhand krijgt.”

De normloosheid is, zei ds. Van Rooijen, onderdeel van een algemene gezagscrisis, die ook de gereformeerde gezindte niet voorbijgaat. „Het gemakkelijk overtreden van de snelheidslimiet, waaraan ook predikanten zich schuldig maken, wijst erop dat de mens zichzelf regels stelt en zich niet wil onderwerpen aan opgelegde wetten.”

De predikant signaleert in de kerken enerzijds een tendens van antinomianisme en anderzijds van wetticisme. Hij waarschuwde tegen het antinomianisme en wees op de absolute geldigheid van Gods wet. „Die wet heeft niet afgedaan, maar is universeel geldig. Het komt er natuurlijk wel op aan haar goed te verstaan. Als de wet ons het doel voor ogen houdt, zullen we uiteindelijk met de bevindelijke kennis van doelmissers te zijn weer aan die wet gaan beantwoorden, als zij door de Geest in onze harten ingeschreven wordt.”

Ds. W. Westland uit Wezep sprak over de tweede helft van 2 Tim. 2:19: „Een iegelijk, die de Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.” Hij constateerde dat de ontwrichting in het maatschappelijk leven de kerkelijke gezinnen niet voorbijgaat. „De waarschuwingen van Paulus aan Timótheüs kunnen zo in onze tijd worden toegepast. De dwaalleer dat ziel en lichaam gescheiden zijn, had een verwoestende uitwerking, omdat die opgevat werd als een vrijbrief voor seksuele ontucht. Tegen die achtergrond klinkt de oproep: Stel u ertégen en neem er afstand van.”

Maar die oproep gaat ook vergezeld van een bemoediging en een vertroosting, zei de predikant. „In de oudheid werden op het fundament, de hoeksteen, vaak twee inscripties aangebracht: wie de eigenaar was en tot welk doel het gebouw diende. Toegepast op de christelijke gemeente kunnen we stellen dat er veel verwarring heerst, maar dat de Heere Zich nooit vergist in wie de Zijnen zijn. Zijn schapen zijn derhalve veilig en onder Zijn beschermende hand. Aan de andere kant moet elke christen zich verre van ongerechtigheid houden. De Heere, in Wie geen ongerechtigheid is, zal ook in het leven van de heiligmaking door Zijn kracht bewerken dat in de christenen iets zichtbaar wordt van die bijbelse normen en waarden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer