„Er bestaat geen jongerenprobleem”
ZWOLLE – Steeds meer gemeenten merken dat jongeren de kerk verlaten of aan de zijlijn staan. Toch wil onderzoeker Jeannette Slendebroek-Meints niet spreken van een jongerenprobleem.
De opvallendste uitkomst van het onderzoek dat de Gereformeerde Hogeschool (GH) in Zwolle deed naar kerkverlating onder jongeren is toch wel de kloof tussen de jongere en de jeugdwerker, zegt Slendebroek, kwantitatief onderzoeker bij het Centrum voor Samenlevingsvraagstukken en docent onderzoeksmethodologie aan de GH. „De meeste jongeren worstelen met vragen over geloofsbeleving, de kerk of de kerkdienst, en jongerenwerkers signaleren de problemen ook, maar vervolgens blijken ze hen niet te kunnen helpen.”
Kennen jongeren en jeugdwerkers elkaar dan zo slecht?
„Ja, dat blijkt vaak wel het geval. Je kunt pas met elkaar praten als je elkaar begrijpt. Laten jeugdwerkers eens een week stage lopen in de leefwereld van jongeren. Zij nemen geen genoegen met geijkte antwoorden.”
Kerkverlating komt onder alle jongeren voor, aldus Slendebroek. Maar vooral onder degenen die wel lid zijn van de kerk, maar niet overtuigd. „Potentiële kerkverlaters zijn vooral jongeren die lid zijn, maar bijna nergens aan meedoen. Je ziet bijvoorbeeld dat jongeren die geen catechisatie volgen vaak afhaken. Ook spreken zij vaak minder positief over andere gemeenteleden. Ze missen een relatie.”
Veel kerken zetten in hun jeugdbeleid in op een goede relatie met jongeren. Is dat voldoende?
„We concluderen in ons onderzoek dat een relatie tussen jongeren en jeugdwerkers belangrijk is, maar dat het ook gaat om de inhoud en de relevantie van de boodschap.”
Uit onderzoek van deze krant blijkt dat kerkenraden bij kerkverlaters vaak een „losgroeien van de Bijbelse boodschap” en een „keuze voor een wereldse levensstijl” signaleren. In uw onderzoek blijven de kerkverlaters geloven, maar dan anders.
„Ik weet niet of er heel veel verschil zit tussen de uitkomsten van beide onderzoeken. Maar ik zie hier ook wel een probleem: wat betekent het precies als jongeren de kerk verlaten maar wel zeggen te geloven? Ondertussen passen ze de Bijbelse boodschap aan aan hun levensstijl. De vraag is hoe eerlijk jongeren willen zijn over een wereldse levensstijl.”
U wilt niet over een „jongerenprobleem” spreken.
„De oorzaken van kerkverlating liggen vrijwel altijd een of meer generaties eerder. Een belangrijke rol speelt de ‘onverbondenheid’ binnen en tussen de generaties. We pleiten er dan ook voor dat verschillende generaties elkaar ontmoeten en met elkaar in gesprek gaan en dat de ervaringen van jongeren verbonden worden aan waar de geloofsgemeenschap voor staat.
Misschien is er wel sprake van een ouderenprobleem. Ouderen hebben de taak jongeren uit te leggen waarvoor ze staan. Wat we leren over het avondmaal en de kinderdoop, en waarom we vasthouden aan bepaalde tradities die 500 jaar geleden door Calvijn zijn bedacht.”
Hoe kan een kerk deze „be-waardende” communicatie vormgeven?
„Een kerk zal zelf moeten zoeken naar een manier waarop ze het gesprek tussen verschillende generaties kan vormgeven. Ik zeg niet dat jongeren in alles hun zin moeten krijgen, maar wel dat ze voor vol willen aangezien worden. Dat kan om aanpassingen vragen, ook van andere generaties.”
U pleit ervoor dat er „relevante inhoud wordt gecommuniceerd.” Bedoelt u dat jongeren een stevige Bijbelse boodschap nodig hebben?
„Dat is inderdaad zo. Jongeren hébben een goede Bijbelse boodschap nodig, maar dan wel goed geargumenteerd. Jongeren haken sneller af als ze geen eerlijke antwoorden op hun vragen krijgen.”