Prof. Baars: Voorbereiding op dood niet uitstellen
GOUDA – Tijdens het leven en niet pas op het einde van zijn leven moet een christen zich voorbereiden op de dood. Dat was volgens prof. A. Baars het eigene van de Reformatie ten opzichte van de middeleeuwen. De Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR) belichtte zaterdag in Gouda het thema ”Welleven en welsterven”
Prof. Baars, hoogleraar aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn, stelde dat de Reformatie afstand nam van de middeleeuwse praktijken om de stervenden vooral te confronteren met de dreigingen van de dood, het laatste oordeel en de hel. „Uiteraard betekent dat niet dat zij het lot van ongelovigen en onbekeerden bagatelliseerden. Niettemin zochten zij stervenden zo veel mogelijk te troosten met de gegronde troost van het Evangelie.”
De concentratie op het sterfbed die in de middeleeuwen dominant was, treedt in de tijd van de Reformatie enigszins terug. „Om zalig te sterven is het volgens de reformatoren allereerst nodig om zalig te leven; anders gezegd: om te leven uit het geloof en in de hoop en door de liefde.”
Volgens Voetius dient de pastor vragen te stellen aan de stervende. „Deze vragen zijn heel persoonlijk. Zij gaan allereerst over de verhouding van de stervende tot de Heere, maar ook over zijn leven in gezin en samenleving. In dat alles komt ook aan de orde hoe de stervende is omgegaan met het Woord van God.”
Prof. dr. J. Hoek, hoogleraar in Kampen en Leuven, ging onder meer in op de bijdrage van Friedrich Adolph Lampe (1683-1729). Waar velen door ziekte uit het leven worden weggenomen, onderstreept Lampe dat men uiterst voorzichtig moet zijn met het oordeel over iemands eeuwig lot, en dat zowel ten positieve als ten negatieve.
Prediking en pastoraat schieten fundamenteel tekort wanneer daarin het mensenleven niet in het perspectief van de eeuwigheid wordt gezien, zo stelde dr. Hoek. Juist vanwege haar tegendraadse karakter is de klassiek gereformeerde stervenskunst uiterst actueel in een tijd waarin alle aandacht zich richt op het leven hier en nu.
Prof. dr. M. J. van Lieburg, hoogleraar medische geschiedenis in Rotterdam, belichtte de medische kant van het proces van sterven en ontbinding en interpreteerde in dat kader uitspraken van oudvaders. Het leven is biologisch gezien onlosmakelijk verbonden met de dood, zo stelde hij tijdens de discussie. In het paradijs was mogelijk de dood ook aanwezig, maar had hij niet het effect van de sterfelijkheid zoals die na de zondeval is gekomen. „Adam zou langzaamaan tot hoger heerlijkheid opgeklommen zijn, niet eindeloos geleefd hebben. Na de zondeval krijgt de dood een andere betekenis.”