Opinie

Christen en Christinne arriveerden beiden in de hemelstad

’t Is een doorsneejongen, maar toch valt er iets aan hem op. Hij treuzelt net wat te lang. Kennelijk wil hij iets aan me kwijt. Als de meeste bezoekers in de gang zijn, begint hij een praatje. Over z’n Hyvespagina. Hij doet er weinig mee en heeft niet veel vrienden. En dan komt het eruit: „Die tekst die u in de presentatie liet zien, uit Romeinen 1, die heb ik ook op m’n Hyves staan.”

S. M. de Bruijn
23 September 2011 11:59Gewijzigd op 14 November 2020 16:46

Ineens zie je een heel andere jongen voor je. „Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet.” Je kijkt hem nog eens aan: pukkelgezicht, spijkerbroek, jaar of zestien, zeventien. Zou dat wel waar zijn, kan dat eigenlijk wel?

Naderhand betrapte ik mezelf erop dat ik in gedachten mijn eigen meetlat naast hem legde. En ik realiseerde me meteen welk gevaar daar aan zit. Zeker als je onlangs het verslag gelezen hebt van de EO-jongerendag, de conferenties van Opwekking en Heart Cry, heb je de neiging om zo’n jongere die net iets te vrijmoedig is, meteen in het vakje ”gearriveerde christenen” te plaatsen. Terwijl hij eigenlijk juist heel schuchter was.

Meetlat

Het riep de vraag bij me op of we, met name in gesprekken met jongeren, bereid zijn om onze meetlatten te toetsen aan Gods Woord. Dat kan naar twee kanten heilzaam zijn. Er zijn mensen die niets van een meetlat moeten hebben en allergisch reageren op kenmerkenprediking, omdat daarbij de mens zo centraal zou staan. Zij doen er goed aan de zaligsprekingen van Christus en wat hoofdstukken uit de brieven van Paulus te lezen.

Aan de andere kant van het spectrum, in de meer behoudende kringen, krijgt die meetlat soms een geheel eigen leven. Daar komt het voor dat er eenzijdig kenmerken uit de Bijbel naar boven gehaald worden die niet zomaar op iedereen van toepassing zijn. Om maar wat te noemen: dat de stokbewaarder in Handelingen 16 zichzelf bijna van het leven beroofde, betekent niet dat Lydia en Zacheüs eenzelfde wanhoopsmoment hebben ervaren.

Niet zelden wordt in zulke discussies een parallel getrokken met de pelgrimsreis van Christen zoals John Bunyan die meer dan drie eeuwen geleden beschreven heeft. Een bijzonder leerzaam boek, maar toch mag ook hier niet zomaar elke ervaring van Christen als model dienen voor de bekeringsweg. Niet iedere ware pelgrim zinkt weg in poel Mistrouwen (ook wel aangeduid als Moedeloosheid) of belandt vol schrik onder de vloekende en bliksemende berg Sinaï.

Het bewijs daarvoor is eenvoudig. In zijn tweede deel, over de reis van Christinne, schrijft Bunyan niets over die berg Sinaï. Christinne houdt zich bij poel Mistrouwen aan de treden die de Koning heeft laten aanbrengen, de beloften, en zakt daarom niet weg. Getrouw, die samenreist met Christen, is ook niet in dit moeras beland.

Bunyan zelf heeft nooit uitgelegd waarom hij, zes jaar na zijn ”Christenreis”, een tweede deel schreef, over Christinne. Het vermoeden is dat de beroemde ketellapper ermee wilde aangeven hoe divers de wegen zijn waarlangs God mensen leidt van de stad Verderf naar het hemels Jeruzalem.

De verschillen tussen de twee delen zijn zonder meer frappant. Waar Christen diep onder zijn zondenpak gebukt gaat tot de voet van het kruis, krijgt Christinne al bij de poort te horen: „Ik schenk u vergeving.” In de vallei Verootmoediging moet Christen een zwaar gevecht aangaan met Apollyon, maar zijn vrouw passeert daar zonder enige moeite en beschouwt het dal als een vruchtbaar oord. In de volgende vallei, van de Schaduw des Doods, reist Christen in het duister en moet hij langs de rand van de hel, terwijl Christinne er bij daglicht doorheen trekt.

IJdelheidskermis

Ook verderop tijdens de levensreis zijn er grote verschillen. In de stad IJdelheid aangekomen, steekt Christen zijn vingers in de oren en kijkt hij voortdurend omhoog om niets te zien van de kermis. Christinne treft er echter discipelen aan en ze blijft er lange tijd wonen. Christen zit een aantal dagen opgesloten in kasteel Twijfel, in handen van reus Wanhoop, maar Christinne verwoest dat kasteel nadat haar begeleider de reus heeft onthoofd. En, om niet meer te noemen: terwijl Christen ternauwernood door de doodsjordaan komt en bijna verdrinkt, is er in het grote gezelschap van Christinne niemand die twijfelt bij het doortrekken van deze rivier. Vrezende, die een maand lang bij de poel Mistrouwen ligt te kermen en amper op de smalle poort durft kloppen, loopt later gemakkelijk door de rivier en het water komt niet veel hoger dan zijn laarzen.

De reis van Christinne verloopt zo voorspoedig dat sommigen beweren dat dit boek vast door een ander geschreven zal zijn. Toch is er geen kenner die dat gelooft. Bunyans boeken zijn uiteraard niet maatgevend voor het ijken van meetlatten, maar er liggen rijke lessen in voor hen die graag de lat langs een ander leggen.

En wie liever zichzelf de maat neemt: neem en lees. Beide boeken, want juist de overeenkomst daartussen brengt bij de kern van het leven van Christus’ volgelingen: de brug naar de wereld is opgehaald, het is een reis over heuvels en door dalen, de reizigers wassen elkaar niet de oren maar de voeten, de een struikelt en slaapt, de ander worstelt en hoopt, beiden vertrouwen en verlangen – en ten slotte overwinnen ze.

De auteur is adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren? welbeschouwd@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer