Opinie

”Onopgeefbaar verbonden” beperkt gewetensvrijheid in denken over Israël

Achter de Israëlnotitie ”Onopgeefbaar verbonden” schuilt een normatieve visie op de geschiedenis die de gewetensvrijheid van andersdenkenden beperkt, stelt dr. A. J. Plaisier.

20 September 2011 20:28Gewijzigd op 14 November 2020 16:43
„De kerntaak van de kerk ten opzichte van het conflict tussen Israël en de Palestijnen moet zijn: werken aan verzoening, of liever: al die initiatieven die op verzoening, ontmoeting en begrip gericht zijn, ondersteunen.” Foto RD, Henk Visscher
„De kerntaak van de kerk ten opzichte van het conflict tussen Israël en de Palestijnen moet zijn: werken aan verzoening, of liever: al die initiatieven die op verzoening, ontmoeting en begrip gericht zijn, ondersteunen.” Foto RD, Henk Visscher

”Onopgeefbaar verbonden”, zo luidt de titel van de Israëlbrochure die onlangs is verschenen. Een werkgroep uit de geledingen van een drietal modalitaire organisaties in onze kerk heeft er hard aan gewerkt. Het uiteindelijke product heeft steun gekregen van deze drie modaliteiten in onze kerk. Daarmee is het een boekje waarin een stem uit onze kerk duidelijk tot klinken is gebracht.

Belangrijk onderdeel van de in de brochure ontwikkelde visie is de trouw van God aan Israël. Terecht worden er teksten geciteerd die hier duidelijk de aandacht op vestigen. Kroongetuige hierbij is de apostel der heidenen, Paulus, die, zelf Jood (zoals alle apostelen trouwens), intensief met Israël heeft geworsteld.

In de brochure wordt aangesneden hoe deze Bijbelse noties in de traditie van kerk en theologie zijn verdonkeremaand. Ook wordt duidelijk hoe deze theologie vaak heeft gewerkt als een legitimatie voor antisemitisme. De kerk heeft deze les met schade en schande geleerd. Het is goed dat de nota dit nogmaals in herinnering roept.

Een belangrijke kern van dit boekje gaat over de landbelofte. In de brochure wordt gesteld dat aan Israël het land is beloofd als een eeuwigdurend bezit. Terecht wordt geconstateerd dat hier in het Nieuwe Testament eigenlijk niet veel over staat, maar dat wordt verklaard uit het feit dat dit alles is verondersteld.

In de brochure wordt een zwaar accent gelegd op een bepaald soort heilshistorie. Een historie die op grond van Ezechiël 37 twee fasen kent. Eerst zal God de Joden uit de wereld bijeenbrengen in het eigen land. Dat is de eerste fase van de vervulling van de beloften. Daarna, als tweede fase en tevens het einde, volgt dat de Messias, Jezus, terugkomt, en het Joodse volk deze Messias zal aannemen.

Met stelligheid wordt beweerd dat die eerste fase is aangebroken. God werkt nu onder ons. Daar is ook een handelingsperspectief aan gebonden. Wij moeten dit werk erkennen en daarom voluit achter Israël gaan staan. Bij deze eerste fase hoort namelijk niet alleen het bijeenbrengen van de Joden en de oprichting van een eigen rijk, maar ook het woeden van de heidenen tegen dit land en dit volk.

Dat zien we gebeuren, waarbij gesteld wordt dat vooral de islam de motor achter dit verzet is. De kerk kan hier niet te veel aan doen, ze moet het proclameren en intussen solidair zijn met Israël. Zij moet zich niet te veel gelegen laten liggen aan de Verenigde Naties en het internationaal recht. Dat is maar mensenwerk, terwijl het gaat om Gods werk. Dat is de kernboodschap.

Stellig

Ik maak bij dit concept een aantal kritische opmerkingen. In de eerste plaats het schema zelf: dat God de Joden uit alle landen bijeen zal brengen, dat ze zullen wonen in een eigen land, en zo wordt min of meer gesuggereerd in een eigen staatsbestel, en dat vervolgens de Messias zal komen. Zo kun je misschien bepaalde teksten uit het Oude Testament lezen, maar nu wordt dit wel gepresenteerd als dé lezing van de profeten.

Hebben we in de loop van de geschiedenis van de Schriftuitleg niet vaker zulke stellige lezingen gezien? En moesten we daar vaak ook niet op terugkomen? Daar komt bij dat deze uitleg in het Nieuwe Testament geen steun vindt. In Openbaring komen we het schema niet tegen. Ook in de apocalyptische gedeelten in de evangeliën niet, in ieder geval niet duidelijk.

Mijn grootste bezwaar is echter dat de christologie tekortkomt. Het heil is in Jezus Christus, dat is de doorslaande verkondiging van het Nieuwe Testament. In Hem heeft God beslissend gehandeld. Dit heil in Christus is eerst voor de Jood en ook voor de Griek. En volgens Paulus is er dan ook een moment waarop gezegd wordt: Eerst de heidenen en dan Israël.

De incarnatie is het scharnier waar alles om draait. In Jezus Christus is alles nieuw geworden. Déze Jezus, Die gestorven is en opgestaan, verwachten we. Naar de volle ontplooiing van dit heil zien we uit. En hier en nu mogen we dit heil al ontvangen en ervaren. Hier en nu ontvangen we de belofte van het eeuwige leven. En hier en nu ontstaat de nieuwe gemeenschap, van Joden en heidenen, die elkaar mogen begroeten in Jezus’ naam.

Dit krijgt in de brochure geen aandacht. Dat kan natuurlijk zijn omdat het om iets anders gaat, maar dat andere is een visie op de geschiedenis. Het is een visie op het handelen van God. Dat is een handelen dat uit twee fasen bestaat, waarbij de relatie van de eerste fase met het heil in Christus niet evident is. Daarbij gaat het niet om een bescheiden poging de tekenen van de tijden te duiden, maar om een normatieve geschiedenisvisie: dit doet God, zo werkt Hij, dat moeten we geloven.

Ik vind dit een gevaarlijke verschuiving. Zeker, er zijn apocalyptische beelden in de Schrift. Ook in het Nieuwe Testament. Maar wij weten allemaal dat deze niet bedoeld zijn om ons een blauwdruk van de geschiedenis te geven. Het Evangelie is Christusgetuigenis. God maakt alle dingen nieuw door de Messias. Het nieuwe Jeruzalem zal neerdalen vanuit de hemel op aarde als een geschenk van God. Het Lam zal het Licht zijn, voor Jood en heiden.

Nu krijgt de verkondiging van het Evangelie en de verwachting van het rijk van Christus er echter een tweede bij. Naast het Evangelie is er een normatieve visie op de geschiedenis. Hiermee komt er een druk op de gewetens te liggen.

Immers, nu móéten we de staatsvorming van Israël als Gods werk zien. Dan kunnen we ook niet anders dan daar helemaal achter te gaan staan. Dan zijn verwijzingen naar het internationaal recht maar doekjes voor het bloeden. Hier is God. En: zo wil God het. Wat kan ik anders doen dat dit ook te willen?

Weten we niet tot welke ongelukken dit heeft geleid? Kunnen we hier verder komen dan voorstellen, dan hints en aanwijzingen, die in ieder geval speelruimte overlaten voor de vrijheid van kerk en christen? Ik vind dat hiermee een gevaarlijke richting wordt ingeslagen die de christelijke vrijheid in gevaar brengt.

Solidariteit

Het valt me ook op dat in de nota het lot van de Palestijnen niet echt serieus wordt genomen. Vervelend, die chequepoints, maar het zijn toch vooral de eigen leiders die daar de schuld voor dragen. En: kritiek op Israël mag binnenskamers worden geleverd, maar verder moeten we ons klip-en-klaar achter de staat Israël scharen. Bewijzen we Israël daar echt een dienst mee? Beseffen we niet dat de idee van een groot Israël van minister Lieberman een gevaarlijke factor is in de huidige situatie?

Nee, ik maak van de Palestijnen niet alleen slachtoffer. Dat vind ik de eenzijdigheid die in sommige kringen van Sabeel heerst. Daar wordt de zwartepiet van het conflict in het Midden-Oosten exclusief bij Israël gelegd. Dat helpt evenmin. Exclusieve solidariteit zal een oplossing niet naderbij brengen. Tot exclusieve solidariteit, waarbij vragen van recht en gerechtigheid buiten beeld blijven, zijn we niet opgeroepen.

Solidariteit met Israël als steun voor Israël dat een thuisland heeft, is volkomen terecht. Wij hebben Israël geen ruimte gegeven. Nu heeft Israël een eigen land. We mogen geen voedsel geven aan de latente angst van Israël straks weer te moeten gaan zwerven. Het zou een ramp zijn wanneer Israël verdween.

De tekenen zijn niet gunstig. Israël kan zich terecht bedreigd voelen. Alleen: juist dan helpt het niet te dromen over een groot Israël, juist dan zal van beide kanten de oprechte wens moeten zijn de vrede te zoeken, juist dan zal van beide kanten gezocht moeten worden naar recht en gerechtigheid, voor allen, juist dan zal kritisch gekeken moeten worden naar wat dit alles in de weg staat of juist tegenwerkt. En vooral, juist dan zal er gewerkt moeten worden aan ontmoeting en verzoening.

Daarmee zijn we bij de rol van de kerk aangekomen. Die rol moeten we niet overdrijven. Niet zwijgen, maar ook niet al te veel profetisch getuigen over een complexe situatie die niet tot onze directe context behoort. Niet al te grote statements afgeven, die vaak bedoeld zijn voor de eigen achterban. En vooral: werken aan verzoening, of liever: al die initiatieven die op verzoening, ontmoeting en begrip gericht zijn, ondersteunen. Dat zal de kerntaak van de kerk moeten zijn.

De auteur is scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. Dit artikel is een samenvatting van de lezing die hij gisteren hield op een studiedag in Nijkerk over de brochure ”Onopgeefbaar verbonden”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer