RD-onderzoek kerkverlating jongeren toont worsteling kerkenraden aan
Een jongen die de kerk de rug toekeert. Een jonge vrouw die voor een leven zonder de Bijbel kiest. Ouders en kerkenraadsleden kunnen er veel verdriet over hebben. „We voelen ons machteloos.” Hoe gaan kerkenraden met kerkverlating onder jongeren om? Deze krant deed onderzoek. De resultaten.

Alle kerkenraden van gemeenten zoals die elke donderdag op de kerkbeurtenpagina’s van deze krant staan, zijn aangeschreven. Zij kregen het verzoek een vragenlijst in te vullen. Van de 865 benaderde kerkenraden vulden er 320 de enquête volledig in (37 procent van het totaal).
Centrale vraag was of kerkverlating een thema is waar kerkenraden veel mee te maken hebben en zo ja, hoe zij daarmee omgaan. Het onderzoek richtte zich op jongeren tot circa 25 jaar die de kerk de rug hebben toegekeerd, dan wel voor een andere kerk kozen om daar slechts papieren lid te worden. Jongeren die van kerk veranderden en daar wel kerkelijk meelevend bleven, vallen buiten het onderzoek.
Allemaal
Bijna 90 procent van de kerkenraden geeft aan met kerkverlating te maken te hebben; 11 procent zegt van niet.
Uit het onderzoek blijkt niet dat kerkverlating in de ene kerk meer voorkomt dan in de andere. Van de kerkenraden binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Gemeenten (GG) en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) geeft meer dan 90 procent aan met kerkverlating onder jongeren te maken te hebben. In de deelnemende gereformeerde gemeenten in Nederland is er in alle gemeenten sprake van kerkverlating.
Kerkenraden binnen de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) en de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN) geven aan wat minder met het thema te maken te hebben: respectievelijk 77 en 75 procent van de gemeenten. Het cijfer voor de HHK zou vertekend kunnen zijn doordat de kerk jong is.
De onderzoeksresultaten wijzen niet op regionale verschillen als het om kerkverlating onder jongeren gaat. In alle provincies speelt het probleem in dezelfde mate. Het doet zich wel wat vaker voor in kerkelijke gemeenten in de stad dan in dorps- of streekgemeenten.
De afgelopen vijf jaar zag bijna de helft (48 procent) van de ondervraagde gemeenten 6 tot 25 jongeren vertrekken. In 8 procent van de gemeenten keerden 25 of meer jonge leden de kerk de rug toe.
In veel van de geënquêteerde gemeenten zijn er jongeren die nog wel in het ledenregister staan, maar feitelijk los zijn van de gemeente door innerlijke vervreemding. Meer dan 60 procent van de kerkenraden geeft aan daarmee te maken te hebben.
Vaak komen kerkverlaters sinds langere tijd niet meer in de kerk. Maar het komt ook vaak voor dat zij tot het laatst op zondag nog één of twee keer naar de kerk gaan, geven de kerkenraden aan. Catechisatiebezoek bleef bij velen van hen achterwege: 85 procent van de gemeenten geeft aan dat deze kerkverlatende jongeren alleen af en toe tot nooit op het wekelijks catechisatieonderwijs aanwezig waren.
Kerkenraden noemen ”losgroeien van de Bijbelse boodschap” (71 procent) en ”keuze voor een wereldse levensstijl” (60 procent) als belangrijkste redenen voor het vertrek van de jongeren.
Agenda
Kerkverlating is een thema dat bij veel kerkenraden op de agenda staat: in 43 procent van de gemeenten wordt het onderwerp tijdens vergaderingen regelmatig besproken, in de helft van de gemeenten gebeurt dat soms; in 8 procent van de gemeenten wordt er (vrijwel) geen tijd aan besteed. In het laatste geval gaat het soms om vergrijsde gemeenten, waarin de problematiek amper aanwezig is. Voor sommige kerkenraden is het gebruikelijk om één of meer keren per jaar de lijst van (doop)leden door te nemen met betrekking tot kerkverlating.
Meer dan de helft van de ondervraagde kerkenraden (56 procent) heeft ook nagedacht over de vraag hoe gevallen van kerkverlating in de toekomst zijn te voorkomen. Bijna 15 procent heeft een leidraad rond het thema opgesteld. Een even groot aantal kerkenraden vraagt deskundigen, bijvoorbeeld een predikant of iemand van een jongerenorganisatie, om advies. Ongeveer 15 procent van de deelnemende kerkenraden heeft geen verdere bezinning opgestart.
Kerkenraden die jongeren gaandeweg zien afhaken, reageren daar op verschillende manieren op: naast bespreking op de kerkenraadsvergadering (74 procent) en gesprekken met de jongere zelf (71 procent) wordt het gebed (69 procent) als belangrijkste ‘remedie’ genoemd. Ook gaan veel kerkenraden (47 procent) het gesprek aan met ouders. Contact leggen met deze jongeren is vaak lastig, geven kerkenraden aan. Meestal houden ze de boot af.
Uitschrijven
Zijn jonge leden van de gemeente langere tijd buiten beeld, dan is dat voor veel kerken nog geen reden om ze uit het ledenregister te schrappen. Binnen de Protestantse Kerk in Nederland is dat helemaal geen praktijk, maar ook in de andere kerken gebeurt het vaak niet. Ook na vele jaren gaan kerkenraden daar vaak niet toe over. Op de vraag of de kerkenraden een bepaalde leeftijd hanteren waarop zij deze jongeren definitief uitschrijven, antwoordt 81 procent dat dat niet het geval is.
De namen van kerkverlaters worden in de meeste gemeenten (82 procent) niet afgelezen vanaf de kansel; in 18 procent van de gemeenten gebeurt dat wel. Ook in kerkbodes worden ze lang niet altijd vermeld. Kerkenraden hanteren soms de lijn dat vertrokken doopleden alleen in de kerkbode gemeld worden, terwijl vertrokken leden ook vanaf de kansel worden afgelezen.
Als uitschrijving plaatsvindt, gebeurt dat in 40 procent van de gemeenten door middel van een brief; in 31 procent van de gemeenten wordt een uitschrijvingsbrief tijdens een pastoraal gesprek overhandigd; 18 procent geeft geen bericht aan de desbetreffende persoon; in 11 procent van de gevallen krijgen de eventuele ouders bericht.
Veel kerkenraden worstelen met het thema, blijkt uit de de toelichtende opmerkingen bij de antwoorden. Wat te doen? Toch klinkt in veel reacties ook door dat het uiteindelijk niet de kerkenraden, jongerenwerkers en ouders zijn die de jongeren bij de kerk kunnen houden. Een ambtsdrager formuleerde zijn hoop: „Het doopwater droogt nooit op.”
Dit is het eerste artikel in een serie over kerkverlating onder jongeren.