Oratoriumkoor Laudando werkt hard voor mooie muziek
Het koor bestaat vijftig jaar, maar voelt zich springlevend. Waar dat uit blijkt? „We zingen op ons jubileumconcert een speciaal voor ons koor gemaakte eigentijdse compositie van onze eerste dirigent, Arie J. Keijzer.” De christelijke oratoriumvereniging Laudando in Middelharnis houdt van avontuur, verklaart dirigent Rinus Verhage. „Ik ben erg benieuwd hoe het publiek vanavond op dit stuk zal reageren.”
Goeree-Overflakkee heeft muzikale grond. Het voormalige eiland zingt en speelt dat het een lieve lust is. Een vruchtbare voedingsbodem, onder andere voor de 50-jarige oratoriumvereniging Laudando (Latijn voor: om te prijzen). De aanwezigheid van de Prins Mauritsscholengemeenschap, met al jarenlang muziek als examenvak, doet er ook goed aan. Verhage: „Nogal wat oud-leerlingen van de school zingen op ons koor. Ze hebben een goede muzikale basis meegekregen.”
Laudando begon ooit als christelijke gereformeerde zangvereniging met de naam Sursum Corda. „Een kerkkoor, maar wel met het nadrukkelijke doel om wat anders te zingen dan het gewone geestelijke lied”, zegt de 55-jarige Verhage. „Vanaf het begin zongen de leden klassieke muziek. Op het programma van het eerste concert stond een cantate van Buxtehude.”
De naam van Arie J. Keijzer, afkomstig uit Nieuwe-Tonge, is onlosmakelijk aan Laudando verbonden. Hij was de oprichter en eerste dirigent. Twee van zijn leerlingen, Jan van Dijk en Rinus Verhage, traden in zijn voetspoor als koorleider van Laudando. En bij het jubileum, dat vanavond wordt gevierd met een concert in de hervormde kerk van Middelharnis, gaat van Keijzer de jubileumcompositie Te Deum, voor koor, solisten, orkest en orgel, in première.
Verhage spreekt met respect over de 79-jarige Keijzer. „Zijn muzikale carrière nam vanaf de jaren zestig een enorme vlucht. Hij was een organist van naam, die internationaal leerlingen trok. Onvergetelijk waren zijn Bachconcerten in de Rotterdamse Doelen met 2000 man publiek. Ik vind het een eer dat hij vanavond bij ons jubileumconcert aanwezig zal zijn.”
In vijftig jaar heeft Laudando zich ontwikkeld tot een semiprofessionele oratoriumvereniging, stelt Verhage. „In de begintijd kenden de leden hun talen niet of nauwelijks. Als er in het Duits gezongen werd, moest de tekst fonetisch uitgeschreven worden. Ook hadden de leden veel minder muzikale bagage dan nu; velen konden geen noot lezen. Dat is nu gelukkig allemaal veel beter.”
Op het repertoire van het 55 leden tellende Laudando staan vaste ingrediënten als de Johannes Passion van Bach en de Messiah van Händel. „Maar die kunnen we niet elk jaar uitvoeren. Daar hebben we het geld niet voor. Daarom moeten we ook programma’s met kleinere stukken maken, variërend van Bach, Vivaldi en Mozart tot Engelse ”anthems” en muziek van John Rutter.”
Verhage, ook organist van professie, stelt hoge eisen aan het koor én aan zichzelf. „Orgel spelen en dirigeren zijn twee verschillende disciplines. Van Keijzer is bekend dat hij geen echte dirigent was. Hij dirigeerde het koor het liefst vanachter zijn klavecimbel. Daar voelde hij zich op thuis. Een dirigent is een teamspeler. Hij moet luisteren naar zijn koor en weten wat je met de menselijke stem allemaal kunt. Zoals de organist zijn instrument moet kennen.”
Veel koren vergrijzen, maar Laudando heeft daar vooralsnog weinig last van, stelt voorzitter Taco van Dieren. „Ik schat de gemiddelde leeftijd op 35, 40 jaar. Wel baart het aantal mannen zorgen. Enkele dames zingen mee met de tenoren omdat die partij anders te klein is. Sowieso vraagt de werving van nieuwe leden veel aandacht. Juist omdat we hier in een muzikale omgeving zitten, zijn er veel koren en is er dus veel concurrentie.”
Verhage: „Er zijn hier op het eiland een paar flinke mannenkoren. Ik sluit niet uit dat ik enkele tenoren en bassen van die koren graag op Laudando zou hebben. Niet iedereen die bij ons past, weet de weg naar ons koor te vinden.”
De dirigent houdt de toelating van nieuwe leden graag in eigen hand. „Ik neem een stemtest af. Bij twijfelgevallen kan iemand voor een jaar een opleidingsplaats krijgen. Hij of zij dient zich muzikaal dan zo te ontwikkelen dat na een jaar definitieve toelating mogelijk is. En voor alle leden geldt dat ze om de vier jaar opnieuw gestemd worden.” Verhage hoeft niet vaak een kandidaat af te wijzen. „Er is al een natuurlijke voorselectie; mensen kennen het niveau van ons koor.”
Vijftig jaar Laudando: dat klinkt een beetje stoffig; als het jubileum van een traditioneel kerkkoor. Verhage realiseert het zich, maar bestrijdt het direct. „Niets is minder waar. Ons koor heeft een energieke uitstraling. We zijn na vijftig jaar nog springlevend. Welk koor durft het aan op zijn jubileumconcert een stuk te zingen waarvan je van tevoren niet weet hoe het publiek erop zal reageren? En juist door onze leeftijd durf ik ons koor gerust de bodem onder de muziekcultuur op Goeree-Overflakkee te noemen. In 2004 en in 2006 hebben we Ein deutsches Requiem van Brahms gezongen. Het werk was nooit eerder op ons eiland uitgevoerd.”
Op de repetities van Laudando gaat het er stevig aan toe, stelt Verhage. „Als je mooie muziek wilt maken, moet je hard werken. Niets gaat vanzelf in de muziek.” Gemiddeld is 85 procent van de leden aanwezig. De dirigent zou best meer willen. „Maar het is een utopie te denken dat iedereen er altijd kan zijn. We zijn een jong koor. Dat betekent dat de leden volop in het arbeidsproces meedraaien en vaak ook nog cursussen voor hun werk volgen.”
De stemverhouding mannen-vrouwen houdt Verhage bezig. „We zijn er in onze koorcultuur helemaal aan gewend geraakt dat een gemengd koor altijd veel minder mannen dan vrouwen telt. Waarom eigenlijk? Ik heb in de Rotterdamse Doelen een gemengd koor gehoord waarin net zo veel mannen als vrouwen zongen. Die klank vergeet ik nooit meer: fantastisch! Voor Laudando zou dat betekenen: niet alleen twintig sopranen en twintig alten, maar ook twintig tenoren en twintig bassen. Daar droom ik van.”
Zorgen maakt het bestuur zich over de financiële positie van het koor. Voorzitter Van Dieren: „We hebben net te horen gekregen dat de provincie Zuid-Holland de subsidie voor ons vaste begeleidingsorkest gaat afbouwen. We zullen dus in de toekomst nog meer met sponsors moeten gaan doen.” Helemaal pessimistisch is Van Dieren daar niet over. „Voor ons jubileumconcert hadden we een tekort van 8000 euro. De koorleden zijn op pad gegaan om geld te werven en haalden het dubbele bedrag op. Dat gaf het gevoel van euforie. Zo van: we tellen mee als koor, we doen ertoe.”
Dirigent Verhage ziet het als zijn ambitie de koorleden elke week weer te overtuigen van de schoonheid van de muziek die wordt gezongen. „Als ik het van mijn neus of blauwe ogen moet hebben, wordt het niks. De muziek moet het doen. Als dirigent ben ik doorgeefluik. Maar ik probeer dat wel succesvol te doen. Gustav Leonhardt noemt zichzelf tussenhandelaar in muziek. Je hebt aan de ene kant het muzikale erfgoed, aan de andere kant het koor, het publiek. De dirigent moet proberen de vonk tussen die twee te laten overspringen.”
Voor zichzelf is Verhage overtuigd van de kracht die muziek heeft. „Een kracht die groter is dan geld of zelfs vriendschap. Ik zeg op repetitie wel eens tegen de koorleden: Die twee uurtjes vanavond kunnen wel eens de belangrijkste, de mooiste van de hele week worden. Dat worden ze als die muzikale vonk overspringt; als mensen vallen voor wat ze zingen.”
Dat vraagt van de dirigent meer dan 100 procent inzet, weet Verhage uit ervaring. „Ik moet zelf bevlogen zijn. Dat bén ik. Een natte rug tijdens het dirigeren is mij niet vreemd. Ik heb soms de neiging over de piano heen te klauteren. Dat is geen show. Pas als ik mijn eigen ego kwijt ben, sta ik open voor inspiratie. Op het moment dat ik er niet meer toe doe, is het goed.”
De relatie met het publiek ervaart Verhage als dubbel. „Je kunt als koor niet zonder concerten en je hoopt dan natuurlijk dat er zo veel mogelijk luisteraars komen. Het is ook heel inspirerend om voor publiek op te treden. Tegelijk heb je de beste communicatie met je publiek als je de mensen vergeet. Tijdens het dirigeren ben ik dan ook vaak even van de wereld.”
Rinus Verhage
Rinus Verhage studeerde orgel, kerkmuziek en koordirectie aan het Rotterdams Conservatorium bij Arie J. Keijzer, Barend Schuurman en Jan Eelkema. In 1979 won hij het Albert Schweitzer Orgelfestival in Deventer. Hij is organist in Oude-Tonge, Stellendam en Zierikzee. Verhage dirigeert vier koren: de oratoriumvereniging Laudando in Middelharnis, het vocaal ensemble Magnificat in Middelharnis, de oratoriumvereniging Canto di Lode in Rotterdam en de cantorij van de Grote Kerk in Brielle. Als orgeldocent heeft hij een privélespraktijk. Sinds 1988 is hij directeur van de muziekschool Goeree-Overflakkee.
Meer informatie: www.covlaudando.nl
Oratoriumvereniging Laudando