Kerk & religie

„Godsdienstvrijheid niet om zeep helpen”

DEN HAAG – De godsdienstvrijheid afschaffen omdat deze voldoende is gewaarborgd door de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering? De seculieren in de Tweede Kamer zijn voor, maar een keur aan deskundigen maakte de Kamerleden donderdag duidelijk dat de overheid dit pad níét op moet gaan.

16 September 2011 10:30Gewijzigd op 14 November 2020 16:39
Dr. A.J. Plaisier. Foto ANP
Dr. A.J. Plaisier. Foto ANP

Het was VVD-Kamerlid Hennis-Plasschaert die half maart de kat de bel aanbond in dagblad De Pers. Volgens het liberale Kamerlid is een apart grondwetsartikel over de vrijheid van godsdienst „overbodig” omdat de andere klassieke grondrechten de vrijheid van religie voldoende waarborgen.

De verontwaardiging over de uitspraken van Hennis was groot. De Tweede Kamer wil binnen afzienbare tijd discussiëren over de scheiding van kerk en staat en over (botsende) grondrechten. Minister Donner van Binnenlandse Zaken komt nog met een notitie over deze vraagstukken. Vooruitlopend op het debat, organiseerde de Tweede Kamer gisteren een hoorzitting met tal van deskundigen op het snijvlak van kerk en staat.

GroenLinks-Kamerlid Dibi stelde halverwege de vergadering de kernvraag van de bijeenkomst aan prof. mr. drs. B. P. Vermeulen, lid van de Raad van State en deskundige op het gebied van grondrechten. „Waarom is het in uw ogen geen goed idee om de vrijheid van godsdienst af te schaffen?”

Vermeulen schudde vier belangrijke argumenten uit zijn mouw. Het eerste is historisch. „De vrijheid van godsdienst is de oermoeder van alle grondrechten. In de Unie van Utrecht (1579) werd deze voor het eerst vastgelegd.” Verder miskent afschaffing volgens hem dat mensen „reiken naar het transcendente.” De derde reden is dat niet alle „manifestaties” van religie onder de vrijheid van meningsuiting vallen.

Tot slot wees Vermeulen erop dat minderheidsgroeperingen vanwege hun religie onder druk staan. Het is dan niet verstandig om de vrijheid die hun de meeste bescherming biedt, uit de Grondwet te halen. „Dan marginaliseer je hen. Dat verscherpt de onderlinge verhoudingen; dat is contraproductief.”

Rechtsfilosoof prof. dr. W. van der Burg hekelde ook in ronde bewoordingen het streven om de godsdienstvrijheid te schrappen. „Het zou een blamage zijn.” Het mogelijk schrappen van het klassieke vrijheidsrecht is volgens hem een bewijs dat burgers niet langer mogen afwijken van heersende meerderheidsopvattingen. Het ontbreekt veel Kamerleden aan „invoelingsvermogen voor religie.” Als voorbeeld noemde hij het verbod op ritueel slachten.

Dr. A. J. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk, stelde namens het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken dat het „een klein kunstje” is om „een groot goed” zoals de godsdienstvrijheid „om zeep te helpen.”

De Marokkaanse-Nederlandse journaliste H. Bouazza stelde dat er geen recht is om „gevrijwaard te blijven van religieuze uitingen.” Religie kan ook veel problemen voorkomen. Als voorbeeld noemde ze de voormalige Amsterdamse stadsdeelvoorzitter Marcouch, die het plan opperde om moskeeën in te zetten om jongens die op het verkeerde pad dreigen te komen, in te tomen. Een golf van protest van het gevolg. Dat was volgens Bouazza niet nodig geweest: „Marcouch toonde zich juist een pragmatisch discipel van de oer-Hollandse schrijver W. F. Hermans, die stelde dat een pastoor die de angst voor de hel erin houdt, meer waard is dan honderd politieagenten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer