Politiek

„Zorgvollen tijd” voor Ruttes voorganger

DEN HAAG – In zijn eerste troonrede zal premier Rutte dinsdag zeker de eurocrisis aanstippen. Zijn liberale voorganger, minister-president Cort van der Linden, kampte tijdens zijn ambtsperiode (1913-1918) met de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog, die het Europese continent in vuur en vlam zette.

Kees de Groot
16 September 2011 22:11Gewijzigd op 14 November 2020 16:40
Cort van der Linden. Foto Foto Nationaal Archief
Cort van der Linden. Foto Foto Nationaal Archief

Repte Cort van der Linden in zijn een na laatste troonrede in 1916 van een „zorgvollen tijd”, de eerste door hem geschreven troonrede was nog optimistisch getoonzet. „Handel en nijverheid ontwikkelden zich ook in het afgeloopen jaar over het algemeen op zeer bevredigende wijze”, sprak koningin Wilhelmina uit op 16 september 1913.

En: „De voortdurende vooruitgang van den algemeenen toestand in Nederlandsch-lndië stemt tot groote voldoening.”

De minister-president kondigt aan „onverwijld” het algemeen kiesrecht te gaan regelen voor mannen én vrouwen. '‘‘Verder laat hij de Staten-Generaal weten dat de „toestand van ’s lands geldmiddelen dringend voorziening eischt.”

Die vraag naar meer geld komt in alle volgende troonredes van zijn hand voor. Steeds vergezeld van een oproep om in te stemmen met nieuwe en hogere belastingen. „Uwe medewerking zal allereerst worden gevraagd tot vaststelling van eene algemeene inkomstenbelasting en tot wijziging en verhooging der successiebelasting.”

Drukkende gevolgen

In 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Hoewel Nederland neutraal weet te blijven, „ondervindt het economische leven in al zijne vertakkingen de drukkende gevolgen van den toestand waarin Europa verkeert”, aldus de premier in de troonrede van dat jaar.

Het handelsverkeer met het buitenland „is tot zeer beperkte afmetingen teruggebracht.” Op de beurs „bracht de toestand eene heftige crisis teweeg.”

Het jaar erop, 1915, kan „er toch met enige voldoening op worden gewezen dat de land- en tuinbouw over het algemeen in gunstigen toestand verkeeren.” Hoewel de werkloosheid „nog niet zorgwekkend” is, zijn er wel problemen. „Het havenbedrijf, bouwbedrijf en de diamantnijverheid kwijnen.”

De gevolgen van de strijd die in Europa woedt, zijn in 1916 duidelijker merkbaar. „Het economische leven van ons land ondervindt meer en meer den invloed van de omstandigheden welke door den oorlog in het leven zijn geroepen.”

Cort van der Linden laat de koningin in de troonrede melden dat de „regeering” in toenemende mate was „genoodzaakt maatregelen te nemen in het belang van de volksvoeding.”

Een en ander stelt „bij voortduring zeer hooge eischen aan den schatkist”, meldt Cort van der Linden. Hij gaat dan ook op zoek naar meer inkomsten.

Die zoektocht zet de regering in 1917 voort. De financiële toestand mag dankzij de heffing van inmiddels ingevoerde nieuwe belastingen dan niet zorgwekkend zijn, „toch blijft aanzienlijke versterking der geldmiddelen onvermijdelijk.”

Innige bede

Opzien tot God doet Cort van der Linden in alle vijf de troonredes die hij heeft geschreven. In 1913 luidt het slot: „Moge Gods zegen op uw veelomvattenden arbeid rusten!”

De ernst van de situatie in Europa dringt in 1916 door tot de bede: „Ik verklaar”, leest koninging Wilhelmina voor, „met de bede dat God ons ook in dezen zorgvolle tijd moge bijstaan, de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.”

In de troonrede van 1917 is het de „innige bede” van het kabinet dat God ons land behoede voor de oorlogsgevaren die dreigen. „Ons volk kan geroepen worden zijne uiterste krachten te geven voor zijne vrijheid en zijne onafhankelijkheid.”

Zulke zware woorden zal Rutte dinsdag niet hoeven gebruiken. Wat wel terug zal komen in zijn rede is uiteraard, net als lang geleden, de toestand van ’s lands financiën. De onder druk staande economie zal eveneens royaal aan bod komen.

De bede zal de naar eigen zeggen „keurig hervormde” premier hoogstwaarschijnlijk ook opnemen in de troonrede.

Eind vorig jaar verklaarde Rutte tenminste nog dat hij dat gebruik, net als het randschrift op de 2-euromunten, bij Nederland vindt horen. „Het zijn misschien wat archaïsche, maar toch betekenisvolle tradities. Ik vind het zonde die overboord te gooien.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer