Opinie

KNMG gaat in debat besnijdenis boekje te buiten

Artsenorganisatie KNMG moet zich terughoudend opstellen in het debat over jongensbesnijdenis, vindt dr. Henk Vergunst. De discussie gaat over veel meer dan alleen medische feiten.

17 September 2011 10:44Gewijzigd op 14 November 2020 16:41
„Besnijdenissen worden in Nederland als regel uitgevoerd door deskundige specialisten onder adequate verdoving in ziekenhuizen of besnijdenisklinieken. Van barbaarsheid is geen sprake.” Foto RD, Henk Visscher
„Besnijdenissen worden in Nederland als regel uitgevoerd door deskundige specialisten onder adequate verdoving in ziekenhuizen of besnijdenisklinieken. Van barbaarsheid is geen sprake.” Foto RD, Henk Visscher

Wereldwijd worden er ieder jaar miljoenen jongens besneden, veelal ingegeven door religieuze of culturele motieven. Als een besnijdenis (circumcisie) wordt verricht door een deskundige operateur is de kans op complicaties gering. Toch zijn er ernstige complicaties beschreven, zoals infecties, bloedingen, plasbuisvernauwingen, een gat in de plasbuis, ernstige verminking van de eikel van de penis door verlittekening, en in zeer zeldzame gevallen zelfs overlijden na de behandeling. Ook wordt gesteld dat op de langere termijn seksuele en psychologische problemen kunnen ontstaan.

Omdat circumcisie dus niet geheel zonder risico is, dringt de vraag zich op of minderjarige jongetjes (onvrijwillig) wel besneden mogen worden als er niet een strikte medische indicatie voor bestaat. Een medische behandeling mag namelijk als regel alleen worden uitgevoerd als er sprake is van ziekte of afwijkingen.

Er gaan dan ook steeds meer stemmen op om het besnijden van minderjarige jongens zonder medische indicatie („niet-therapeutische circumcisie”) bij wet te verbieden. Zoals ook iedere vorm van vrouwenbesnijdenis verboden is.

Behalve complicaties zijn er ook mogelijke voordelen van een circumcisie beschreven. Zo zijn er overtuigende aanwijzingen dat een besnijdenis beschermt tegen het ontstaan van peniskanker en vrouwen met een besneden partner hebben tien keer minder kans op het krijgen van baarmoederhalskanker. In Afrika wordt circumcisie steeds meer bepleit, omdat een besnijdenis de kans op besmetting met hiv/aids zou verminderen. Deze en andere mogelijke voordelen, die een medisch-preventieve circumcisie zouden kunnen rechtvaardigen, moeten worden afgewogen tegen de kans op complicaties.

Drijfveren

Verschillende internationale artsenorganisaties hebben vastgesteld dat de vermeende voordelen van een circumcisie niet opwegen tegen de risico’s. Vanuit het medisch perspectief gezien bestaat er geen reden om routinematige circumcisie bij minderjarige kinderen om medisch-preventieve redenen aan te bevelen.

In lijn met buitenlandse artsenorganisaties heeft ook de Koninklijke Medische Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde (KNMG) in 2010 het standpunt ”niet-therapeutische circumcisie bij minderjarige jongens” opgesteld. Een van de belangrijkste drijfveren daarbij was om een discussie over dit onderwerp op gang te brengen in de maatschappij. Daarin is de KNMG geslaagd, gezien het maatschappelijk debat dat nu in de media wordt gevoerd.

Kort samengevat stelt de KNMG dat zij het verrichten van een niet-therapeutische circumcisie bij minderjarige jongens in strijd acht met het recht op autonomie en het recht op lichamelijke integriteit. Een wettelijk verbod op niet-therapeutische besnijdenis bij minderjarige jongens is op dit moment voor de KNMG een brug te ver. Terecht wordt gevreesd dat een verbod zal leiden tot het uitvoeren van deze ingreep door niet-gekwalificeerde personen, met alle mogelijke gevolgen van dien.

De KNMG volstaat daarom met het pleidooi dat artsen die te maken krijgen met het verzoek tot een niet-therapeutische besnijdenis bij minderjarige kinderen, de ouders nadrukkelijk voorlichten over de hiermee samenhangende risico’s en complicaties.

Ideologie

Vanuit zuiver medisch perspectief is er niet veel aan te merken op dit standpunt van de KNMG. Waar reeds in de huidige wetgeving is verankerd dat niet-medisch geïndiceerde behandelingen bij minderjarigen niet zijn toegestaan, is het begrijpelijk dat er vragen rijzen bij de praktijk van besnijdenissen om niet-medische redenen. Anderzijds zegt de KNMG respect te hebben voor de diepe gevoelens van religieuze, symbolische of culturele aard die in veel gevallen samenhangen met het besnijden van jongetjes.

Hieraan wordt mijns inziens enigszins afbreuk gedaan door de wijze waarop de KNMG zich in het huidige debat profileert. Dat de KNMG vanuit een gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid de aanzet geeft tot het voeren van het debat over dit heikele onderwerp is te rechtvaardigen. Maar door daarbij actief de politiek, mensenrechtenorganisaties, ziektekostenverzekeraars en zelfs de kinderombudsman op te roepen hun verantwoordelijkheid te nemen, treedt de KNMG wat mij betreft te ver buiten het medische domein en raakt verwikkeld in een ideologisch gevoerde discussie. Het debat wordt namelijk niet alleen op medische gronden gevoerd. Het recht op religieuze en culturele vrijheid van de ouders botst immers met het recht op lichamelijke integriteit van de kinderen. Nu al is duidelijk dat dit dilemma niet eenvoudig oplosbaar is en aanleiding vormt tot heftige emoties. Het is daarom van groot belang dat deze discussie zuiver wordt gevoerd en niet wordt vertroebeld door verkeerde beeldvorming die leidt tot stemmingmakerij.

Bewijs

Besnijdenissen worden in Nederland als regel uitgevoerd door specialisten onder adequate verdoving in ziekenhuizen of besnijdenisklinieken en van barbaarsheid is geen sprake. Daarbij is het complicatierisico zeer acceptabel. En net zo min dat jongens die besneden worden om een medische indicatie, worden ook de jongens die niet-therapeutisch worden besneden niet genitaal verminkt. De soms gehoorde vergelijking met de vrouwenbesnijdenis gaat hierbij in het geheel niet op.

Wel kan een besnijdenis onder lokale verdoving bij heel kleine kinderen angst veroorzaken. Wat dit betreft zou het beter zijn de ingreep pas uit te voeren op een leeftijd waarop het kind ook begrijpt wat er gebeurt en eventueel ook in staat is actief te worden betrokken in de besluitvorming. Maar als in de media wordt gesteld dat wel tot een vijfde van de besneden jongens levenslang problemen blijft ondervinden van de circumcisie, daag ik ertoe uit hiervoor het wetenschappelijk bewijs aan te leveren.

De auteur werkt als uroloog in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen en voert zelf besnijdenissen uit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer