ABP zwakt forse premiestijging af
De forse stijging van de pensioenpremie die ambtenaren en onderwijzers volgend jaar boven het hoofd hangt, probeert het pensioenfonds ABP nog een beetje binnen de perken te houden.
Volgens het herstelplan dat Nederlands grootste pensioenfonds dinsdag afrondde, moet de premie van 15,2 procent dit jaar naar 22,4 procent in 2004. ABP hoopt op een premie van 19 procent uit te komen.
De uiteindelijke hoogte is afhankelijk van de voorgenomen versobering van de pensioenregeling. In februari gaf ABP al aan het huidige, dure eindloonstelsel te vervangen door een goedkopere middelloonregeling. Daarover wordt nog gesproken door de sociale partners. De overheid betaalt de pensioenpremie voor driekwart, de werknemer zelf betaalt één kwart.
Met een vermogen van 135 miljard euro had ABP eind vorig jaar een dekkingsgraad van 103 procent, wat net onder de grens was die door de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) is vastgesteld. Daarnaast eist de toezichthouder dat het fonds op termijn de buffers aanvult. Daarvoor krijgt ABP acht jaar de tijd.
De PVK heeft ABP de ruimte gegeven om in deze periode een buffer met een dekkingsgraad van 115 procent op te bouwen. Aanvankelijk had de toezichthouder een ondergrens van 135 procent opgelegd. De toezichthouder wilde dinsdag niet op de specifieke situatie van afzonderlijke fondsen ingaan. Eerder heeft de kamer laten weten dat maatwerk mogelijk is.
De financiële problemen bij ABP komen voort uit de forse groei van de verplichtingen door de gestegen ambtenarensalarissen. Daartegenover staat dat het vermogen van ABP danig is aangetast door de gestage dalingen van de aandelenkoersen op de effectenbeurzen.
Van ABP krijgen 650.000 gepensioneerden hun uitkering. Verder waakt het fonds over het vermogen van ruim een miljoen ambtenaren en 650.000 oud-ambtenaren, de zogenoemde slapers.