Kerk & religie

Recht onderzoek

3 July 2003 07:54Gewijzigd op 14 November 2020 00:25

Een kleingelovige zal na een diep inzicht in en een trouw onderzoek van zijn hart niet durven ontkennen dat hij geen genade of een beginsel van nieuw leven heeft ontvangen. Hij blijft echter in vreze en grote bekommering of zijn werk wel in waarheid is. Daardoor leeft hij dan voor zichzelf doorgaans in veel duisternis, zodat hij meer met zuchtende gebeden dan met blijmoedige dankzegging tot God gaat en voor Zijn aangezicht verschijnt.Wat zou de oorzaak van dit treuren zijn? Het is zijn verdorvenheid, die hem zal bijblijven en aankleven zolang hij zal worstelen, zowel met de verleidende wereld van buiten als met een verdorven hart van binnen, waaruit zijn dagelijkse struikelingen en afwijkingen van de Heere voortkomen. Doch in het bijzonder denken wij ook dat het bij een kleingelovige daar vandaan komt dat hij Gods aanbiddelijke vrijmacht in de bedeling van de genade niet verstandig opmerkt en erkent.

O, werd dit door hem meer gedaan, met een recht christelijke onderwerping, hij zou zich hierover niet alleen moeten beschuldigen, maar ook stil zijn met hetgeen God hem uit vrije genade heeft geschonken. Hij moet blijmoedig zijn en met meer dankzegging erkennen wat hij uit vrije genade heeft ontvangen. Hij is immers de minste genade onwaardig.

Jeremias Hollebeek, predikant te Leiderdorp (Het bevindelijk genadewerk Gods, 1753)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer