Commentaar: Opvang allochtone leerling niet afschuiven op openbare school
Een van de moeilijkste problemen in het onderwijs is het bestaan van witte en zwarte scholen. De discussie daarover laait geregeld op, zowel in het onderwijsveld als in de politiek. De centrale vraag is steeds hoe het aantal allochtone kinderen eerlijk verdeeld kan worden over de diverse soorten scholen, zodat niet alleen de openbare verantwoordelijk zijn.
Soms krijgt de discussie ineens een concreet gezicht door een plaatselijk voorbeeld. Dat is op dit moment het geval in het Gelderse Ede. De openbare basisschool De Zuiderpoort, die voor het grootste deel uit allochtone leerlingen bestaat, wil vanaf 2013, als de school een nieuw gebouw betrekt, een ander toelatingsbeleid gaan voeren. Vanaf dat moment mag één op de vijf nieuwe leerlingen een allochtoon zijn. De school wil daarmee zijn zwarte kleur op z’n minst een beetje minder zwart maken.
De kritiek op dit voornemen is niet mals. Minister Van Bijsterveldt heeft laten weten onder geen beding met het voornemen akkoord te gaan. Het weigeren van leerlingen is in strijd met het karakter van de openbare school –die er juist voor alle leerlingen is– en ook met de Algemene wet gelijke behandeling, die het maken van onderscheid op grond van etnische afkomst verbiedt. Om de afwijzing van het Edese plan kracht bij te zetten, zal de inspectie De Zuiderpoort komende tijd nauwlettend in de gaten houden. De kwestie heeft haar eerste persoonlijke slachtoffer reeds gemaakt. De bestuursvoorzitter van de gewraakte school trad gisteravond af.
Het probleem waarmee De Zuiderpoort tobt, is reëel. De school kan het niet helpen dat hij in een buurt staat met veel allochtonen. Dat hij openbaar is, hoeft niet te betekenen dat hij altijd en onbeperkt alle kinderen moet toelaten. Zeker niet als daardoor ongewenste situaties ontstaan, zoals een school met te veel achterstandsleerlingen.
Minster Van Bijsterveldt vindt dat de Edese scholen met elkaar naar een oplossing moeten zoeken. Het is te hopen dat de scholen ter plaatse –van openbaar tot reformatorisch– die handschoen willen oppakken. Tegelijk vraagt het fenomeen ”zwarte scholen” om een landelijke aanpak.
Vanuit het reformatorisch onderwijs wordt soms bedekt, soms openlijk gezegd: laten protestants-christelijke scholen met een vage identiteit hun deuren maar openzetten voor allochtone kinderen. Dat is het probleem afschuiven. Voormalig SGP-leider Van der Vlies deed ooit de suggestie dat reformatorische scholen 10 procent van hun leerlingenaantal reserveren voor andersdenkenden, bijvoorbeeld kinderen uit islamitische gezinnen. Het is veelzeggend dat de partij deze suggestie nooit serieus heeft uitgewerkt.
Natuurlijk moet er goed worden nagedacht over de consequenties ervan. Het kan niet zo zijn dat reformatorische scholen principieel van kleur moeten verschieten of moeten morrelen aan hun grondslag, alleen omdat ze hun verantwoordelijkheid nemen. Dat zou wrang zijn. Tegelijk kan juist dit onderwerp een mooie kans zijn voor orthodox-christelijke scholen om zich maatschappelijk positief te onderscheiden. Misschien dat juist zij de taaie discussie over witte en zwarte scholen kunnen verder helpen.